‘Zeg eens iets in het Italiaans.’
Weliswaar rolde hij eerst met zijn ogen, maar hij deed wat ze vroeg.
Geschrokken hapte ze naar adem. Zijn woorden waren onbeleefd en trokken haar geestelijke gezondheid in twijfel, maar dat kon haar niets schelen. Het dialect dat hij sprak, was Siciliaans. ‘Hoe heet u?’ fluisterde ze.
‘Sorry?’
‘Zeg me hoe u heet!’
Nick onderdrukte de aandrang om zijn handen in de lucht te gooien. Was hij soms in een ander universum beland waarin hij gedoemd was aangevallen te worden door een agressieve, slechtgehumeurde en beeldschone vrouw?
Wacht eens, vond hij haar mooi?
‘Bent u Cesare Orsini?’ vroeg ze nu op hoge toon.
‘Nee,’ antwoordde hij naar waarheid.
‘Weet u dat zeker?’
Onwillekeurig begon hij te lachen.
Prompt begon ze te blozen, maar daar liet ze zich niet door van de wijs brengen. ‘Ik denk namelijk van wel. En als het klopt, dan heb ik een hele dag verspild door u.’
‘Wat bedoelt u?’
‘Ik sta al uren op u te wachten.’
De glimlach op zijn gezicht verdween even snel als hij gekomen was. ‘U kunt me niet wijsmaken dat u Vittorio Antoninni bent.’
‘Ik ben zijn dochter, Alessia Antoninni,’ zei ze, waarna ze haar kin vooruitstak. ‘En het is glashelder dat u hebt gelogen.’
‘Helemaal niet. Ik ben Nicolo Orsini. Cesare is mijn vader.’
‘Dat kan niet waar zijn. Niemand heeft me verteld dat de plannen waren veranderd.’
‘Dan staan we quitte, want ik weet ook nergens van. Officieel zou uw vader me komen ophalen, maar ik was niet van plan me daar iets van aan te trekken, prinses.’
‘Die titel is niet meer van toepassing, signore.’
Schattend liet hij zijn blik gaan over haar slordige wrong, gekreukte pak en de schoenen die ze zo te zien het liefst onmiddellijk wilde uittrekken, voordat hij droog opmerkte: ‘Ja, dat zie ik.’
Opnieuw kreeg ze een kleur. ‘Ik verwachtte –’
‘Mijn vader, dat had ik al begrepen. Ik snap alleen niet waarom ú hier bent. Waar is uw vader?’
‘Aha, dus u geeft toe dat u wist dat er iemand op u zou staan wachten. Toch hebt u uw aankomsttijd niet doorgegeven en niet eens gekeken of er iemand voor u stond in de terminal.’
‘Tja, prinses, het leven gaat nu eenmaal niet altijd precies zoals u wilt.’
‘Ik ben geen prinses, en dit heeft niets te maken met wat ík wil. Als u uw reistijden had doorgegeven in die waardeloze voicemail, dan had –’
‘Ik ben niet van plan om me aan het handje te laten meevoeren naar uw villa, terwijl u me ondertussen probeert wijs te maken dat ik ontzettend bof met deze kans om te investeren in wat ongetwijfeld een praktisch failliete wijngaard zal blijken te zijn.’
‘Ik dacht dat de gangster die u uw vader noemt de investeerder was. En hoe durft u te beweren dat er iets mis is met onze wijngaard?’
Nog voordat ze was uitgesproken, ging hij recht voor haar staan, waardoor ze haar hoofd in haar nek moest leggen om hem nog aan te kunnen kijken.
‘Ik ben hier op verzoek van mijn vader,’ zei hij op vervaarlijke toon. ‘Pas op uw woorden, prinses. Als u één Orsini beledigt, beledigt u ons allemaal.’ Wat? Hoe kwam hij daar nu weer op, dacht hij er fronsend achteraan. Uiteraard kon niemand ongestraft zijn moeder, broers of zussen beledigen, maar het was de vraag of zijn vader ook in dat rijtje thuishoorde.
‘Uw vader is wat hij is,’ zei ze koppig. ‘Dat ga ik niet door de vingers zien, alleen omdat u dat wilt.’
Aandachtig bestudeerde hij haar. Er waren lokken goudblond haar losgeschoten uit haar wrong. De blik in haar ogen was opstandig, en haar hoge jukbeenderen leken hem uit te nodigen er met zijn vinger overheen te strijken. Het viel niet te ontkennen dat ze oogverblindend was. Een prachtige arrogante vrouw die hem op dit moment geringschattend aankeek.
Hij klemde zijn kaken op elkaar. Klaarblijkelijk dacht ze dat hij net zo was als zijn vader. Dat was hij absoluut niet – maar hij was recalcitrant genoeg om het niet te ontkennen. Zij was een aristocraat, zijn vader stamde uit een familie van eenvoudige landarbeiders. Jaren terug had hij uitgezocht hoe la famiglia was ontstaan. Hoewel sommige geleerden dachten dat de organisatie was voortgekomen uit bandietenbendes, was er ook een theorie dat de oorsprong lag bij een groep arme mensen die in opstand waren gekomen tegen de rijke en uiterst wrede landeigenaren.
Natuurlijk maakte het niet uit wat er ten grondslag lag aan zijn vaders manier van leven, want hij bleef die verafschuwen. Hij had echter niet verwacht dat de geschiedenis voor hem tot leven zou komen in het land van zijn voorouders. ‘Uw vader is ook wat hij is,’ zei hij hees. ‘Of bent u voor het gemak vergeten dat die wijngaard van u is aangelegd met het bloed en zweet van anderen?’