‘Zwanger?’ Zijn stem klonk vreemd, en hij schraapte vlug zijn keel. ‘Weet je het zeker?’
‘Sì.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Ik heb een test gedaan. Heel veel tests.’ Haar handen, die hij nog steeds in de zijne hield, trilden. ‘Dat was ik in de badkamer aan het doen.’
‘Had je dan al ongesteld moeten zijn?’
‘Eigenlijk had ik vorige week ongesteld moeten worden,’ zei ze blozend, ‘maar ik had niet door dat ik niet…’
Langzaam liet hij haar handen los, terwijl een ijzig koud gevoel hem bekroop. ‘Je zei dat je aan de pil was.’
‘Dat was ik ook. Dat ben ik ook.’ Smekend keek ze hem aan. ‘Die eerste nacht had ik mijn pilstrip niet bij me, en we hebben zo vaak gevrijd voordat we onze spullen gingen halen…’
‘Dus technisch gezien slikte je de pil niet, ook al zei je van wel.’ Ja, dacht hij toen haar ineen zag krimpen, dat was nogal cru van hem, maar ze had het verdorie zelf toegegeven! Voorzichtig tilde hij haar van zijn schoot, waarna hij opstond en begon te ijsberen. ‘Hoe heeft dit kunnen gebeuren?’
Verslagen realiseerde Alessia zich dat hij eigenlijk vroeg: hoe had zíj dit kunnen laten gebeuren? Het verbaasde haar niet. Hoewel mannen en vrouwen zogenaamd gelijk waren, gold dat nooit op het gebied van seks en zwangerschap. In films deden ze er niet zo moeilijk over, maar in haar wereld was het altijd de schuld van de vrouw – en tevens haar verantwoordelijkheid. Weliswaar had Nicolo niets van dit alles daadwerkelijk hardop gezegd, maar dat was ook niet nodig, omdat zijn hele houding en toon boekdelen spraken. ‘Ik zei toch dat ik het vergeten was,’ mompelde ze, terwijl ze haar uiterste best deed kalm te blijven.
‘Weet je absoluut zeker dat ik de vader ben?’ vroeg hij toonloos.
Die vraag had ze verwacht, maar ze haatte hem er op dat moment zo erg om, dat ze hem het liefst schreeuwend te lijf was gegaan. Hoe kon hij denken dat hij de vader niet was?
Tja, ze wist heel goed hoe dat kwam. In zijn wereld was het doodnormaal om zomaar met iemand het bed in te duiken. Natuurlijk kon hij niet weten dat het voor haar al bijna vier jaar geleden was geweest, want met hem had ze al na één dag zonder enige schroom gevrijd. Omdat ze dacht dat ze iets bijzonders hadden. Dat het meer was dan seks tussen hen, dat het misschien zelfs liefde was. Hoe had ze zo onnozel kunnen zijn?
‘Ik vroeg je iets. Weet je zeker –’
Haar wanhoop maakte plaats voor woede – een veiligere emotie. Hoe durfde hij haar ervan te beschuldigen dat ze over zoiets zou liegen? Hoe durfde hij te beweren dat ze van het ene in het andere bed was gesprongen? ‘Nee, dat weet ik niet zeker. Misschien is het wel van de slager of de schoonmaker. Of van de conciërge van mijn flatgebouw. O, het zou ook van die ene ober kunnen zijn. Of anders –’
In vier stappen was hij bij haar, waarna hij haar bij de schouders greep. ‘Vind je dit soms grappig?’
‘Ik had het je niet moeten vertellen,’ zei ze fel. ‘Vergeet maar dat ik iets heb gezegd. Dit is niet jouw probleem, maar het mijne.’
‘Wacht eens even! Dat heb ik nooit beweerd.’
‘Ik ben gewend voor mezelf te zorgen. Ik heb jouw hulp niet nodig.’ Kwaad rukte ze zich los. ‘Als je niet naar binnen was gestormd, had ik het je niet eens verteld.’
Zijn donkere wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Wát?’
‘De badkamerdeur was dicht, en toen ik zei dat je niet binnen mocht komen, luisterde je niet. Daardoor zag je me op het slechtst mogelijke moment. Ik… ik was verrast door wat ik net had ontdekt.’ Dat was het understatement van de eeuw, maar dat hoefde hij niet te weten. Koppig stak ze haar kin naar voren. ‘Als je me niet gestoord had…’
Met een vloek greep hij haar opnieuw beet. ‘Dat slaat nergens op!’ Zijn stem was hees van woede. ‘Ik heb je zwanger gemaakt. Het is dus net zo goed mijn probleem als het jouwe.’
Hoewel zijn woorden een geruststelling voor haar hadden moeten zijn, vond ze het afschuwelijk dat hij het over een probleem had. Haar vader beschouwde haar moeder als een probleem – dat stak hij niet onder stoelen of banken – en ze vertikte het zichzelf als probleem te laten bestempelen door Nicolo of welke man dan ook. ‘Laat me los,’ zei ze koel.
‘Dit verandert niet alleen jouw leven, maar ook het mijne. Doe nu niet net alsof ik iets verkeerd heb gedaan door die deur te openen.’
‘Ik maak zelf wel uit wat ik doe, Mr. Orsini!’
Allemachtig, dacht Nick bij zichzelf, wat was dit voor een onzin? Eerst gaf ze hem de schok van zijn leven, en vervolgens liet ze hem weten dat ze zijn hulp niet nodig had. Vooruit, misschien was hij voor het gemak even vergeten dat hij haar had gevraagd hoe dit had kunnen gebeuren en of het kind echt van hem was – als je een klompje cellen van een paar dagen oud een kind kon noemen – maar verdorie, welke man zou dat nou niet vragen?