'Die heb ik niet.'
'Maar je kunt vertellen waar ze zijn!'
'Ze waren in IJsland. Maar ik weet niet waar ze nu zijn.'
'Is dat zo? Hoe gaat het met je vinger?'
Zijn stem klinkt zoals ik me het gegrom van de dode goden uit de onderwereld voorstel.
Ik probeer te verbergen dat ik beef. Ik kan niet slikken. Een van zijn handlangers lacht. Ik weet niet of hij lacht om Hassans vraag of om mijn reactie.
Hassan pakt mijn linkerhand in de zijne. Teder, vaderlijk. Ik heb de bandage rond mijn pink een paar weken geleden verwijderd. De arts zei dat de breuk goed was geheeld.
Hassan grijpt mijn pink en drukt even. Ik kreun, een beetje van de pijn, maar vooral van angst. Onverwacht laat hij me los.
Twee van zijn mannen binden mijn handen vast aan de ronde pilaar bij het koor.
Mijn knieën knikken.
'Bjørn? Wat doen ze met je?' vraagt de priester verschrikt. Ik kan niet antwoorden.
Hassan kijkt nieuwsgierig naar het beeld van Sint-Laurentius. 'Zit daar een tweede kopie in?'
Een tweede kopie? Dan begrijp ik dat hij denkt dat er nog een afschrift van Thingvellir in het beeld zit.
Die gedachte is nog niet in mij opgekomen.
'Dat geloof ik niet.'
'Waar zijn de Thingvellir-rollen?'
Ik haal moeizaam adem. De geur van Hassans aftershave vermengt zich met de geur van teer en hout. Buiten de kerk, in een ander universum, klinkt het getoeter van een trein in het dal.
'Je hebt tien vingers', constateert Hassan.
Onwillekeurig werp ik een blik op mijn bleke handen. Mijn nagels zien er niet uit. Ik beet er al op toen ik nog een klein jongetje was. Ik bal mijn vuisten in een zelfbeschermende reflex.
'En ik heb tijd genoeg', voegt hij eraan toe. 'Dus waar zijn ze?'
'De rollen worden goed beveiligd. I'm sorry. Die kunnen niet gestolen worden.'
Ik probeer het te laten klinken als een puur zakelijke opmerking, een nonchalante constatering van een jammerlijk feit, maar ik klink als een jammerende, piepende lafaard.
'Dat vroeg ik niet.'
Hij knikt naar twee van zijn mannen. Nu gaat het gebeuren, denk ik. Mijn longen werken niet meer. Als een uitgeputte marathonloper snak ik naar adem. Ik val bijna flauw. Ook goed. Zet me maar uit, denk ik. Draai het knopje om en trek de stekker uit het stopcontact.
Ik stel me voor hoe ze een voor een mijn vingers zullen breken. Eerst de pink, dan de ringvinger. De middelvinger. De wijsvinger. En de duim.
Daarna gaan ze verder met de rechterhand.
Ik word misselijk van angst. Laat me flauwvallen, denk ik. De vernedering kan me niet verdommen. Laat me mijn bewustzijn verliezen en weer wakker worden als het gevaar is geweken en Hassan de staafkerk van Ringebu in zijn binnenzak heeft en is vertrokken.
De mannen gaan voor Sint-Laurentius staan en overleggen fluisterend met elkaar.
De priester begrijpt er niets meer van. Hij kijkt me vragend aan. Ik schud waarschuwend mijn hoofd.
Hassan trekt aan het beeld. Een ander pakt een beitel uit de gereedschapstas.
'Wacht eens even!' roept de priester.
Nu begrijpt hij net als ik wat ze van plan zijn.
Een van de Arabieren duwt de beitel tussen Sint-Laurentius en de houten pilaar en begint te wrikken.
Sigmund Skarnes doet een paar stappen in de richting van de man die op het punt staat het achthonderd jaar oude beeld te vernielen.
Hassan slaat. Snel en onverwacht. Zijn vuist raakt de slaap van de priester. De klap is zo hard dat hij ronddraait en met zijn hoofd tegen de rand van een van de kerkbanken slaat. Zijn schedel treft een balk. Er breekt iets. Hij stort neer op de grond en blijft levenloos liggen.
Onaangedaan gaan de anderen door met Sint-Laurentius los te breken. Het houtwerk kraakt. In mijn ziel hoor ik het geluidloze schreeuwen van het beeld. De kleinste man geeft het houten beeld aan Hassan. Hij houdt het als een trofee voor zich in de lucht.
Nu is het mijn beurt, denk ik. Nu gaan ze mijn vingers breken. Een voor een.
Maar ze zijn geraffineerder.
Een van hen gaat met de fles spiritus naar het negenhonderd jaar oude doopvont van speksteen en vult het doopvat. Een ander trekt het huilende kerkenraadlid mee.
'Je dwingt ons haar te dopen', zegt Hassan.
Haar te dopen?
Een van de beulen grijpt met zijn vingers in het haar van het spartelende kerkenraadlid en duwt haar gezicht in de spiritus. Huilend en gorgelend stribbelt ze tegen.
'Waar zijn de Thingvellir-rollen?' vraagt Hassan.
Vol afgrijzen besef ik dat ze haar dezelfde marteling laten doorstaan als sira Magnus in het buitenbad van Snorri. Alleen nog erger. Daar ging het om water. Als de vrouw spiritus in haar longen krijgt, kan ze een levensgevaarlijke longontsteking krijgen. Als ze haar niet eerst verdrinken.
'Wacht!' roep ik. 'Ik zal zeggen waar Met druipende haren grijpt het kerkenraadlid panisch het doopvont vast en smijt het om. Een golf spiritus wordt uitgegoten over de brandende kaarsen en treft de man die staat te roken. Hij brandt als een fakkel.
Mijn hart slaat een keer over.