Falco kneep in haar pols. ‘Vooruit, geef antwoord. Wat is er aan de hand?’
Haar rug rechtend, ontmoette Elle zijn woedende blik. ‘Je bent hier alleen om me te beschermen.’
‘Heb je klachten over mijn werk?’
‘Ja. Het lijkt erop dat je je plaats niet weet.’ Hemel, waarom zei ze dat nu? Ze zag aan zijn ogen dat hij nog razender werd. Kon ze haar woorden maar terugnemen. Niet omdat ze bang voor hem was, maar omdat het niet waar was. Ze dacht nooit zo over anderen, en dat zou ze nu ook niet gaan doen, zeker niet met iemand als Falco. Hij was een nette man, die niets fout had gedaan, behalve… Behalve dat hij haar leven op zijn kop had gezet.
‘Ik weet mijn plaats niet,’ herhaalde hij langzaam.
‘Nee,’ zei ze snel, ‘dat bedoelde ik niet!’
Als door een slang gebeten wierp hij haar hand van zich af, en hij opende het portier en stapte uit.
Ze had zo’n haast om uit te stappen, dat ze bijna struikelde. ‘Falco! Alsjeblieft, ik meende het niet –’
‘Jawel, je meende het wel,’ zei hij, en hij draaide zich abrupt naar haar om, waarop ze instinctief terugweek. ‘En je hebt gelijk. Ik was vergeten wat mijn plaats was.’
‘Nee, echt, ik meende –’
‘Ga naar binnen.’
‘Falco –’
‘Ik ga even rondkijken.’
‘Waarom? We hebben toch al –’
‘Dat moet ik doen om je te kunnen beschermen.’ Hij reikte naar de achterbank en pakte de tas met de koffie tussen de andere tassen vandaan. ‘Dat is tenslotte waarom ik hier ben, daar heb je helemaal gelijk in.’
Elle schudde haar hoofd. ‘Luister alsjeblieft even.’
‘Laat de rest van de spullen maar liggen. Het maakt denk ik wel deel uit van mijn takenpakket om de boodschappen naar binnen te brengen, maar ik zal jouw spullen ook wel meenemen, hoewel je me dan misschien beter een loopjongen kunt noemen dan een bodyguard. Maar ik doe het wel, als je dat goed vindt tenminste. Dat moeten we misschien eerst even overleggen.’
‘Je verdraait mijn woorden!’
‘Wil je dat ik die spullen meeneem, of niet?’
Woedend keek ze hem vanaf de andere kant van de Ferrari aan. ‘Een fatsoenlijke man zou mijn excuses accepteren.’
Op zijn gezicht verscheen even een kille glimlach. ‘Maar ik ben niet fatsoenlijk. Dat bedoelde je toch?’
‘Loop toch naar de hel!’
‘Dat klinkt nog niet eens zo slecht,’ reageerde hij, waarop hij zich omdraaide en wegliep.
Om alle spullen binnen te krijgen, moest ze drie keer heen en weer lopen, maar ze vertikte het om iets te laten liggen voor Falco. Ze wilde niets van hem, zelfs zijn services als bodyguard niet. In haar eentje had ze zich prima gered, en dat zou ze nu ook weer kunnen.
Het was een vergissing geweest om die alwetende kerel in haar leven toe te laten, maar dat zou ze nu oplossen. Morgenochtend zou ze de luchthaven bellen en een taxi laten komen, en dan zou ze hier zo snel weg zijn, dat hij niet zou weten wat hem overkwam. Ze had geen idee hoe laat het was, anders het ze het nu meteen gedaan. Eerst zou ze een bad nemen, wat eten en haar bed opzoeken.
De keuze tussen de slaapkamers viel haar niet zwaar; de dichtstbijzijnde was van haar. Ze liep naar binnen, liet de tassen met haar spullen op het bed vallen en draaide de deur op slot. Haar uitbarsting was Falco’s schuld, dacht ze. Die harteloze bullebak. Eerst kuste hij haar, en dan probeerde hij háár de schuld te geven!
Met een zucht liep ze de aangrenzende badkamer binnen, waar ze het bad liet vollopen. Ineens realiseerde ze zich dat ze iets was vergeten, en ze haastte zich terug naar de slaapkamer en schudde haar handtas boven het bed leeg. Daar was hij, de zilveren fotolijst met de foto van haar moeder en haar. Met tranen in haar ogen drukte ze haar wijsvinger tegen haar lippen en vervolgens op de foto. Nadat ze er even naar had gekeken, slaakte ze opnieuw een diepe zucht, en ze nam haar tandenborstel en tandpasta mee naar de badkamer.
Ze snufte even aan wat flesjes olie en badzout, liet haar keuze vallen op iets wat volgens het etiket rustgevend moest zijn, en pakte het bijbehorende elegant verpakte stuk zeep. Nadat ze haar tanden had gepoetst, ontdeed ze zich van haar kleding. Met een vies gezicht propte ze alles wat ze had gedragen in een wasmand. Het stomende bad rook heerlijk, en ze liet zich in het water zakken en slaakte een diepe zucht van genot.
Falco Orsini was onmogelijk. Hij was geen redder in nood, maar een doodgewone kerel, zoals alle anderen. Dat ze dat heel even uit het oog verloren was, bewees wel hoe uitgeput ze was. Die bewerkte foto, het briefje, de rotzooi in de blokhut en haar appartement… Alles had tegengezeten, en daardoor was ze zo kwetsbaar geworden, dat ze een man haar beslissingen had laten nemen.