‘We landen over twintig minuten,’ zei hij kortaf. ‘Als je nog het toilet wilt gebruiken, kan dat nu.’
Geweldig, nu bepaalde hij ook al wanneer ze naar de wc ging. In de toiletruimte schrok Elle van haar spiegelbeeld. Haar haren hingen sluik langs haar gezicht, haar gezicht was bleek, en ze liep al bijna twee dagen in dezelfde kleding. Zodra ze geland waren, zou ze een winkelcentrum opzoeken.
Al snel bleek echter dat daar niets van terecht zou komen.
In de terminal pakte Falco haar bij haar elleboog, alsof hij verwachtte dat ze er ieder moment vandoor kon gaan, en hij leidde haar naar een prachtige glanzende zwarte Ferrari. Zelf had ze er geen, maar in haar omgeving reed iedereen met een auto die meer waard was dan de rijksschatkist van een klein land.
Falco wierp een blik op de auto en hield zijn hand op, zodat de jongen die erbij stond, hem de nodige papieren kon geven die hij moest tekenen. Toen hij de papieren teruggaf, zat er een bankbiljet bij. Op het gezicht van de jongen verscheen een grijns van oor tot oor.
‘Instappen,’ zei Falco kortaf tegen Elle.
De jongen keek haar aan.
Haar pet en zonnebril gaven haar identiteit niet prijs, en dat wilde ze zo houden, dus ze moest wel doen wat Falco haar opdroeg. Toch kon ze het niet laten om even te salueren. ‘Yes, sir!’
De jongen begon te lachen, zag Falco’s gezicht en trok zijn gezicht weer in de plooi. ‘Alles voor het huis, dus de sleutels, de afstandsbediening voor de poort en de papieren, zit in de envelop in de auto.’
Falco had de envelop echter al gevonden. Hij gaf hem aan Elle en zette de auto in de versnelling.
Drie kwartier later stonden ze voor een enorme ijzeren toegangspoort. Nadat ze de hoofdweg achter zich hadden gelaten, hadden ze geen mens meer gezien. Voor zich zagen ze niets dan hoge struiken en palmbomen. Als hier een huis stond, was het goed verborgen. Elle tuurde door de voorruit. ‘Weet je zeker dat we hier goed zijn?’
‘Volgens het gps-systeem wel,’ zei Falco, en hij richtte de afstandsbediening op de poort en drukte op een knop, waarop de poort openzwaaide.
Na een aantal bochten was wat er dan ook voor hen lag, nog steeds aan het oog onttrokken door het gebladerte. Uiteindelijk verscheen er een lange oprit met aan weerszijden statige palmen. En een huis.
Elles mond zakte open. Het was prachtig! Het stond op een heuvel en bood uitzicht op een wit strand en de zee, die er zo blauw uitzag, dat ze bijna zou denken dat dit een filmset was. Tijdens de vlucht hierheen had ze gedacht dat het niet uitmaakte wat Falco had geregeld, maar dit… dit had ze zich nooit kunnen voorstellen.
Nadat hij de auto enkele meters van het huis had geparkeerd, keek hij haar aan. ‘Niet slecht.’
Ze draaide zich naar hem toe. ‘Niet slecht? Het is…’ Bij het zien van de grote grijns op zijn gezicht, grijnsde ze met hem mee. ‘Het is niet slecht,’ beaamde ze.
Lachend stapte hij uit en liep om de auto heen.
Elle was echter al uitgestapt en stond naar het huis te staren. ‘Hoe heb je dit gevonden?’
Schouderophalend pakte hij haar hand. ‘Ik heb een makelaar gebeld die we al eerder hebben ingezet.’
‘We?’ vroeg Elle voorzichtig.
Falco keek haar aan. ‘Ik heb geen relatie.’
Haar wangen kleurden. ‘Dat bedoelde ik –’
‘Jawel,’ onderbrak hij haar, ‘dat bedoelde je wel.’ Hij wachtte tot ze het zou ontkennen, maar in plaats daarvan bleef ze hem aankijken, en in haar ogen zag hij verschillende emoties. Woede en schaamte, maar ook iets anders. Iets waardoor hij haar in zijn armen wilde nemen en haar wilde kussen. Hij deed een stap in haar richting, zei haar naam en strekte zijn armen uit…
Alsof de duivel ermee speelde, viel er op dat moment een regendruppel op zijn voorhoofd. Een andere kwam terecht op haar neus. Over enkele seconden zou er een tropische stortbui losbarsten. Dat was maar goed ook, dacht Falco; hij moest er niet nog verder bij betrokken raken.
Snel renden ze naar het huis, en even later liepen ze er samen doorheen. Falco wilde zien hoe het was ingedeeld. Het alarmsysteem was prima, al wist hij wel een paar eenvoudige manieren om het te omzeilen. Verder zag alles er ook goed uit. Zoals de makelaar had beloofd, waren er verder geen huizen in de buurt.
Midden in het huis, in een met ruiten omgeven atrium, was een enorm zwembad, compleet met waterval. Alle vertrekken kwamen uit op deze ruimte. Vier slaapkamers, zes badkamers, twee toiletten, een eetkamer, een keuken, een mediakamer… De woonkamer had de afmetingen van een basketbalveld. Een van de wanden kon met één druk op de knop worden geopend. Langs een deel van het huis liep een teakhouten terras met uitzicht op het verlaten stuk wit strand, dat ruim drie kilometer doorliep, volgens het vrolijke briefje dat de makelaar op de koelkast had gehangen. En dan was er natuurlijk die prachtig blauwe Grote Oceaan zover het oog reikte.