'En hier in Amerika?'
'Bjørn, je moet begrijpen ... zo langzamerhand word je beter bewaakt dan een van spionage verdachte CIA-agent! De sjeik heeft zijn mensen overal zitten. Het Schimmer Instituut. De SIS. De Oudheidkundige Dienst. We wisten allang dat Laura voor je werkte. We weten ook dat die hoeders indertijd de mummie en de teksten van IJsland en Groenland hebben meegenomen naar Vinland.'
'En nu? Hoe nu verder?'
'De Thingvellir-rollen kunnen je onvoorstelbaar rijk maken.'
'Onvoorstelbaar rijk ...' Ik herhaal de woorden met een ironische distantie. Ik heb met geld hetzelfde als met vrouwen: ik verlang er vooral in mijn fantasie naar.
'Denk eens na. Een leven in luxe. Een villa met een zwembad. Sportwagens. Vakanties aan de Franse Rivièra en in het Caribisch gebied. Goede wijnen. Biefstuk van de haas. Mooie vrouwen.'
Een gewone man had waarschijnlijk even met de gedachte gespeeld. Maar ik ben tegendraads. Stuart denkt dat mijn stilzwijgen betekent dat ik erover nadenk.
'De sjeik wil je tien miljoen dollar betalen voor de Thingvellir-rollen.'
'Tien miljoen dollar.' Ik Iaat het bedrag even bezinken. 'Wat kan een tekst zo ongelooflijk waardevol maken?'
'Tien miljoen dollar!'
'Ik weet niet eens waar ze zijn.'
En dat is geen leugen, alleen een kleine verdraaiing van de waarheid.
'Vijftien miljoen?'
Ik schud mijn hoofd. 'Ik zal zeggen hoe het zit...'
De FBI klopt niet op deuren. Die nemen ze mee naar binnen.
Met een stormram en groot kabaal wordt de deur van de aangrenzende kamer opengebroken. Een shockgranaat ontploft. Stampende laarzen. Luide stemmen.
'FBI! Down! Down! Down! FBI!'
In Rome heb ik gezien hoe de mobiele eenheid van de politie een kamer binnenkomt. Over de hele wereld is die tactiek hetzelfde. Ze komen wanneer je ze het minst verwacht. Ze komen snel. Ze komen met overmacht. En ze maken veel kabaal.
'Down! Down! Down!'
Stuart en ik bewegen ons niet.
Onze kamerdeur vliegt open. Drie bewapende mannen stormen binnen.
'FBI! Down! Down! Down!'
Het is geen verzoek. Het is dreigen met een snelle, effectieve dood als we niet doen wat ze zeggen.
Alsof ik smelt, glijd ik van mijn stoel op de grond.
'FBI!' schreeuwen ze weer. Voor het geval we doof zijn of ongelooflijk traag van begrip.
Stuart steekt zijn handen in de lucht. 'Dit moet een misverstand zijn ... '
'Down! Down! Down!'
Stuart laat zich tegenstribbelend op de grond zakken. Alsof dit écht beneden zijn waardigheid is. Hij kijkt me aan. Dan spreidt hij zijn armen en benen.
'Cleared!' roept een van de FBI-mannen.
Overal politiemensen in de kamer. Sommigen lijken op frontsoldaten uit een intergalactisch ruimteschip. Sommigen dragen regenjassen met daarop in grote, gele letters FBI. Een paar hebben een MP5 bij zich, anderen een hagelgeweer, weer anderen een pistool. Ten slotte komen er agenten in burger binnen. 'Meneer Beltø?' vraagt een van de agenten.
'Yes, sir!'
Hij helpt me overeind te komen en geeft me mijn krukken aan. 'We willen graag met u praten.'
9
De rest van de dag en avond brengen Laura en ik door bij de FBI. Het is nog niet zo eenvoudig om Hassan, Stuart en de bende gevangen te zetten op verdenking van moord en poging tot moord. Maar Stuart uitgezonderd, zijn het allemaal Arabieren. Moslims. Ze hebben handwapens bij zich waarvoor ze geen toestemming hebben.
'Islamitische terroristen', herhaal ik maar steeds.
Ik weet niet wat er gaat gebeuren met Stuart en zijn vriendjes.
Maar ze zullen toch niet snel worden vrijgelaten.
Als we eindelijk klaar zijn bij de politie, storten Laura en ik ons in de Washingtonse nacht. Voordat we een taxi nemen naar het hotel, eten we in een Japans fastfoodrestaurant.
10
De volgende dag koop ik een splinternieuw mobieltje dat wordt geregistreerd op de naam van een van de vrienden van Laura. Ik stuur het nummer naar het handjevol mensen dat ik vertrouw. Terje Lonn Erichsen is een van hen.
Met Terje en Laura werk ik de rest van de dag samen om de code te kraken.
Ik heb hem de foto's van het perkament gestuurd en we zitten elk met een print ervan op MSN en spelen met verschillende codesleutels en combinaties. Hoewel de brief uit het Caribisch gebied honderden jaren na de codes uit de staafkerken is geschreven, is de codetaal precies dezelfde.
Elk tweede woord is gecodeerd in respectievelijk een Caesar-7 en een Caesar-8-combinatie, terwijl elk derde woord van achter naar voren is geschreven.
Het is een opzienbarend document.
In de brief naar aartsbisschop Valkendorf bedanken ze voor het antwoord op de vorige brief - toen ze kennelijk niet wisten wie de aartsbisschop in Trondheim was en of er nog hoeders in Noorwegen waren. Ze bevestigen dat de bisschop met de juiste symbolen heeft geantwoord - ankh, tyr en kruis - en ze verontschuldigen zich voor het feit dat ze zo lang niets van zich hebben laten horen, maar dat ze nu pas in een veilige haven zijn, namelijk Santo Domingo op het eiland Hispaniola. Tegenwoordig is dat het eiland dat gedeeltelijk bij de Dominicaanse Republiek en gedeeltelijk bij Haïti hoort. Daar hebben ze een Europeaan ontmoet die Bartolomé Colón heet, de broer van Cristóbal Colón - die wij kennen als Christoffel Columbus.