'Amico,' grinnikt hij, 'je kent me. Mijn motief - ja, ik zeg precies zoals het is - mijn motief is puur eigenbelang. Het lijkt me waarschijnlijk dat de jacht naar de schat door sjeik Ibrahim geen onzinnige zoektocht is naar zomaar een document uit de vijftiende eeuw. Sjeik Ibrahim ruikt het grote geld. En als er veel geld mee is gemoeid, dan heb ik er niets op tegen om me in de strijd om de koe met de gouden hoorns te werpen.'
2
De leeszaal in het Archivum Secretum Apostolicum Vaticanum is lang en smal en het plafond is, net als in een kerk, gedecoreerd met fresco's. Midden in de ruimte staan bureaus, waaraan drie wetenschappers tegelijk kunnen zitten; het zijn er zo veel dat ik stop met tellen. De muren zijn bedekt met twee verdiepingen boeken.
Een receptionist leidt ons door meerdere hallen en zalen met lambriseringen, plafondschilderingen en boekenkasten van donker hout. Om ons heen zitten slaperige wetenschappers verzonken in hun eigen stofwolken.
Tomaso Rossellini is een klein, mollig mannetje met reebruine ogen die ons achter zijn vierkante, gouden brillenmontuur nieuwsgierig aanstaren. Hij staat ons voor zijn kamer op te wachten. 'Dus jullie zijn bevriend met Luigi', zegt hij op een samenzweerderig toontje en drukt ons de hand. Er is een vaag lachje te zien bij zijn mondhoeken. 'Wie is dat niet?' antwoordt Stuart beleefd, waarop Tomaso uitbarst in een volkomen geluidloze lach. Je moet vele tientallen jaren als bibliothecaris of archivaris hebben gewerkt om een lach te perfectioneren die niemand kan horen. We wisselen wat beleefdheidsfrasen uit over het interieur en hoe dankbaar we zijn dat hij de tijd neemt om ons te helpen, maar hij wimpelt dat al snel ongeduldig af en zegt: 'Luigi heeft me verteld dat jullie op zoek zijn naar documenten en brieven van een zekere opperpriester Asim uit de Amon-Ra-cultus en eventuele connecties met de Noorse heilige Olav. Zou ik, puur om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen, mogen vragen waarom?'
'We proberen aan te tonen dat er meer contact is geweest tussen de Noordse en Egyptische cultuur dan tot nu toe wordt aangenomen', zegt Stuart snel en vaag. 'We denken dat het geloof in de Noordse goden, net als bij de Germaanse en Keltische mythologie het geval is, door de Egyptische godenleer is beïnvloed.'
Tomaso neemt ons op terwijl zijn harddisk een paar nanoseconden nodig heeft om deze informatie te verwerken, te rangschikken en te archiveren. We zullen vast niet de eerste wetenschappers zijn die bij hem komen om een onmogelijke hypothese te bewijzen.
'Ik heb een aantal archiefverwijzingen verzameld die te maken hebben met de genoemde personen, de thematiek en verwante onderwerpen. Maar door natuurlijke omstandigheden - tijd! - was ik niet in de gelegenheid om het materiaal zelf door te nemen.' Hij geeft ons drie blaadjes met daarop letter- en getal verwijzingen. 'De oudste verwijzingen zijn negenhonderdvijftig jaar oud, maar er zijn ook kruisverwijzingen uit de twaalfde eeuw tot het begin van de zestiende eeuw.' Hij legt ons uit wat we zelf kunnen vinden en waar we hulp bij het lokaliseren nodig zullen hebben van archivarissen. Dat blijkt bij het meeste het geval. 'Ons archief omvat verzamelingen van 264 pausen vanaf de vijfde eeuw. En dan gaat het niet alleen om religieus werk - je kunt van alles tegenkomen van informatie over een mengsel van Michelangelo tot de liefdesbrieven van Hendrik vin. Maar je moet wel weten waar je naar zoekt. Het archief is enorm groot. De totale lengte van de overvolle boekenplanken bedraagt vijfentachtig kilometer!, En ik moet jullie waarschuwen: slechts een fractie van de teksten is vertaald. In het gunstige geval zijn ze vertaald in het Latijn.'
'Ik beheers Latijn, Grieks, Koptisch, Hebreeuws, Aramees en Ouditaliaans', zegt Stuart. Als hij onze verbazing ziet, voegt hij eraan toe: 'Een deel van mijn basisopleiding.'
3
Tomaso wijst ons de leeszaal en vervolgens neemt hij ons mee naar het archief. Grote delen van het materiaal staan in de kelder, waar lange rijen met boekenplanken de eeuwigheid in lijken te verdwijnen. Nadat een conservator met moeite alles heeft kunnen verzamelen waarnaar we hebben gevraagd, dragen we twee kartonnen kratten met dozen, losse vellen, protocollen en stof-mappen naar de leeszaal.
Urenlang zitten Stuart en ik over de uit elkaar gevallen boeken en versnipperde documenten gebogen en bladeren we door materiaal dat slechts in de verte iets te maken heeft met ons raadsel.
In een geschrift kom ik een kruisverwijzing tegen van een brief aan de generaal-meester Stephanus Scannabecchi met de steekwoorden Noruega en Dollstein. Stuart bladert in een bul die paus Anastasius IV kort voor zijn dood in 1154 uitvaardigde, waarin Nidaros het aartsbisdom werd van Oslo, Hamar, Bergen, Stavanger, de Orkney-eilanden, de Hebriden, de FarOer en Groenland.
Hierin staan talrijke verwijzingen naar Diplomatarium Norvegicum, een verzameld werk van eenentwintig delen met meer dan twintigduizend brieven uit de Noorse Middeleeuwen, waaronder zelfs sommige uit de elfde eeuw.