Home>>read De Hoeders Van Het Verbond free online

De Hoeders Van Het Verbond(74)

By:Tom Egeland


Bij aankomst in Noruega werden we overvallen door een strenge winter die veel sneeuw bracht en ijzige kou en we werden gedwongen zes maanden door te brengen in een Noors klooster terwijl we wachtten op het smelten van de sneeuw. Twee van onze mannen stierven als gevolg van ziekten veroorzaakt door de winterkou.

Uitgaande van de honderd jaar oude kaarten en beschrijvingen van de Egyptenaar Asim, opperpriester in de Amon-Ra-cultus, dachten we de ligging te kunnen lokaliseren in de grot die de naam Dollstein draagt, op een eiland voor de noordwestkust. De lokalisering komt goed overeen met Asims beschrijvingen.

Ik zal, uit respect voor de kostbare tijd van mijn lezer, niet ingaan op wat we tegenkwamen in de diepe, donkere bossen die ons naar hoge bergtoppen leidden waar we overheen moesten om ons uiteindelijke doel te bereiken. Laat ik me beperken tot het melden van verschillende ontmoetingen met vijandelijke stammen van wildemannen, trollen en lelijke wezens wat tot de dood van vijf van onze dappere soldaten heeft geleid. Laat in de middag kwamen we aan op het eiland Doll en we sloegen ons kamp op een vlakte op waar we een vuur maakten en een paar vogels bakten. We hadden een man bij ons die lokaal bekend was en bereid was ons te helpen in ruil voor een munt en de zegen uit naam van de Heilige Vader. Vanaf onze kampplaats konden we in het westen de Dollstein zien liggen, op het uiterste puntje van het eiland.

De volgende ochtend bij zonsopgang reden we langs het water naar de berg. Daar maakten we onze paarden vast en lieten twee man op wacht staan.

De berg was steil, moeilijk te beklimmen en glibberig. Een paar honderd passen naar boven, uitkijkend op de open zee, ligt de grotingang die lijkt op een steile afgrond naar de hel. Een smalle, steile en gladde tunnel verdwijnt het donker in. We verlichtten hem door onze fakkels en klommen voorzichtig over de gladde rotsblokken. De lucht was ijskoud. Uiteindelijk kwamen we in een grote zaal. Van daaruit gingen we verder door smalle gangetjes en over een paar hoge rotsen. Er waren vijf grotten. Alles bij elkaar was de grot een honderd passen diep, maar mensen die lokaal bekend zijn beweren dat het grottensysteem helemaal onder de zee tot Schotland doorgaat. Vele saga's vertellen over een grote schat die hier in de grot moet liggen. Aan de kust hoorden we dat Ragnvald, graaf van Orkney, hier twee jaar geleden op zoek was naar een schat. We zijn zo ver mogelijk de grot in gelopen. Hoogeerwaarde generaal-meester Scannabecchi - het doet me pijn Uwe excellentie te melden dat de grot, ondanks onze grondige navorsingen, leeg bleek te zijn.'

In nederige eerbied,

Clemens De'Fieschi

Wapendrager van de Heer



5

Vijfentwintig jaar na de mislukte expeditie riep paus Hadrianus IV - de voormalige Nicholas Breakspear, die in 1153 en 1154 Noorwegen en Hamar bezocht - een commissie in het leven die het mysterie moest onderzoeken. Het document laat min of meer doorschemeren dat de opdracht van Breakspear te maken had met de jacht op de schat in Noorwegen. Paus Alexander III zond rond 1180 een nieuwe groep soldaten naar het noorden en liet tegelijkertijd een staafkerk bouwen in Flesberg. Vijftig jaar later, in 1230, vertrok er weer een groep. Ditmaal in opdracht van paus Gregorius IX.

1230 ... Ik herinner me de tekst in de kerk van Garmo:

De garde van de Rome-paus, Varnas johannieters en jeruzalems Tempelridders zijn verzameld in een leger. Verborgen is de heilige grafkamer zoals Asim het beval.



In een stofmap gemerkt met de Romeinse cijfers LXVII zit een brief waarvan Stuart me een kopie had laten zien in het Schimmer Instituut - de brief die opperpriester Asim uit Rouen naar de kalief van Egypte stuurde, maar die nooit verder dan het Vaticaan is gekomen.

Met van enthousiasme bevende vingers bladeren we verder door de stapels papieren en perkamenten die plichtsgetrouwe monniken in het verleden en huidige archivarissen hebben opgeborgen met merkwaardige referenties en verborgen verwijzingen.



6

Tegen het eind van de tweede dag, terwijl de stralen van de namiddagzon schuin de hoge ramen binnenvallen, vind ik een leren map. Hoewel ik er geen woord van begrijp als ik het dossier opensla, besef ik intuïtief dat ik twee korte fragmenten van Asims geschiedenis heb gevonden, waarvan in de brief die we in Egypte hebben gevonden sprake was.

'Koptisch', zegt Stuart. Er zit een Latijnse vertaling bij en met beide documenten in de hand leest Stuart de tekst hardop:



Heilige Osiris, wat stinken ze! Als onreine dieren - ja, als zwijnen meteen darmziekte of dassen met koudvuur - verpesten ze de lucht om hen heen met hun lijfgeur: die sterke aroma's van ranzig zweet, van zuur maagsap, van gistende darmgassen, hun kleding walmt van de restanten van urine en ontlasting, van zweet, bloed en ...

... kennen ze geen angst, zijn ze ruw en brutaal. Ze vechten woest tegen elke vijand. Zelf met dodelijke wonden en afgehakte ledematen vechten ze nog door. Hun moed is niet moeilijk te begrijpen: moedige mannen die in de strijd sterven worden door de Walkuren naar het paradijs gebracht dat ze 'Valhall' noemen, waar de gesneuvelden alleenheersers worden, waar ze kunnen vechten, eten en drinken tot in de eeuwig...