'Deze stenen ruimte is toch ook een anachronisme?'
'Gewoonlijk werden de lijken op berkenbast gelegd en tamelijk ondiep begraven. Een grafkamer als deze is zeer ongebruikelijk.'
'Wat lag er in de crypte?'
'Dat is het vreemde. Hij was leeg. Helemaal leeg.'
Øyvind, Vibeke en ik laten ons in de kleine, lage ruimte zakken. Maar er is daarbeneden niets te zien. Alles is weggehaald. Er staan niet eens inscripties op de stenen wanden en de vloer.
2
De dag daarna gaan we verder met onze inspectie. Het is een frisse ochtend. Øyvind en ik hebben allebei onze oude Noorse vesten aan. Vibeke draait om ons heen als een behulpzame djinn die uit de fles is ontsnapt. Tegen twaalf uur eten we ons lunchpakket dat we in ons hotel aan de andere kant van de fjord hebben klaargemaakt. We delen onze lunch met Vibeke, die als wederdienst koffie heeft meegenomen in een grote thermoskan, wat meer is dan Øyvind en ik hadden durven hopen.
Het duurt nog een paar uur voor ik het deurtje ontdek.
Het is perfect gecamoufleerd. Ik vind het - niet toevallig, maar toch is het een toevalstreffer - aan de achterkant van het kapiteel op een van de solide steunbalken die van de vloer naar het dak gaat. Het kapiteel bevindt zich vier meter boven de grond, maar de preekstoel uit 1690 is precies onder de bergplaats gemonteerd.
Bij de eerste oogopslag lijkt het deurtje een natuurlijk onderdeel in het houtsnijwerk. Ik klop op de balk om te horen of hij hol is. Moeilijk te zeggen. Dan gaat mijn blik terug naar het houtsnijwerk en centimeter voor centimeter volg ik de spleet die een rechthoek vormt rond het houtsnijwerk. Ik roep Øyvind en Vibeke. Ze komen naar de preekstoel gerend, maar ze zien de omtrekken van het deurtje niet voordat ik die met mijn vingers heb aangewezen.
'Mijn hemel', zegt Vibeke. 'Ik dacht dat we iedere vierkante centimeter van deze kerk kenden.'
Met behulp van mijn vingertop en Øyvinds Leatherman probeer ik het deurtje open te peuteren, maar het is met een enorme precisie in de balk aangebracht. Er komt geen beweging in. Øyvind en Vibeke proberen te helpen, maar zelfs Vibekes lange, rode nagels kunnen niet in de spleet komen.
'Misschien is het deurtje vastgelijmd?' zegt ze.
'Dan moeten we een steekzaag hebben. Of we boren het open met een drilboortje', zeg ik voor de grap.
Vibekes blik geeft te kennen dat je over sommige dingen geen grappen maakt.
'Kunnen we de hele balk niet omzagen?' grinnikt Øyvind. Hij is niet zo opmerkzaam als het gaat om de taal van zwijgende blikken.
Bijna een uur proberen we een manier te vinden om het deurtje te openen. We willen het bijna opgeven als Øyvind het vernuftige mechanisme vindt.
In een omkaderd gebied aan de andere kant van de balk zitten drie uitgesneden bloemornamenten waarvan de bloemkronen verzonken houten pluggen blijken te zijn. Door aan de dikke pluggen te draaien en te duwen - en voorzichtig te wrikken met het kleinste mesje van Øyvinds Leatherman - lukt het om ze eruit te peuteren. 'Ik zal enorm op mijn kop krijgen', zucht Vibeke met enthousiasme in haar ogen.
We vragen ons af wat we met drie gaten moeten die te smal zijn om onze vingers in te stoppen. Ik steek er een ballpoint in en voel iets verschuiven in de balk. Maar verder gebeurt er niets. Pas als we alle drie tegelijk onze pennen in de drie gaten steken, ontgrendelen we een inwendig sluitmechanisme. Er ratelt iets. Het mechanisme opent een inwendig slot en ineens komt het verzonken deurtje zonder weerstand los.
Ik schijn met de zaklantaarn in het houten kamertje. Ik zie - een stuk hout?
Aarzelend steek ik er mijn hand in. Ik ben bang dat de mensen die het slot hebben gemaakt, een constructie met een val hebben verzonnen die bijvoorbeeld de hand van de rover afhakt.
Ik pak het stuk hout, tel in mijn hoofd af en trek het er snel uit.
Ik heb mijn hand nog. Die heeft een staaf met runen vast.
Vibeke is euforisch. Voor de Vereniging voor Cultuurschatten, de gemeenschap van de provincie Sogn en Fjordane, de Oudheidkundige Dienst en Onze-Lieve-Heer wil ze de vondst het liefst direct melden, met hartelijke dank aan ons. Met veel moeite en kilo's charme lukt het Øyvind en mij om haar over te halen de runenstaaf aan ons te lenen om hem te kunnen onderzoeken. We beloven hem onbeschadigd aan haar te retourneren zodat de staaf, tot vreugde van de toeristenindustrie, de provinciale bestuurders en alle passagiers van de cruiseschepen, tentoongesteld kan worden in een glazen vitrine.
De tekst is, niet geheel onverwacht, compleet onleesbaar. Maar als we verschillende Caesarcombinaties proberen ontdekken we dat alle runentekens vervangen zijn door het teken vijf plaatsen naar rechts. Ontcijferd en vertaald naar onze moderne taal luidt de tekst:
Urnes verborg de heilige aanwijzing 50 jaar
De garde van de paus kwamen ons te dichtbij
De heilige cultus van Amon-Ra's waardige Hoeders kennen het klinkende geheim van de runen