‘Jawel, mevrouw. Oorstukjes en microfoontjes. Vuurwapens.’
‘Waaronder een geweer met telescoopvizier voor degene op het dak,’ zegt een van de swat -agenten.
Ik knik. ‘Uitstekend. Ik wil nog eens benadrukken dat het belangrijk is dat je geen aandacht trekt. We weten dat een of beide daders mij heeft gevolgd. Als ze iets doorkrijgen, gaan ze ervandoor.’ Ik kijk hen stuk voor stuk aan. ‘Nog vragen?’
Iedereen zegt nee. ‘Neem dan je positie in. Blijf alert, maar hou er rekening mee dat het wel even kan duren.’
43
Dit, denk ik bij mezelf, is kenmerkend voor het werk dat ik doe. Het zorgt ervoor dat mijn leven wordt gestuurd door invloeden van buitenaf en op plotselinge aanwijzingen afstormt. De ironie ontgaat me niet. Ik heb er altijd een gruwelijke hekel aan ergens toe te worden gedwongen en toch heb ik een beroep gekozen dat dit met enige regelmaat doet. Wanneer je op een moordenaar jaagt, is er geen vast schema. Het tijdschema is eenvoudig: hoe langer hij op vrije voeten is, des te hoger het dodenaantal. Je gaat door totdat hij is opgepakt.
Daarom zit ik nu dus hier, in de flat van een vrouw die tegen betaling haar seksuele avonturen tentoonspreidt, te wachten in de hoop dat Jack jr. of zijn partner zijn gezicht laat zien.
Ik werp een blik op Callie. Ze zit op de bank met haar voeten op de salontafel en kijkt met een bak popcorn op schoot samen met Leona naar een talkshow op televisie. Dit is een van Callies eigenschappen die ik geweldig vind en bewonder. Ze leeft in het moment, ontspannen, maar kan als een knallende zweep onmiddellijk in actie komen. Het is een gave die ikzelf nooit heb gehad.
Ik kijk op mijn horloge. Het is inmiddels halftien. Ik neem contact op met de swat -agent op het dak, die ik nu als Bob ken. ‘Al iets opvallends gezien, Bob?’
Zijn stem kraakt in mijn oor. ‘Nog niet, mevrouw.’
Ik spits mijn oren en luister mee met het gesprek tussen Callie en Leona.
‘Vraagje, honey-love. Wat gebeurt er wanneer je besluit dat je weer een man in je leven wilt?’
‘Hoe bedoelt u dat?’
‘Ik bedoel: pas je dan het leven dat je nu leidt aan?’
Leona denkt even na. ‘Dat hangt ervan af. Veel mensen leren elkaar in een niet-monogame omgeving kennen. De kans is niet zo heel erg groot, maar het komt voor. Mocht dit bij mij niet gebeuren, dan zal ik denk ik moeten wachten totdat ik heb besloten ermee op te houden voordat ik op zoek ga. Ik heb mezelf beloofd dat ik mijn leven nooit meer enorm en ingrijpend zal veranderen voor een man. Nooit meer.’
‘Wel een interessante deelverzameling van problemen, vind je ook niet?’
‘Vanwege mijn levenswijze heel uniek, dat is één ding dat zeker is.’
Ik luister niet meer naar hen. Callie heeft een allesverslindende belangstelling voor wat andere mensen drijft. Dat heeft ze altijd gehad.
Dit is het schema. De manier waarop het verloopt. En niet alleen hier. Op kantoor is iedereen nog druk bezig. Iedereen deelt in de last en de verantwoordelijkheid. Iedereen zal in de schuld delen als hij weer iemand vermoordt voordat we hem oppakken.
Bobs stem kraakt in mijn oor en bevrijdt me van mijn verveling en overpeinzingen. ‘Een man van ongeveer 1 meter 80 lang met donker haar gaat het gebouw binnen. Draagt een of ander uniform. Ik kan het niet goed zien.’
‘Begrepen,’ antwoordt Dylan, de man bij de lift.
Ik kijk over mijn schouder naar Callie, Decker en McCullough. Ze knikken ten teken dat ze het ook hebben gehoord. Er gaan enkele ogenblikken voorbij.
‘Een man die voldoet aan het signalement is zojuist uit de lift gestapt en loopt nu naar het appartement,’ meldt Dylan. ‘Hij draagt een uniform – ik herhaal: uniform – van een verdelgingsbedrijf.’
‘Begrepen,’ zeg ik. Mijn hart bonst en de draak heft opgewonden haar kop op. ‘Blijf op je post om een mogelijke ontsnapping te verijdelen, Dylan.’
‘Begrepen.’
‘Bob, als we hem niet kunnen tegenhouden, geef ik je een teken. Misschien moet je hem neerschieten.’
‘Begrepen. Geweer is geladen en in de aanslag.’
Ik kijk naar Leona. ‘Het is hem.’
Ze knikt. Ze ziet er opgewonden uit, gespannen. Niet bang, merk ik op.
Er wordt op de deur geklopt. Ik gebaar naar Leona. Ze loopt naar de deur en tuurt door het kijkgaatje, kijkt voor alle zekerheid nog eens. Kijkt me aan en schudt haar hoofd. Ze kent hem niet. Ik knik.
‘Wie is daar?’ vraagt ze.
‘ abc Verdelgingsbedrijf, mevrouw. Sorry voor het late tijdstip, maar de eigenaar van het gebouw heeft ons gebeld vanwege een noodsituatie. Iets met ratten. Ik moet uw woning controleren. Het duurt maar een paar minuten.’
‘Eh... oké. Een ogenblikje.’
Ze kijkt over haar schouder naar mij. Ik gebaar dat ze naar de slaapkamer moet gaan. Ik trek mijn pistool, net als Callie, Decker en McCullough. Ik steek een hand op en tel met mijn vingers tot drie. Een... twee... Bij drie gooi ik de deur wagenwijd open.