Home>>read De Orsini broers 04 free online

De Orsini broers 04(22)

By:Sandra Marton


Vandaag zou hij een toontje lager zingen, dacht ze fel toen ze de vijf mannen aan tafel zag zitten. Haar vaders advocaat en accountant, de manager van de wijngaard, de wijnbouwer en de wijnhandelaar stonden op om hem te begroeten. Toen na de kennismaking iedereen ging plaatsnam, leunde ze vol voorpret achterover. Wat zou een gangster nu helemaal weten van de wet, van financiën of van vino?

Nog geen vijf minuten later realiseerde ze zich dat hem vreselijk had onderschat.

‘Aha,’ zei hij tegen de advocaat. ‘Wat een eer om de man te ontmoeten die vorig jaar in Venetië Palmieri versus Shott heeft gewonnen.’

De advocaat rechtte zijn rug. ‘Bent u bekend met die zaak, signore?’ vroeg hij verbaasd, waarop Nicolo antwoordde dat hij uiteraard op de hoogte was, aangezien het overal voorpaginanieuws was geweest.

De accountant glom van trots toen Nicolo hem een compliment gaf over zijn uitstekende artikel in een internationaal financieel blad. Zonder enige schroom gaf Nicolo vervolgens toe dat hij absoluut geen verstand van wijn had. ‘Het enige wat ik weet is hoe ik moet genieten van een goed jaar,’ zei hij, waarop iedereen begon te lachen – zelfs de wijnhandelaar en wijnbouwer, die de ergste wijnsnobs aller tijden waren.

Tot slot keek hij waarderend om zich heen en bestudeerde de schilderijen die haar vader niet had verkocht, omdat hij wist dat het beter was om bekend te staan als de eigenaar dan als degene die ze had moeten verkopen. ‘Magnifiek,’ zei Nicolo, om daarna nonchalant op te merken dat hij een paar maanden geleden bij Sotheby’s een Donatello had gekocht. Tegen de tijd dat ze aan het zakelijk overleg begonnen, aten alle vijf de mannen uit zijn hand.

Dat duurde echter niet lang. Zodra de plichtplegingen waren afgelopen, veranderde Orsini van een heer in een schurk. Nee, dat was niet eerlijk, dacht Alessia, nauwelijks merkbaar haar hoofd schuddend. Tegenover haar zat een geraffineerde, machtige man die waarschijnlijk intelligenter was dan alle andere mannen in de kamer. Hij wist alles van financiën – en wist ook wanneer er tegen hem werd gelogen.

Met een neutrale gezichtsuitdrukking luisterde hij naar de accountant en advocaat, die allebei zijn vragen probeerden te ontwijken. Waarom maakte een succesvolle wijngaard plotseling geen winst meer? Wat was er voor nodig om er weer een succes van te maken? De antwoorden waren op zijn minst interessant te noemen, maar na een minuut of twintig stak hij zijn hand omhoog en zei: ‘Genoeg, dit is pure fictie.’ Met een zwaai schoof hij alle papieren aan de kant. ‘Als ik geld in dit bedrijf steek, moet ik daar wel een goede reden voor hebben.’

‘Eh… We dachten…’ Om hulp smekend, keek de advocaat naar de accountant. ‘We dachten dat uw vader het geld zou lenen aan de prins.’

‘Nee, dat zal ik doen,’ zei Nick achteloos. ‘En tot nu toe heb ik niets gezien of gehoord waardoor ik met een gerust hart tien miljoen euro wil overhandigen.’

‘Wat?’

‘Ik zei tien miljoen, ja.’ Indringend keek hij elke man even aan, waarna hij zich tot Alessia wendde. ‘De voorwaarden zijn ook veranderd. Voor dit geld verwacht ik een aandeel van eenenvijftig procent in Antoninni Vineyards.’

‘Nee,’ zei ze onmiddellijk. ‘We verkopen onze wijngaard niet aan u.’

‘Het is de wijngaard van uw vader. Als hij er niet mee akkoord gaat, krijgt hij ook geen geld.’ Vervolgens keek hij de wijnbouwer aan. ‘Hoe staat het met het land en de wijnstokken? Kunnen ze gered worden als er geld in wordt gestoken, of zijn ze te lang verwaarloosd?’

‘Ze kunnen zeker nog gered worden,’ zei de man gretig.

‘Uitstekend.’ Op zijn gemak kwam Nick overeind. ‘In dat geval, heren,’ zei hij met een knikje naar de advocaat en de accountant, ‘ga ik ervan uit dat u alle juridische en financiële gegevens voor het einde van de week naar mijn kantoor in New York zult faxen.’

Even leek het erop alsof de advocaat en accountant wilden protesteren, maar ze besloten wijselijk hun mond te houden. Gedwee gingen ze weg, alsof ze twee stoute schooljongetjes waren die werden weggestuurd.

Onwillekeurig maakte Alessia een snuivend geluid, dat ze probeerde verhullen door te hoesten. Aan Nicolo’s opgetrokken wenkbrauwen kon ze zien dat ze hem niet voor de gek had gehouden.

‘Wilde u iets zeggen, prinses?’

‘Zoals ik al zei: mijn vader zal u nooit de controle over ons familiebedrijf geven.’

Terwijl ze sprak, kneep hij zijn lippen steeds harder op elkaar, maar vervolgens glimlachte hij beleefd naar de overige drie mannen en schoof zijn stoel achteruit. ‘Ik wil de prinses even alleen spreken. We zijn zo terug.’

Dat was wel het laatste waar ze behoefte aan had! Een onhoorbare zucht slakend, stond ze op en ging hem voor.