Met zijn hoofd gebaarde hij naar het openstaande portier aan de passagierskant. Toen ze koppig haar kin naar voren stak voordat ze in beweging kwam, moest hij bijna lachen – maar zo dom was hij toch ook weer niet. Zonder commentaar deed hij het portier voor haar dicht. Toen hij om de auto heen liep, zag hij haar schoen liggen. Nadat hij de pump op de achterbank had gegooid, nam hij achter het stuur plaats. Nog geen halve minuut later reden ze met een flinke vaart over de snelweg.
Een uur lang werd er nauwelijks een woord gesproken, tot Alessia kortaf opmerkte: ‘De volgende rechtsaf.’
Even later viel het schijnsel van de koplampen op een klein houten bord met daarop in vergulde letters de naam Antoninni en daaronder het familiewapen: een griffioen of leeuw, een schild en een zwaard. Geamuseerd vroeg Nick zich af wat er op het wapen van Orsini zou staan. Een pistool, een dolk en een stapel geld?
De rechte oprijlaan was bijna een kilometer lang, en aan weerszijden stonden populieren. Al snel doemde een grote, indrukwekkende maar elegante villa voor hen op.
‘U kunt voor het huis parkeren.’
‘Wat aardig.’ Waar had hij toch last van? Het was een normale mededeling geweest, maar in zijn oren had het als een bevel geklonken. Misschien kwam het doordat ze weer zo beleefd tegen hem deed. Nadat hij de auto tot stilstand had gebracht voor de brede marmeren trap, hinkte Alessia de trap op, terwijl hij zijn koffer en haar schoen van de achterbank pakte. Berustend liep hij achter haar aan.
De imposante dubbele deuren zwaaiden open en in het licht van de hal stond een man die gekleed ging alsof hij in een historische kostuumfilm meespeelde.
‘Dit is Joseph,’ zei Alessia koel. ‘Hij zal u naar uw kamer brengen.’
Het viel hem op dat ze niet eens de moeite nam om hem aan te kijken. ‘Prinses?’
Zelfs toen ze zich had omgedraaid, slaagde ze er op de een of andere manier in langs haar neus omlaag naar hem te kijken.
Achteloos wierp hij de schoen naar haar toe. ‘U wilt vast niet halfnaakt rondlopen,’ zei hij. ‘Toen we nog alleen waren, was het geen probleem, maar nu…’
Haar wangen werden rood. Even leek het erop alsof ze hem stevig van repliek zou dienen, maar ze sloot haar mond weer en liep een lange gang in.
Met een neutrale uitdrukking op zijn gezicht reikte Joseph naar Nicks koffer en zei: ‘Deze kant op, signore.’
‘Ik kan mijn eigen bagage wel dragen, bedankt.’ Het was flauw, maar hij voelde zich er toch beter door.
Een marmeren trap leidde naar de eerste verdieping. Het huis, met zijn hoge plafonds, vergulde cherubijnen en schilderijen van onbetrouwbaar uitziende, chagrijnig kijkende voorouders, deed hem aan een museum denken. Nee, dacht hij somber, musea straalden doorgaans meer warmte uit dan dit gebouw.
Joseph ging hem voor naar een suite die bestond uit een zitkamer, slaapkamer en badkamer. Wilde signore dat Joseph zijn koffer voor hem uitpakte? Beleefd sloeg Nick het af. Wilde hij wat te eten? Bijna had hij ook dit uit pure koppigheid geweigerd, maar hij had zo’n honger, dat hij om een sandwich en een kop koffie vroeg.
Nadat Joseph met een buiging was verdwenen, deed Nick de deur dicht. Binnen enkele seconden had hij zijn colbert uitgetrokken, zijn stropdas afgedaan, enkele knopen van zijn overhemd losgemaakt en zijn mouwen opgerold. Met een zucht liet hij zich op het grote bed vallen, waarna hij zijn armen achter zijn hoofd vouwde en staarde naar de plafondschildering van een herder en een herderinnetje die op het punt leken te staan iets ondeugends te gaan doen.
Het was duidelijk een zeer oude en kostbare villa. Moest hij daarvan onder de indruk zijn? Zijn drie verdiepingen tellende huis in New York was waarschijnlijk even groot. Het stond niet vol met antieke meubels en snuisterijen, maar was – dankzij de huizenprijzen in Manhattan – waarschijnlijk evenveel waard als deze villa.
Hij snoof en vroeg zich nogmaals af wat hem nu in hemelsnaam dwarszat. Hij gaf niets om dat soort zaken. Wat hij nodig had, besloot hij terwijl hij overeind kwam en naar de badkamer liep, was een lange hete douche, een sandwich en een goede nachtrust.
Om twee uur ’s nachts was Nick nog steeds klaarwakker. Hoewel het niet warm was, stond hij slechts gekleed in een pyjamabroek op het kleine balkon naar de maanverlichte tuin te staren. Plotseling zag hij iets bewegen. Liep daar iemand? Ja, een vrouw in een lange, bijna doorschijnende nachtjapon dwaalde over een van de tuinpaden. Haar goudkleurige lokken dansten op haar rug. Het was Alessia.
Zonder na te denken trok hij gauw een spijkerbroek aan, waarna hij blootsvoets en met ontbloot bovenlijf door het stille huis naar de achterdeur liep. Binnen enkele seconden was hij bij haar, en hij legde zijn handen op haar schouders om haar naar zich toe te draaien. Ze leek verrast, maar niet bang. Sterker nog, ze leek wel…