Opnieuw claxonneerde de taxichauffeur lang en hard. Nick wierp hem een furieuze blik toe en draaide zich weer om naar Alessia. ‘Staan blijven,’ gromde hij.
Lachend liep ze de trap af. Hoe durfde ze? Zodra ze vlak bij hem was, greep hij haar arm beet en boog zich naar haar toe totdat zijn gezicht vlak bij het hare was. ‘Ik waarschuw je, prinses. Blijf staan.’
‘Wie denk je wel niet dat je bent?’
‘Dat zal ik je zeggen. Ik ben Nicolo Orsini. Als je niet wilt weten wat dat inhoudt, dan verroer je geen vin, capisce?’
‘Hoe durf je mij bevelen te geven, signore? Ik ben een prinses en –’
Hij kuste haar hard en diep. Toen ze naar adem hapte en hem probeerde te slaan, greep hij haar hand en hield hem achter haar rug gevangen, zonder hun kus te verbreken. Pas toen ze kreunend haar lippen vaneen deed om hem toegang te geven, liet hij haar gaan.
Roerloos keek ze toe terwijl hij zijn portemonnee pakte en de taxichauffeur een handvol biljetten toestak. Met gierende banden reed de man weg.
Een paar seconden lang keek Nick de taxi na, voordat hij zich omdraaide om Alessia aan te spreken. ‘Waar dacht je heen te gaan?’ vroeg hij grimmig.
‘Dat gaat je niets aan.’
‘Eerst vertel je me dat je zwanger van me bent, en vervolgens wil je er zomaar vandoor gaan?’
Ze rechtte haar rug en zei bits: ‘En wat gaat jou dat aan?’
‘Volgens mij was je bang om me onder ogen te komen.’
‘Ik ben niet bang voor je. Ik ging gewoon weg.’
Ongelovig sloeg hij zijn armen over elkaar. ‘Ik vraag het nog één keer: waar wilde je heen gaan?’
Dat was een goede vraag, zei een stemmetje in Alessia’s achterhoofd. ‘Weg.’
‘Dat is niet goed genoeg.’
‘Je hebt het recht niet om me –’
Ruw pakte hij haar bij de schouders beet. ‘O, jawel! Het is verdorie ook mijn kind!’
‘Weet je dat zeker?’ vroeg ze verbitterd.
Dat had hij verdiend, dat wist hij. Om weer kalm te worden, haalde hij een paar keer diep adem. ‘Vertel me alsjeblieft wat je van plan bent.’ Toen hij haar diep in de ogen keek, voelde hij zijn woede grotendeels wegebben. ‘Luister, voor mij is dit ook moeilijk. Praat alsjeblieft met me. Vertel me wat er door je heen gaat.’
Een paar seconden lang bleef ze woest naar hem staan kijken. Toen leek ze het ineens op te geven; ze liet haar schouders hangen en keek hem verslagen aan. ‘Ik weet het niet,’ zei ze, met een blik die hem smeekte het te begrijpen. ‘Denk je dat ik zoiets binnen een uurtje kan beslissen? Mijn leven is onherroepelijk veranderd, Nicolo.’
Het laatste restje van zijn woede smolt als sneeuw voor de zon. ‘Kom hier,’ zei hij zachtjes, terwijl hij haar in zijn armen nam.
Een seconde lang verzette ze zich, maar toen liet ze met een snik haar hoofd tegen zijn borst rusten.
‘Je hebt gelijk,’ zei hij, teder haar haren strelend. ‘Ons leven is voorgoed veranderd. We moeten een beslissing nemen, prinses. Misschien wel de belangrijkste van ons hele leven.’
Met een zucht deed Alessia haar ogen dicht. Zijn aanraking was zo rustgevend. Het liefst had ze haar armen om zijn nek geslagen om net zo lang tegen hem aan te leunen tot ze moed had geput uit zijn kracht. Dat was echter niet mogelijk, want ze moest de realiteit onder ogen zien. Ze had in een droomwereld geleefd, een wereld waarin ze een toekomst had met deze man, maar in werkelijkheid was dat niet mogelijk. Hij was niet de hare – en dat zou hij ook nooit zijn.
Toch deed het haar goed om te weten dat ze hem niet verkeerd had beoordeeld: hij was echt een goede, aardige man. Het was veelzeggend dat hij haar niet zomaar had laten vertrekken en samen een beslissing wilde nemen. Zelfs de zorgzame manier waarop hij haar nu vasthield, was een bewijs van zijn ware karakter. Het veranderde echter niets aan de situatie; hun relatie was voorbij. Dat kon niet anders.
‘Kom, Alessia. We gaan rustig zitten, drinken een kop koffie en dan praten we erover. We komen er wel uit, lieverd.’
Zonder tegenstribbelen liet ze zich bij de hand nemen en door de villa heen meevoeren naar het terras. Nadat ze op een kleine loveseat waren gaan zitten, nam hij haar handen in de zijne en zei zachtjes: ‘Dus.’
‘Dus,’ herhaalde ze met een flauwe glimlach.
‘Vertel me eens wat je denkt,’ zei hij, ondertussen een lok haar achter haar oor strijkend. ‘Wat wil je nu gaan doen?’
Ze haalde diep adem. ‘Abortus is toegestaan hier.’
‘Maar?’
‘Maar dat is niets voor mij.’
‘Je wilt het kind krijgen,’ constateerde hij, waarop ze knikte. ‘En dan?’
Zenuwachtig beet ze op haar onderlip. Dat wist ze eerlijk gezegd zelf ook nog niet. Hoe zat het bijvoorbeeld met haar carrière? En was het eerlijk tegenover een kind om het zonder vader op te voeden? Als ze het echter ter adoptie zou afstaan, zou ze zich de rest van haar leven afvragen hoe het met haar zoon was.