'Niet allemaal. Sommige. Er liggen ook teksten in Kopenhagen, Uppsala en Utrecht.'
'En één tekst bevond zich bij sira Magnus op Reykholt?'
'Ruim een week geleden heeft hij die ontdekt.'
'Is de vondst gerapporteerd?'
'Vandaag. Daarom ben ik naar Reykjavik gegaan. Voordat ik hem dood aantrof.'
'Wie heeft volgens u het manuscript gestolen?'
'Dezelfde mensen die hem hebben vermoord.'
'Waarom hebben ze het gestolen?'
'Om het te verkopen, neem ik aan. Onder verzamelaars zal een manuscript dat door Snorri is geschreven een grote waarde hebben.'
'Juist ja.'
Ik bedenk dat het goed is dat de rijkspolitie uit Reykjavik hierheen op weg is. Een moord en een verdwenen cultuurschat zijn geen zaken die een politiecommissaris in Borgarnes kan behappen.
'Dat onderzoeksproject waaraan jullie werken ...' begint hij aarzelend.
'Het is nogal ingewikkeld.'
'Probeer het toch maar.'
'We werken aan een theorie dat Snorri verborgen aanwijzingen in zijn teksten heeft gestopt.'
'Verborgen aanwijzingen?'
'Codes. Kaarten. Heilige geometrie.'
'Aha.'
Hij heeft geen idee waarover ik het heb.
'We denken', leg ik uit, 'dat Snorri informatie had over hoe onze Oudnoordse voorvaderen belangrijke herkenningspunten - kerken, kloosters, grote boerderijen, vestingen - bouwden volgens een heilig geometrisch patroon gebaseerd op de filosofie en mathematiek van Pythagoras en het neoplatonisme. Het klinkt alsof er een filter van verstand is verdwenen tussen hersenen en tong. 'Onze voorvaderen benutten hun kennis van de antieke Oudheid overal, van het uitwerken van kaarten tot het construeren van Vikingschepen en staafkerken.'
Een spoor van wantrouwen glijdt over het gezicht van de commissaris. Hij stopt met schrijven. Misschien ook maar goed. Er is veel wat ik niet vertel. Wat ik niet kan vertellen. Omdat ik het niet weet. Omdat ik het niet begrijp. Ik zeg niets over de code die sira Magnus en ik gisteravond laat hebben opgelost. Soms is het goed om dingen voor jezelf te houden.
'Ik ben geen archeoloog', zegt de politiecommissaris. 'Ook geen historicus. Maar hoewel ik begrijp dat zo'n ontdekking voor jullie wetenschappers spannend kan zijn, wil het er bij mij niet in dat iemand daarvoor een moord wil plegen.'
Deze keer zwijg ik. Om precies dezelfde reden, denk ik.
Anderhalf uur lang leg ik een verklaring af. Hoewel ik daarmee de verwarring eigenlijk groter maak. De vragen van de commissaris gaan alle kanten uit. Hij begrijpt er niet veel van. Maar dat doe ik evenmin.
Tijdens het verhoor komt er een rechercheur van de rijksrecherche binnen. Hij gooit een doorzichtige plastic zak op het bureau voor de commissaris. De bril van sira Magnus. De plaatselijke rechercheurs hadden hem kennelijk niet gezien op de bodem van het buitenbad. De commissaris wordt chagrijnig. Ze gaan naar de kamer naast de verhoorkamer. Door de muur hoor ik een opgewonden gesprek. Dan komen ze terug om het verhoor voort te zetten. De rechercheur uit de hoofdstad gaat in de vensterbank zitten. Hij kijkt me meerdere malen aan en lijkt zich af te vragen of ik wel helemaal in orde ben. Na een poosje vraagt hij waar ik was toen sira Magnus doodging. Ik vertel dat ik in Reykjavik was, bij professor Thrainn Sigurdsson van het Arni Magnússon-instituut.
Kort daarna word ik naar een arrestantencel gebracht. Ben ik aangehouden? Ik zit drie kwartier in de cel voor ze me weer ophalen. Pas dan geeft de rechercheur uit Reykjavik me een hand en stelt hij zich voor. Wanneer IJslanders hun naam zeggen klinkt het alsof hun mond vol zit met knikkers.
'We wilden even checken of u wel degene bent die u beweert te zijn en of iemand uw verhaal kan bevestigen.'
'Denken jullie soms dat ík sira Magnus heb vermoord?'
Ze geven geen van beiden antwoord. Ten slotte zegt de commissaris: 'Mijn collega van de rijksrecherche is van mening dat u de status van verdachte dient te krijgen met de bijbehorende rechten ...' Zijn verontwaardiging is duidelijk hoorbaar. De gerespecteerde commissaris - de hoeder van de wet, de steunpilaar van de lokale gemeenschap - is zojuist overvleugeld door een inspecteur uit de hoofdstad. Ik begin een zekere sympathie voor de commissaris te krijgen. De machtbalans is veranderd. Nu staat de commissaris aan mijn kant. Twee tegen één.
Het verhoor gaat verder. Ik vertel minder dan het weinige dat ik weet. De commissaris en de inspecteur noteren wat steekwoorden, maar hun gebrek aan interesse maakt dat ik besef dat het noch de politie in Borgarnes noch de Rikislögreglustjórinn ooit zal lukken om alle losse eindjes die sira Magnus en ik hebben aangetroffen tot een samenhangend geheel te vormen.
Dus zal ik het zelf moeten doen.
2
's Avonds keer ik terug naar Reykholt.
De politie heeft geel plastic lint rond het hele erf van de pastorie gespannen. In de wind maakt het plastic een schurend geluid. Ik blijf even luisteren. Dan loop ik door naar het warme buitenbad.