‘We hebben de naam Renee Parker op vicap gevonden. Ongelooflijk, maar waar.’
vicap staat voor Violent Criminal Apprehension Program. Het is al in 1957 ontworpen door een lapd -rechercheur, maar pas in 1985 in gebruik genomen toen het bij het National Center For the Analysis of Violent Crime van de fbi -Academy werd geïnstalleerd. Het concept is fantastisch. Het is een landelijk datacentrum dat is opgezet om gegevens over gewelddadige misdaden te verzamelen, te vergelijken en te analyseren. Met de nadruk op moorden. De medewerkers van de deelnemende wetshandhavende organisaties kunnen ongeacht hun rang alle mogelijke en onmogelijke informatie over zowel opgeloste als onopgeloste zaken aanleveren. De zo ontstane berg informatie stelt ons in staat om op landelijk niveau gewelddadige misdaden met elkaar te vergelijken.
Hij bladert door de papieren in zijn hand. ‘Het is een oude zaak – gaat 25 jaar terug. Een stripper in San Francisco. Gewurgd aangetroffen in een steegje en – luister goed – enkele organen waren verwijderd.’
Mijn vermoeidheid verdwijnt als sneeuw voor de zon. ‘Dat moet hem zijn. Het kan gewoon niet anders.’
‘Ja, en het wordt nog mooier. Ze hadden indertijd een verdachte. Ze hadden alleen niet genoeg bewijsmateriaal om hem aan te klagen.’
Ik spring op. ‘Leo, jij blijft hier als contactpersoon en coördinator. James en Alan – wij gaan naar San Francisco. Nu.’
‘Dat hoef je mij geen twee keer te zeggen,’ zegt Alan en we lopen naar de deur, bruisend van een nieuwe energie die bestaat uit adrenaline, spanning en een vleugje woede.
Wanneer we buiten komen, zie ik Tommy in zijn auto zitten. Kalm en waakzaam.
‘Een ogenblikje,’ zeg ik tegen Alan en James. Ik loop naar de auto. Tommy draait het raampje omlaag.
‘Wat gaat er gebeuren?’ vraagt hij.
Ik vertel hem over de informatie van vicap . ‘We gaan nu naar San Francisco.’
‘Wat wil je dat ik doe?’
Ik glimlach, steek een hand uit en raak vluchtig zijn wang aan. ‘Zorg dat je wat slaap krijgt.’
‘Klinkt goed,’ antwoordt hij. Laconiek als altijd. Ik draai me om en wil al weglopen. ‘Smoky,’ zegt hij en ik blijf staan. Ik kijk hem over mijn schouder aan. ‘Doe voorzichtig.’
Ik zie nog net de bezorgde blik in zijn ogen voordat hij het raampje dichtdraait en wegrijdt.
Om een of andere reden duikt het beeld van Sally Field bij de Oscaruitreiking voor mijn geestesoog op.
‘Hij vindt me leuk, hij vindt me echt heel leuk,’ mompel ik met een hoog piepstemmetje.
Hysterische luchtbubbels.
52
Deze droom is nieuw. Verleden en heden zijn samengesmolten, zijn één geworden.
Ik lig te slapen in mijn slaapkamer en word wakker omdat ik iets hoor. Zagende, zompige geluiden. Ik sta met een bonzend hart op en grijp mijn pistool van het nachtkastje.
Ik loop zachtjes naar de deur met het wapen in mijn handen, die trillen bij de gedachte dat zich iemand in mijn huis bevindt.
De geluiden komen uit de woonkamer. Naast de sissende, zompige geluiden klinkt er nu ook gegiechel.
Wanneer ik binnenkom, staat hij daar. Ik kan zijn gezicht niet zien, want dat gaat verborgen achter het verband om zijn hoofd. Zijn lippen zijn zichtbaar en die zijn enorm, opgezwollen, rood. Zijn zwarte ogen zijn mat en doods, als stukjes verbrande huid.
‘Zie je dat?’ sist hij als een slang.
Ik kan niet zien wat hij aanwijst. Het gaat schuil achter de leuning van de bank. Ik raak er steeds sterker van overtuigd dat ik het niet wil zien.
Toch moet het.
Ik loop naar voren, stapje voor stapje.
‘Zie je dat?’ fluistert hij.
En dan zie ik het.
Ze ligt op de bank. Hij heeft haar van borstbeen tot kruis opengesneden en haar organen blootgelegd. Haar haren zitten onder de aarde van de begraafplaats. Eén met aarde besmeurde vinger wijst naar mij.
‘Jouw schuld...’ zegt ze schor.
Ze is Alexa en dan is ze Charlotte Ross en dan is ze Annie.
‘Waarom heb je me door hem laten vermoorden?’ vraagt Annies gezicht me, terwijl ze beschuldigend naar me wijst. ‘Waarom?’
De man met het verbonden gezicht giechelt. ‘Zie je dat?’ fluistert hij. ‘Die smerige vingers van hen? Ze zullen voorgoed naar jou wijzen.’
‘Waarom?’ vraagt ze.
‘Zie je dat?’ fluistert hij.
Ik word met een schok wakker. Het is rustig en donker in het vliegtuig. James en Alan zijn ingedommeld.
Ik tuur door het passagiersraampje naar de kille, duistere nacht en huiver. Smerige vingers. De symboliek ligt er duimendik bovenop.
Ik voel ze altijd, naar me wijzend vanuit het graf. De mensen die ik niet heb gered.
Ik heb Jenny Chang van de sfpd vanuit het vliegtuig gebeld en ze staat ons nu op te wachten.
‘Ik vind je niet zo aardig meer,’ zegt ze en ze tikt op haar horloge om aan te duiden hoe vroeg het wel niet is.