‘Dank u,’ zei Claire, en ze glimlachte beleefd terug. Daarna liep ze op verraderlijk wiebelige benen richting de chique pianobar.
Antonio zat op een van de leren banken en stond op toen hij haar zag aankomen. Haar adem stokte in haar keel. Wat was hij toch indrukwekkend lang. Hoe had ze kunnen vergeten hoe klein ze zich altijd voelde als ze voor hem stond? Hij torende boven haar uit en met zijn donkere ogen keek hij haar doordringend aan, zonder dat er iets uit af te lezen viel.
‘Claire.’
Meer zei hij niet, alleen haar naam, en dat veroorzaakte al zo’n intense reactie dat ze nauwelijks meer helder kon nadenken, laat staan praten. Met een gretige, wilde blik nam ze tijdens de gespannen stilte die volgde elk detail van hem in zich op. Zou hij haar gaan aanraken, vroeg ze zich af in een vlaag van paniek. Moest zij het heft in handen nemen en de eerste stap zetten? Moest ze hem haar beide wangen toekeren voor de kussen die ze elkaar in Italië gaven als begroeting? Of toch gewoon stokstijf blijven staan, zoals ze nu deed, met haar armen langs haar zij en haar rechterhand om haar tasje geklemd, terwijl haar hart wild tekeerging en ze het moment waarop ze zijn donkere blik zou ontmoeten zo lang mogelijk uitstelde?
Hij was nauwelijks veranderd. Er was nog steeds geen grijs te bekennen in zijn ravenzwarte haar, ook al was hij inmiddels zesendertig. Zijn huid was nog steeds getint en zijn kaaklijn gladgeschoren. In zijn klassieke Italiaanse maatpak was duidelijk te zien dat hij fantastisch in vorm was. Breedgeschouderd, een smal middel, lange, gespierde benen en smalle heupen. Dit was dan ook een man die zijn gezondheid en conditie serieus nam, ondanks de lange werkdagen die hij maakte.
‘A-Antonio…’ Eindelijk wist ze zijn naam uit te brengen, maar het kwam er nauwelijks verstaanbaar en nogal onzeker uit. Het frustreerde haar dat ze liet merken dat zijn aanwezigheid haar van haar stuk bracht. Waarom kon ze niet een keer koel en geraffineerd overkomen? Waarom had ze het gevoel dat ze geen lucht kreeg?
‘Zullen we gaan zitten?’ Hij gebaarde naar de bank waar hij net van was opgestaan.
Zo beleefd en formeel, dacht Claire, terwijl ze ging zitten. Ze draaide haar benen van hem weg toen hij weer plaatsnam.
‘Wat wil je drinken?’ vroeg hij toen de ober naar hen toe kwam.
‘Iets fris… Bronwater.’ Ondertussen hield ze haar tasje tegen haar onderlichaam geklemd alsof het een reddingsboei was. ‘Ik ben met de auto.’
Antonio bestelde een bronwater voor haar en een brandy and dry voor hemzelf, voor hij achteroverleunde in de kussens en haar aankeek. ‘Je bent afgevallen,’ zei hij.
Er schoot een flits van irritatie door haar blauwgroene ogen. ‘Is dat kritiek of een observatie?’ vroeg ze.
‘Het was niet kritisch bedoeld, Claire.’
Afstandelijk sloeg ze haar armen over elkaar. ‘Kunnen we dit snel afronden? Zeg maar wat je te zeggen hebt, dan kan ik verder met mijn leven.’
‘Wat voor leven is dat, vraag ik me af.’ Hij legde zijn arm nonchalant over de rugleuning van de bank en zijn donkere ogen gleden langzaam over haar lichaam.
Met toegeknepen ogen keek ze hem aan, terwijl haar wangen rood werden. ‘Ik heb heus een leven, Antonio. Daar maak jij alleen geen deel van uit.’
Hij glimlachte in zichzelf. Als ze dacht dat ze ermee wegkwam, kon ze best bits zijn, maar hij wist wel hoe hij haar klein moest krijgen. ‘Claire,’ zei hij. ‘We zijn al een tijd uit elkaar en we moeten besluiten hoe we nu verdergaan.’
‘Ik kan je zo wel vertellen hoe we verdergaan,’ zei ze. ‘We gaan naar de rechtbank om ons huwelijk officieel te laten beëindigen.’
Even bleef hij stil, en hij keek naar de felle blik in haar blauwgroene ogen en naar haar fluweelzachte mond. Haar gezicht was roomwit en er liep een spoor sproeten over de brug van haar wipneus, wat haar een intrigerende girl next door-look gaf. Het was hem niet ontgaan dat elke aanwezige man had omgekeken toen ze de bar binnen was gekomen. Of ze was zich totaal niet bewust van het effect dat ze op mannen had, of ze negeerde het heel slim, zodat ze als een ongenaakbare vrouw overkwam.
‘En als ik nu zeg dat ik niet wil scheiden?’ zei hij na een weloverwogen pauze.
Met een klap zette ze haar glas bronwater neer op de dichtstbijzijnde koffietafel en met grote ogen staarde ze hem aan. ‘Pardon?’
Er verscheen een lome glimlach op zijn gezicht. ‘Je hebt me wel gehoord.’
Ze haalde diep adem. ‘Dat is dan jammer, Antonio, want ik wil het wél.’
Zijn blik bleef doordringend. ‘Waarom heb je er dan niet eerder werk van gemaakt?’
Daarop wendde ze haar gezicht af. ‘Ik… Ik vond het niet zo belangrijk,’ mompelde ze nukkig. ‘Wat mij betreft was je uit het oog en uit mijn hart.’