Home>>read De Hoeders Van Het Verbond free online

De Hoeders Van Het Verbond(76)

By:Tom Egeland


Een van hen drukt mijn hand extra lang. 'Dus jij bent Bjørn Beltø.' Ik schat dat hij tussen de zestig en zeventig jaar oud is. Nog steeds een knappe man met scherpe, markante trekken en lang, grijs haar dat achterover is gekamd.

Als hij mijn hand loslaat wordt die overgenomen door een dikke man zonder haar die mompelt dat hij een ammiratore is, wat volgens Luigi 'bewonderaar' betekent.

'In een e-mail aan mijn broeders ben ik zo vrij geweest te melden met welke opdracht jullie bezig zijn,' zegt Luigi, 'en ik ben er trots op dat ik kan zeggen dat ons bescheiden netwerk iets heeft gevonden wat jullie verder zou kunnen helpen. En we hopen', voegt hij eraan toe, 'dat jullie ons als wederdienst willen helpen.'

Zijn stem heeft een plechtige klank gekregen. Het gezelschap van goedgeklede, grijze mannen proost op zichzelf.

'Laat ik de club voorstellen. Jij, en iedereen die op de hoogte is van het bestaan van ons exclusieve broederschap, weet dat we een bibliofiele herenclub zijn. En dat zijn we. Naturalmente. Maar de club werd in 1922 opgericht met een heel speciaal en occult doel.

'Occult?'

'Zo zullen de meeste mensen dat zien.'

'Omdat?'

Luigi pakt zijn cognacglas. 'Ik zeg het zoals het is: we zoeken naar de verdwenen Bijbel van Satan.'

Het wordt zo stil in de kamer dat de geluiden van de stad door de ramen binnendringen. Een vleugje angst zet zich vast in mijn borstkas.

'Zijn jullie satanisten?' De kamer barst uit in gelach.

Luigi slaat me op mijn schouder. 'Nee, nee, nee, mijn vriend. We zijn geen satanisten. We vereren Satan niet. Ons engagement is puur wetenschappelijk. We houden ons bezig met de rol en functie van Satan in de Bijbel en in de christelijke en joodse mythologie.'

'De rol van ... Satan?'

'We weten dat er een verdwenen Bijbel bestaat - hoewel "schriftverzameling" een preciezere omschrijving is - uit de voorchristelijke tijd. Deze manuscripten vertellen over de levensgeschiedenis en visie van de duivel, opgeschreven door zijn aanbidders. Net zoals de Bijbel de levens en geboden van de profeten en Jezus beschrijft.'

'Jezus.'

'De reden dat we ons geheim aan jou verraden is dat we denken en hopen dat het manuscript van de zogenaamde Bijbel van Satan in jouw bezit is.'

Ik laat de naam bezinken. 'Bijbel van Satan' klinkt als een heidense vloek.

'Ik snap werkelijk niet waarom jullie dat denken.'

'Redeneren, vermoeden, aannemen. Een versie van de satanische Bijbel werd vijfhonderd jaar voor Christus van Mesopotamië naar Egypte gebracht, waar hij in het graf van een heilig man werd gelegd. Het kan zijn dat het dit manuscript was dat jouw voorvaderen, de Vikingen, hebben meegenomen.'

'En dan is de mummie de duivel zelf?'

Opnieuw rolt er een golf van gemoedelijk gelach door de groep.

'Waarom nemen jullie aan dat deze satanische geschriften in het graf van de Amon-Ra-cultus lag?'

'Wat me aan het denken heeft gezet, zijn de drie symbolen die jij hebt genoemd: ankh, tyr en kruis. Ik herinner me dat ik ooit een dergelijke symboolcombinatie ben tegengekomen. Maar ik herinnerde me niet waar en wanneer. Dus dat heb ik mijn broeders gevraagd.'

Een van de oudste aanwezigen, Marcello Castiglione, zet een stap uit de herencirkel en haalt een vel papier uit zijn binnenzak.

'Dit is een fotokopie van een dagboekcitaat van Bartolomeo Columbus, de broer van Christoffel, dat hij tijdens een van zijn reizen naar de Caribische Zee heeft geschreven', zegt Marcello Castiglione in hortend maar foutloos Engels.

Hij geeft me het document dat beschreven is met een sierlijk handschrift vol krullen en tierlantijnen.

'Je zult er niet veel van begrijpen, maar ik wil je hierop wijzen ...' Hij wijst naar het midden van het vel:





'Hè?' zeg ik.

Ik weet niet of 'hè' dezelfde betekenis heeft in het Italiaans, maar aan het gelach hier en daar begrijp ik dat ze plezier hebben om mijn mond die ophangt van verbijstering.

'En dit zou geschreven zijn door de broer van Christoffel Columbus?'

Marcello Castiglione knikt plechtstatig.

'Onvoorstelbaar!' roept Stuart uit. 'Dit is volkomen nieuw! Bartolomeo Columbus!'

'Waarom heeft Columbus deze tekens opgeschreven?'

'Dat weet niemand', antwoordt Luigi. 'Hij beschreef de symboolcombinatie als het "hoederszegel".'

'Bartolomeo Columbus verwijst in zijn dagboek naar een verzegelde brief die hij mee moest nemen naar Europa', zegt Marcello Castiglione. 'Hij rept met geen woord over de afzender die op het eiland de brief aan hem meegaf. Maar hij verraadt wel aan wie de envelop is geadresseerd.'

Hij zwijgt een ogenblik: 'De aartsbisschop Erik Valkendorf in Nidaros in Noriges rike.'

Ik onderdruk een hik.

'Uit andere bronnen weten we', zegt Luigi, 'dat Columbus de brief gewetensvol heeft meegenomen naar Europa, eerst naar Lissabon en Vale do Paraiso in Portugal, later naar Spanje. Hij gaf de brief aan een Spaanse bisschop die er niet zoveel zin in had om voor postbode te spelen, zelfs niet voor een Noorse collega-bisschop. De achterdochtige bisschop moet het zegel hebben verbroken, de brief hebben geopend, zijn geschrokken van de inhoud en hem aan een vertegenwoordiger van de Spaanse inquisitie hebben gegeven, die verantwoording aflegde aan de koning en niet aan het Vaticaan. Toch wordt de inhoud van de brief in 1503 in de archieven van het Vaticaan besproken, onder paus Julius II dus. Vijftig jaar later droeg de pauselijke inquisitie de naam "De heilige congregatie voor de heilige Romeinse en universele inquisitie" en deze congregatie van geleerde priesters rangschikte de brief onder magisch geheimschrift, een geschrift van gekken, en daarmee tot het werk van ketters.'