Het was slechts een kort bezoek.
Dat verbaasde Nick helemaal niet. Weliswaar had hij de prins nog niet eerder ontmoet, maar hij had geen hoge dunk van hem. De dochter van Antoninni woonde zo goed als samen met een wildvreemde. Natuurlijk was ze oud en wijs genoeg om haar eigen beslissingen te nemen, maar als het zíjn dochter was geweest, had hij al veel eerder met de man in kwestie willen praten. Zeker als hij had geweten dat het de zoon van een bekende misdaadbaas was, die zelf zeer waarschijnlijk ook een schurk was.
Maar zelfs nu de prins zich eindelijk had verwaardigd langs te komen, zei hij niets tegen Nick over Alessia. Hij wilde niet weten wat hij zijn intenties waren, waarschuwde hem niet om zijn dochter goed te behandelen… Niets.
De prins drukte hem de hand en begroette Alessia met een vluchtig knikje. Met een vage verwijzing naar ‘uw investering’ bedankte hij Nick voor de tien miljoen euro die op zijn rekening waren beland, om vervolgens over koetjes en kalfjes te babbelen. Na een paar minuten keek hij op zijn horloge, zei dat hij een andere afspraak had en nam afscheid met een tweede handdruk.
Hij stond al op het punt de deur uit te lopen, toen Alessia vroeg: ‘Vader, hoe gaat het met mama?’
Zonder naar haar om te kijken, antwoordde de prins koel: ‘Prima.’ Toen was hij weg.
Aangezien Nick al die tijd zijn arm bezitterig om haar schouders had laten liggen, had hij gevoeld hoe gespannen ze was toen ze de vraag had gesteld. Hij was opgegroeid in een huishouden waarin conversaties vaak een diepere betekenis hadden dan op het eerste gezicht te horen was, en draaide haar naar zich toe. Bij het zien van de uitdrukking op haar gezicht brak zijn hart bijna. ‘Liefje, wat is er?’
Moedeloos schudde ze haar hoofd.
‘Kom, vertel het me maar.’ Teder legde hij zijn hand onder haar kin en hief haar gezicht op. ‘Waarom vroeg je hoe het met je moeder is? Is ze ziek?’
Alessia aarzelde. Kon ze hem de waarheid vertellen? Kon ze hem toevertrouwen dat haar moeder al bijna twintig jaar in een psychiatrische instelling zat? Ze vertelde het bijna nooit aan iemand – niet uit schaamte, maar vanwege het medelijden en de afschuw waarmee de meeste mensen reageerden. Die reacties gaven haar niet alleen een machteloos gevoel, maar maakten haar ook kwaad, want ze had een hekel aan medelijden.
Dit was echter niet zomaar iemand, dit was Nicolo. Nadat ze diep adem had gehaald, gooide ze het eruit: ‘Mijn moeder woont in een tehuis voor mensen die ziek zijn… geestesziek.’
‘Wat erg, liefje,’ zei hij zachtjes. ‘Dat zal wel heel moeilijk voor je zijn.’
Voorzichtig bestudeerde ze hem. Er sprak medeleven uit zijn gezicht en woorden, maar zeker geen medelijden of afschuw. Plotseling was het alsof er een zware last van haar was afgevallen.
‘Je mist haar vast heel erg.’
‘Sì, dat is zo.’
‘Wat kan ik doen om je te helpen?’ vroeg hij, nadat hij haar dicht tegen zich aan had getrokken. ‘Wil je haar gaan bezoeken? Ik breng je erheen, waar het ook is. En als het mag, en als ze het aankan, dan zou ik haar graag willen ontmoeten.’
Op dat moment twijfelde ze niet meer aan haar gevoelens: ze wist zeker dat ze van hem hield.
Tijdens de twee uur durende rit naar het sanatorium kon ze eigenlijk nog niet geloven dat ze Nicolo’s aanbod had aangenomen, maar ze was er dankbaar voor, want met hem aan zijn zijde liep ze voor het eerst zonder angst en beven de iets te vrolijk ingerichte ontvangsthal binnen. Het probleem was dat ze nooit wist wat ze kon verwachten; soms had haar moeder een goede bui, soms was ze juist de wanhoop nabij. Er waren zelfs dagen bij dat ze niet eens in de gaten had dat Alessia er was. Vandaag kon Alessia echter alles aan, omdat Nicolo bij haar was.
Gelukkig had haar moeder een heel goede dag. Ze herkende Alessia en stak glimlachend haar hand uit naar Nicolo toen Alessia hem voorstelde.
Nadat Nick haar een handkus had geven, zei hij met een brede glimlach: ‘Nu weet ik van wie uw dochter haar beeldschone uiterlijk heeft, principessa.’
Ze bleven tot een verpleegkundige verscheen om te zeggen dat haar moeder een dutje moest doen.
‘Alessia,’ zei de prinses, ‘neem je knappe verloofde maar vaker mee.’
‘O, mama. Nicolo is niet mijn –’
‘Ik zal ervoor zorgen,’ onderbrak Nick haar, terwijl hij haar een zacht kneepje in haar hand gaf.
Wat maakte het eigenlijk uit dat haar moeder dacht dat ze verloofd waren, dacht hij toen ze weer in de auto zaten. Er was een grote kans dat ze zich hun ontmoeting niet eens zou herinneren, dus waarom zou hij haar niet een moment van geluk gunnen?
De man die zich ooit echt Alessia’s verloofde zou mogen noemen, was de echte gelukkige, dacht hij bij zichzelf. Hij slikte moeizaam en wierp een blik opzij naar zijn minnares, voordat hij zijn hand uitstak en zijn vingers met de hare verstrengelde.