Home>>read De Stilte Van De Hel free online

De Stilte Van De Hel(139)

By:Cody McFayden


Een vluchtige glimlach vliegt over zijn lippen. Verdwijnt dan weer, verdreven door droefheid.

‘God, wat kon die gast me op stang jagen. Maar goed, op een dag sloeg een groep mannen die knul dood omdat hij homoseksueel was. Uiteraard werd ik op de zaak gezet.’ Hij grijnst sardonisch. ‘Over karma gesproken. Tijdens die zaak heb ik twee dingen meegemaakt waardoor ik niet langer een homohater kon zijn. Ik was erbij toen zijn moeder gillend de haren uit haar hoofd rukte en voor mijn ogen vanbinnen doodging. Ik zag hoe haar wereld instortte omdat haar zoon dood was. Later ben ik naar zijn begrafenis gegaan om naar eventuele verdachten uit te kijken. Weet je wat ik daar aantrof? Zo’n tweehonderd mensen. Kun je je dat voorstellen? Ik ken volgens mij niet eens tweehonderd mensen. In elk geval geen tweehonderd die ook naar mijn begrafenis zouden komen.’ Hij schudt ongelovig zijn hoofd. ‘En het waren echt niet alleen mensen uit het wereldje, die alleen maar kwamen omdat hij homo was. Dit waren mensen voor wie hij echt iets had betekend. Toen bleek dat hij heel actief was geweest als vrijwilliger. Hospices, afkickcentra voor drugsverslaafden, crisiscentra. Die jongen was een heilige. Had een goed hart. En de enige reden waarom hij dood was, was omdat hij een homo was.’ Hij balt een vuist. ‘Dat klopte niet. Daar wilde ik niet bij horen. Niet meer.’

Hij wappert met een hand. ‘Maar goed. Daar zat ik dus, een nieuweling op de afdeling Moordzaken en een heel ander mens. Iemand die niet langer in termen van “flikker” en “neger” dacht. Ik was veranderd, toegewijd, en het leven was goed.

Nu maken we een sprong in de tijd. Vijf jaar later. Mijn toptijd lag al een jaar of drie achter me en ik gleed heel snel af. Ik dronk stevig, bedroog mijn vrouw. Ik dacht er vaak aan om mezelf door mijn kop te knallen. Allemaal vanwege die dode baby’s.’ Zijn blik is gekweld, een blik die ik maar al te goed ken. Ik had diezelfde blik vaak genoeg in de spiegel gezien. ‘Iemand vermoordde baby’s. Dan heb ik het over peuters of kleiner. Ontvoerde hen, wurgde hen en liet hen dan achteloos achter op een stoep of op straat. Na zes gevallen hadden we nog geen enkele verdachte op het oog en ik ging vanbinnen langzaam dood.’ Hij kijkt me onderzoekend aan. ‘U kent dat gevoel vast wel, in uw beroep.’

Ik knik.

‘Beeldt u zich dan eens in dat u zes baby’s in de steek hebt gelaten. Dat u niet alleen de kerel die dit doet niet hebt opgepakt, maar zelfs niet eens verdachten hebt. Ik ging eraan onderdoor.’

Nog geen jaar geleden zou ik bij de aanblik van Don Rawlings een spottende grijns hebben onderdrukt. Zou ik hem een slappeling hebben gevonden. Iemand die de schuld voor het heden bij het verleden legt en dit als excuus gebruikt. Ik kan het hem niet helemaal vergeven dat hij het heeft opgegeven, maar op dit moment voel ik evenmin de behoefte om spottend te grijnzen. Soms vormt dit werk gewoon een te zware last. Wat ik nu voel is geen superioriteit, maar mededogen.

‘Ik kan me er wel iets bij voorstellen,’ zeg ik en ik kijk hem aan. Ik heb de indruk dat hij ziet dat ik het meen en hij gaat verder met zijn relaas.

‘Ik had er toch al een zootje van gemaakt en het deed me helemaal niets. Ik greep alles aan om te proberen die dode baby’s uit mijn hoofd te zetten. Alcohol, seks – noem maar op. Ze doken echter steeds weer op in mijn dromen. Toen ontmoette ik Renee Parker.’

Een oprechte glimlach, een glimlach van een veel jongere Don Rawlings, verschijnt op zijn gezicht.

‘Ik liep haar tegen het lijf toen haar vriendje werd vermoord. Hij was een onbeduidend dealertje dat de verkeerde man voor de voeten had gelopen. Zij was een stripper die nog niet zo heel lang spoot. Je ziet het zo vaak dat je leert het snel van je af te zetten. Renee had echter iets speciaals. Er zat meer in dat koppie. Achter de buitenkant ging een levendig, bijzonder kind schuil.’ Hij kijkt op. ‘Ik weet heus wel wat u nu denkt. Een agent en een stripper, het oeroude verhaal. Maar zo was het niet. Oké, ze had een fantastisch lijf. Alleen dacht ik niet op die manier aan haar. Ik zag haar en dacht dat dit misschien mijn kans was om iets goeds te doen. Om dat met die baby’s goed te maken.

Ik hoorde haar verhaal aan. Ze was naar Los Angeles gekomen om te acteren, maar moest uiteindelijk topless dansen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Ontmoette die ellendeling, die zei: “Hé, probeer dit eens, het is niet verslavend.” Daar is niets nieuws aan. Maar zij had wel iets nieuws, iets wat anders was. Een soort wanhoop in haar ogen. Alsof ze zich nog steeds aan de rand van de afgrond vastklemde om niet naar beneden te vallen.

Ik haalde haar daar weg en bracht haar naar een afkickcentrum. Wanneer ik niet hoefde te werken zocht ik haar op. Ik hield haar vast wanneer ze moest kotsen. Praatte met haar. Moedigde haar aan. Soms kletsten we de hele nacht door. Ze was mijn eerste vrouwelijke maatje.’ Hij kijkt me aan. ‘Snapt u wat ik bedoel? U kent het type macho mannelijke chauvinist vast wel. Vrouwen zijn alleen om mee te neuken of te trouwen. Volgt u me?’