Weer een lange stilte en dan: ‘Leuk geprobeerd, Smoky. Gefeliciteerd, hoor, een applausje voor jezelf. Waarom zou je liegen? Tja, om een doodeenvoudige reden: psychologische oorlogsvoering. Om me uit mijn evenwicht te brengen.’ Hij zwijgt even en zijn woede is bijna tastbaar. ‘Ik heb nooit gezegd dat ik The Ripper ben, stomme trut. Ik heb gezegd dat ik van hem afstam. Maar ik heb me verder ontwikkeld. Ik ben boven hem uitgestegen. Waarom heb ik het niet alleen op hoeren gemunt, maar ook op jou en jouw mensen? Omdat ik verdomd goed ben. Omdat ik het leuk vind. Om dezelfde redenen waarom ik mezelf vermaak met het creëren van volgelingen. Omdat ik het kan.’
Ik kan hem wel wurgen. Even, heel even maar, overweeg ik hem uit zijn tent te lokken met de mededeling dat we zijn maat hebben opgepakt. Ik slaag erin deze impuls te onderdrukken.
‘Nee, omdat je een mislukkeling bent, Jack. Verder ontwikkeld? Dat dacht ik niet. De oorspronkelijke Ripper is nooit gevangen. Maar ik ga jou wel vangen. Reken daar maar op.’
Er volgt een lange stilte. Wanneer hij verdergaat, is de woede verdwenen. Zijn stem is rustig. Beheerst.
‘Over hoeren gesproken... hoe gaat het met de kleine Bonnie?’
Ik moet moeite doen mijn zelfbeheersing te bewaren. Ik moet hem aan de praat houden. Ik verander mijn aanpak. Ga zachter praten, laat mijn stem vlak en redelijk klinken.
‘Jack. Waarom laten we die spelletjes niet voor wat ze zijn? Jij en ik weten immers allebei om wie het je eigenlijk te doen is?’
Hij zwijgt even. ‘En wie mag dat dan wel zijn, Special Agent Barrett?’
‘Mij. Het is je om mij te doen.’
AD Jones gebaart dat ik het gesprek onmiddellijk moet afkappen. ‘Nee! Verdomme, Smoky!’
Ik negeer hem. ‘Heb ik gelijk?’
Hij lacht weer. ‘Smoky, Smoky, Smoky...’ Zijn stem klinkt neerbuigend. ‘Het gaat me om het geheel, mijn liefje. Ik wil de hoeren, en ik wil jou, en ik wil iedereen van wie jij houdt. Nu we het er toch over hebben... hoe gaat het met die lieve Callie? Overleeft ze dit?’
Mijn woede krijgt de overhand, witheet en laaiend. ‘Krijg de tering!’
‘Je hebt één dag,’ zegt hij, totaal aan mijn woede voorbijgaand. Die luchtig wegwuivend. ‘Dan sterft er weer een hoer. O ja, en er staat jullie ook weer een leuke, persoonlijke verrassing te wachten.’
Ik merk dat hij het gesprek wil beëindigen. ‘Wacht even.’
‘Nee, liever niet. Ik kon deze ene keer de verleiding niet weerstaan, maar het is een risicovolle vorm van communicatie. Voor mij dan. Ga er maar niet van uit dat het nog eens gebeurt. De volgende keer dat je mijn stem hoort, sta ik daadwerkelijk voor je en dan zul je schreeuwen.’ Een korte stilte. ‘Nog één ding: mocht Special Agent Thorne overlijden, dan is het wellicht verstandig om een crematie te overwegen. Anders kom ik nog in de verleiding haar weer op te graven en met haar te... spelen. Net zoals ik met die lieve Rosa heb gedaan.’
Hij verbreekt de verbinding en zijn woorden laten me knarsetandend achter. ‘Wat mankeert jou, goddomme?’ vraagt James. De woede in zijn stem, hier en nu, op deze plek, verrast me en ik ben met stomheid geslagen. Ik kijk hem aan en sta versteld van de enorme razernij in zijn ogen. Hij trilt ervan. Het straalt in golven van hem af.
‘Wat bedoel je?’ vraag ik ongelovig.
‘Je moet hem weer zo nodig tarten, hè? Je kon het weer niet laten.’ Zijn woorden zitten vol venijn. ‘Hij zit al achter ons aan, maar jij moet hem nog kwader maken, hem ophitsen. Dat doe je altijd. Je houdt ons voor dat we onoverwinnelijk zijn en vertelt hun precies hetzelfde, en het is allemaal gelul.’ Hij voert het tempo op en de woorden tuimelen onverbiddelijk uit zijn mond.
Ik staar hem verbijsterd aan, heb geen weerwoord.
‘Wat? Weet je het soms niet meer? Weet je niet meer dat je op televisie bent geweest toen we achter Joseph Sands aan zaten? Dat je toen hebt gezegd dat hij een zielige, slappe lul was, puur om hem te ergeren, in de hoop dat hij zou toehappen?’ Hij zwijgt even en kijkt me met glinsterende, woeste ogen aan. ‘Nou, dat heb je geweten ook, hè? Hij hapte toe en vermoordde je gezin, en hij vermoordde jou ook bijna. En nu is deze psychopaat van plan om hetzelfde met ons te doen – en je wilt het maar niet leren! Keenan en Shantz zijn dood – heb je daar iets van geleerd? Moet Callie soms eerst dood voordat het tot je doordringt?’ Hij buigt zich naar me toe. ‘Voordat je begrijpt dat er soms andere mensen doodgaan wanneer jij de stoere bink uithangt?’ Hij zwijgt en ik moet denken aan een elastiekje dat wordt gespannen voordat het wordt losgelaten, de trillende stilte die heerst vlak voordat het onweer losbarst. Hij doorbreekt de stilte. ‘Heb je dan niets geleerd van het feit dat door jouw toedoen je man en dochter zijn vermoord?’