Iets uit Egypte?
Wat is het verband? Het jaar 1230?
In 1230 was Gregorius IX paus. Hij was een machtsbeluste jurist die keizer Frederik II in de ban deed en een fel voorvechter van uitbreiding van de pauselijke macht, ook op wereldlijk gebied. Gregorius IX heeft veel ketters naar de brandstapel gestuurd. In een van zijn banbullen staat: 'Ik stort Gods wraak uit over de barbaren in Noruega die het heiligste der heiligen schenden.'
De grootmeester van de tempelridders, tot 1230, heette Pedro de Montaigu. Tijdens de mislukte vijfde kruistocht werd hij in een ceremonie op de Nijl benoemd tot grootmeester van de tempelridders. De kruisvaarders wilden Jeruzalem en Het Heilige Land heroveren door controle te krijgen over het islamitische Egypte. Een man die zich onderscheidde in die oorlog was de grootmeester van de johannieterorde Pierre Guérin de Montaigu. Hij stierf in 1230.
Maar wat is het verband?
De heilige teksten en de slapende god zijn in veiligheid gebracht bij onze paktvriend in het land waar de zon ondergaat...
De paktvriend moet Snorri in IJsland zijn geweest. Maar verwijst 'heilige teksten' naar de Snorri-codex ? Waarschijnlijk niet. Eerder naar de Thingvellir-rollen. Wat maakte die tekst zo heilig? En wie is in godsnaam die slapende god?
De boodschap roept meer vragen op dan ze beantwoordt.
Vijftig jaar later, in 1280, heeft een hoeder genaamd Njal iets toegevoegd. De runen zeggen dat de Olavsgrot en de beschrijving waar de grot zich bevindt, worden beschermd door de magie van de ankh, de heilige rune tyr en de kracht van het kruis. Hoe moet je zo'n mededeling duiden? En hoe vinden we het land waar de zon opkomt, dat ligt uiteraard in het oosten. Wie is Lars? Hoe moeten we zijn bijbel vinden?
Ik raak in de war door de dubbelzinnigheden van de tekst. Het lijkt of de tekst uit twee verschillende delen bestaat die naar twee verschillende doelen wijzen. De heilige geschriften en die god waren in het bezit van Snorri. Terwijl de schrijn van Olav - en misschien wel meer - hier in het land is. Waar de zon opkomt...
Terje en ik kijken elkaar met bloeddoorlopen ogen aan.
'Waar is de leidraad die ons naar de volgende staafkerk leidt?' vraag ik.
'De hoeders voor wie de aanwijzingen waren bestemd, wisten waarschijnlijk nauwelijks meer dan wij. Daarom moet de tekst alle informatie in zich hebben die we nodig hebben.'
We gaan door met zoeken. Hoe we de formuleringen ook draaien en keren, we vinden geen verborgen woorden in de tekst. Tegen middernacht ligt Terje op de bank te slapen. Ik blijf op mijn potlood kauwen en maak nutteloze aantekeningen in een spiraalschrift. Welke kracht kan een kruis hebben? Een symbolische kracht, uiteraard. Een religieuze kracht. Bestaat er een verband tussen de symbolen ankh, tyr en kruis en de plek waar de zon opkomt?
1030 ... 1130 ... 1180 ... 1230 ... 1280 ...
Wat is het verband tussen deze jaartallen?
Zo malen mijn gedachten maar door.
Een paar uur later word ik ineens wakker.
Buiten waait een stevige noordenwind, die de ruiten laat rammelen. In mijn droom, of halfslaap, ik weet het niet, heb ik een idee gekregen.
Op mijn geitenwollen sokken schuifel ik naar de boekenkast, waar een atlas in staat uit 1952. Ik loop naar de tafel bij het raam en zoek de kaart van Zuid-Noorwegen op. Een gedachte spookt door mijn hoofd. Op de bank ligt Terje zachtjes te snurken.
Zoek waar de zon opkomt.
In het oosten.
De kracht van het kruis.
Urnes. Flesberg. Lom.
Ik geef elk punt aan met een stip van mijn ballpoint.
Het vierde punt moet in het oosten liggen - waar de zon opkomt. Ik kijk op de kaart en er ontglipt me een hik.
De kracht van het kruis.
Zoek waar de zon opkomt.
Ringebu!
Ik blijf naar adem zitten snakken. In de loop van een eeuw hebben de hoeders vier staafkerken gebouwd.
Urnes. Flesberg. Lom (Garmo). Ringebu.
Als je een streep trekt tussen de vier punten, ontstaat er een kruis.
Het christelijke kruis. Crux ordinaria. De kracht van het kruis.
10
De volgende ochtend vroeg neem ik de Nesoddenboot naar Aker Brygge.
Ik heb de priester van de staafkerk van Ringebu al wakker gebeld. Als hij de slaap uit zijn ogen heeft gewreven, de ergernis uit zijn stem heeft geschraapt en heeft begrepen dat ik op jacht ben naar een archeologische sensatie in zijn kerk, verandert hij in een trouwe dienaar.
Van Aker Brygge neem ik een taxi naar Blindern om een tas met gereedschap te halen. Met paranoïde geestdrift geef ik de taxichauffeur de opdracht om van de universiteit via allerlei omwegen en zijstraatjes die ik ken naar de parkeergarage te rijden.
De huurauto werd zo langzamerhand te duur.
Een voor een controleer ik de toegangen van de parkeergarage. Ze zijn gestopt met de bewaking. Wat op zich verdacht is.
Ik neem de lift naar P2. Voordat ik me op het dek waag, zet ik mijn tas tussen de liftdeuren om verzekerd te zijn van een snelle aftocht. Ik kijk rond. Niemand. Er staat niemand achter een pilaar te wachten. Er zit niemand verscholen achter een krant in een geparkeerde auto.