‘Ja. Hij woont in een flat in Burbank. Nu zijn vingerafdrukken overeen blijken te komen met de afdrukken die we in de woning van jouw vriendin hebben gevonden, krijgen we zo een huiszoekingsbevel. Er is al iemand mee bezig.’
‘Wie gaat het verhoor afnemen?’ vraagt Alan. ‘Je zei: “Een van ons” – dus wie gaat het worden? Jij of ik?’
‘Jij. Daarover bestaat geen twijfel.’ Ik hoef er niet eens over na te denken. Alan is de beste van ons tweeën en de man in de verhoorkamer beschikt over informatie die ons naar de echte Jack jr. kan leiden. Informatie die het eind van dit alles kan inleiden.
Hij staart me een hele tijd aan, knikt dan en draait zich om naar het raam om naar Robert Street te kijken. Hij slaat hem enige tijd gade. Barry en ik wachten geduldig af. We weten dat wij niet langer bestaan voor Alan, dat hij volledig in zijn rol opgaat en Street bestudeert zoals een jager zijn prooi. En dat hij zich erop voorbereidt hem als een twijgje doormidden te breken.
We moeten hem om verschillende redenen klein zien te krijgen. De waarheid is dat we hem niets kunnen maken, nog niet. Voor de vingerafdrukken in Annies flat kan vrij gemakkelijk een andere verklaring worden gevonden. Een goede advocaat zal beweren dat die afdrukken daar zijn terechtgekomen toen hij tijdens zijn werkzaamheden als ongediertebestrijder het bed heeft verplaatst. Hoewel dit op zich frauduleus en dus bezwarend is, is het niet hetzelfde als moord. We hebben zijn dna , maar de resultaten van de tests zijn nog niet binnen. Stel dat het dna onder Charlotte Ross’ vingernagel van Jack is en niet van Street?
Veel belangrijker is echter dat hij ons naar Jack jr. moet leiden.
Alan kijkt naar Barry. ‘Kun je me binnenlaten?’
Barry en hij verlaten de observatieruimte, en niet lang daarna zie ik Alan de verhoorkamer binnenkomen. Robert Street kijkt naar hem. Bestudeert hem met een schuin hoofd. En glimlacht.
‘Wauw,’ merkt hij spottend op. ‘Jij bent zeker de gemene agent, hè?’
Alan slentert naar hem toe, het toonbeeld van iemand met alle tijd van de wereld, en schuift een stoel bij, zodat hij recht tegenover Street zit. Hij trekt zijn stropdas recht. Lacht. Als toeschouwer weet ik dat elke beweging berekenend is. Niet alleen de bewegingen, maar ook de snelheid waarmee hij ze uitvoert. De afstand tussen hem en Street. De hoogte van zijn stem wanneer hij iets zegt. Het is één lang toneelstuk, met slechts één doel.
‘Meneer Street, ik ben Alan Washington.’
‘Ik weet wie je bent. Hoe gaat het met je vrouw?’
Alan glimlacht, schudt zijn hoofd en zwaait bestraffend met een vinger naar hem. ‘Slim,’ zegt hij. ‘Direct proberen me van mijn stuk te brengen en me kwaad te maken.’
Street gaapt overdreven verveeld. ‘Waar is die hoer van een Barrett?’ vraagt hij dan.
‘Ze komt straks,’ zegt Alan. ‘Je hebt haar flink te grazen genomen in die flat.’
Dit ontlokt Street een gemene grijns. ‘Dat is fijn om te horen.’
Alan haalt zijn schouders op. ‘Hé, even tussen jou en mij? Ik heb soms ook wel zin om haar een lel te verkopen.’
Street knijpt zijn ogen tot spleetjes. ‘Echt?’ Het klinkt weifelend.
‘Kan het niet helpen. Ik ben een ouderwets type. Heb altijd geleerd dat vrouwen hun plaats moeten weten.’ Hij grijnst. ‘En die is onder me, niet boven me, als je begrijpt wat ik bedoel.’ Hij grinnikt. ‘Tering, man, ik heb mijn vrouw ook wel eens een tik verkocht. Puur om er zeker van te zijn dat ze haar plek nog weet.’
Streets aandacht is nu volledig op Alan gericht. Het monster kijkt hem gefascineerd aan, en verlangen en twijfel strijden om voorrang. Hij wil zo graag dat Alan echt meent wat hij zegt dat deze behoefte het wint van zijn wantrouwen.
De tijd waarin een bekentenis uit een verdachte werd geslagen en verhoorteams uit ‘een aardige agent en een gemene agent’ bestonden, ligt ver achter ons. Er is een vast patroon voor het afnemen van verklaringen en verhoren dat al heel lang wordt toegepast en zijn nut heeft bewezen. Het is een dans gebaseerd op psychologie, waarbij een bepaalde vaardigheid wordt verweven met ingrijpende observatie. De eerste stap is altijd dezelfde: bouw een band op. Als Street een fanatieke hengelaar was geweest, was Alan van de ene seconde op de andere een visgek geworden. Als hij een fan was geweest van vuurwapens, was Alan een gesprek met hem begonnen over wapens. Street vindt het leuk om vrouwen pijn te doen. Dus deelt Alan deze voorliefde nu even met hem. Deze aanpak zal zijn vruchten afwerpen. Ik heb gezien dat het werkt bij geharde criminelen. Ik heb zelfs meegemaakt dat het werkt bij agenten die deze techniek kennen en er zelf in zijn opgeleid. Het menselijk karakter maakt de techniek onweerstaanbaar en onvermijdelijk.