Callie maakt nog een paar foto’s.
‘Ik vermoed dat het dna op de vingernagel momenteel de beste aanwijzing vormt,’ zegt hij tegen me. ‘Aangezien het er veel van weg heeft dat er is gevochten, zal ik de technische recherche van de lapd vertellen dat ze extra voorzichtig te werk moeten gaan met het verzamelen van sporen, vooral met de beha en het slipje.’
‘Is dat alles?’
‘Voorlopig wel, honey-love,’ antwoordt Callie. ‘Maar de nagel biedt mogelijkheden, denk je ook niet?’
‘Ja. Ja, dat denk ik ook.’ Ik kijk op mijn horloge. Het is bijna elf uur
’s avonds. ‘Ik moet nu naar mijn afspraak met die veiligheidsexpert bij mij thuis, Callie. Blijven jullie hier op de technische recherche wachten. Gene – alsjeblieft – ga met dat dna aan de slag.’
‘Zo snel ik kan.’
Hij staart naar Charlotte. Ze schreeuwt nog steeds.
39
‘Hoe gaat het nu met haar?’ vraag ik. Ik klink moe, dat kan ik zelfs horen.
‘Goed. Ze is vanmiddag opgestaan en we hebben televisie gekeken. Ze heeft me geholpen met koken. Gewone dingen. Ze slaapt nu.’
‘Elaina...’ Ik aarzel.
‘Ze mag vannacht wel hier blijven, Smoky. Dat had ik zelf ook al willen voorstellen. Bovendien klink je hondsmoe en er is geen enkele reden om haar nu wakker te maken.’
De oude, vertrouwde empathie. Ik voel me schuldig, maar niet zo schuldig dat ik haar aanbod afsla.
‘Dank je wel. Ik ben inderdaad moe. Ik zal er geen gewoonte van maken, dat beloof ik. En ik bel haar morgenochtend even.’
‘Zorg dat je wat slaap krijgt, Smoky.’
Zou ik Alexa onder dezelfde omstandigheden ook bij Elaina hebben achtergelaten? vraag ik mezelf tijdens de rit af. Ik duw deze gedachte weg. Stop
die in een kast, doe de deur op slot en verkoop het huis waarin de kast
staat.
Ik kom om even na elven bij mijn huis aan. God, wat is dit een lange dag geweest.
Tommy is er al en staat te praten met Shantz en Keenan. Zijn stiptheid verbaast me niet. Punctualiteit is voor hem geen aangeleerde eigenschap, het hoort bij zijn karakter.
Wanneer ik kom aanrijden, stapt hij uit zijn auto en komt hij naar me toe gelopen. Gebarend dat ik mijn raampje moet opendraaien, wat ik doe.
‘Rij de garage in,’ zegt hij. ‘Misschien kijken ze wel toe. Wanneer je eenmaal in de garage bent, zeg dan niets totdat ik alles op afluisterapparatuur hebt onderzocht.’
‘Begrepen.’
Ik druk op de afstandbediening en rij de auto naar binnen. Even later volgt hij met een rugzak in de hand. Ik zet de motor af en stap uit.
Ik kijk zwijgend toe hoe hij de ruimte op afluisterapparatuur onderzoekt met een peperduur elektronisch apparaat dat alle frequenties tot 4 gigahertz kan opsporen. Hij neemt er de tijd voor, rustig, systematisch en in opperste concentratie. Het duurt bijna tien minuten. Wanneer hij klaar is, bekijkt hij de ruimte nog eens aandachtig. Afluisterapparatuur elektronisch opsporen alleen is niet voldoende. Je moet ook met je ogen zoeken.
Ik leun achterover, sla hem gade tijdens zijn werk en bekijk hem eens goed. Ik heb Tommy in jaren niet gezien. Hij ziet er als altijd fantastisch uit. Tommy heeft Latijns-Amerikaans bloed en is op een Latijns-Amerikaanse manier heel knap om te zien. Zwart, golvend haar. Intense, donkere ogen. Hij heeft een kleine onvolmaaktheid, een littekentje op zijn linkerslaap, wat hem op een of andere manier alleen maar aantrekkelijker maakt. Hij is niet stoer en hij is geen model. Hij zit er ergens tussenin en het past goed bij hem. Hij is voor mannen wat Callie voor vrouwen is. Hij heeft niet haar flair; wordt eerder gedefinieerd door het feit dat hij volkomen op zijn gemak is met rust en stilte. Wanneer hij naar je zit te luisteren, is hij nooit onrustig, draait hij niet met zijn duimen, wipt hij niet met een voet op en neer. Dat is niet omdat hij stijf is. Integendeel, hij is juist volkomen ontspannen, op zijn gemak. Hij heeft er gewoon geen behoefte aan om zich te bewegen. Alle beweging zit bij hem in zijn ogen. Altijd opmerkzaam, geïnteresseerd, alert. Ik neem aan dat dit komt door zijn verleden als agent van de geheime dienst. Roerloosheid en gadeslaan gaan bij dat werk hand in hand.
Tommy vertelt niet veel over zichzelf. Ik weet dat hij nooit is getrouwd. Ik weet niet of hij veel vriendinnen heeft gehad of slechts een paar. Ik heb geen flauw idee waarom hij de geheime dienst heeft verlaten. Voor zover ik weet hebben ze hem verlaten. Toen ik zijn verleden natrok, werd daarover niets duidelijk en ik vond niet dat ik het recht had mijn neus nog dieper in zijn zaken te steken. De dingen die ik moet weten, weet ik: hij is goed in zijn werk; hij heeft een zus op wie hij dol is en een moeder die hij financieel ondersteunt. Dit zijn basisgegevens, veelzeggend. Dingen die je heel veel vertellen over iemands karakter. Ik ben natuurlijk wel nieuwsgierig naar die onbekende kanten. Ik kan het niet helpen.