In de loop van de dag vinden we alle vijf de obelisken die in de vorm van een pentagram rond het Lyse-klooster staan.
We struikelen bijna over de twee volgende, terwijl we naar de laatste meer dan drie uur moeten zoeken. Øyvind markeert iedere steen heel precies op de detailkaart.
Dan rijden we terug naar ons plaatselijk onderzoekscentrum in het appartement bij het huis van Øyvinds ouders en bakken de verse vis die we in Os hebben gekocht.
We hebben de obelisken, we hebben het pentagram, maar we hebben geen graf.
Als we hebben gegeten, gaan Øyvind en ik met elk een koud pilsje op de bank zitten.
Een van de leidraden in die wonderlijke puzzel van Snorri luidt: oosten ontmoet noorden. Het valt me op dat het een beschrijving zou kunnen zijn die het binnenste snijpunt tussen de oost- en noordlopende assen van het pentagram aangeeft. Maar als aanwijzing is hij vaag, want voor meerdere punten kan er met recht worden gezegd dat het een punt kan zijn waar oost noord ontmoet. Daarom moeten we uitgaan van dezelfde lijnen van het pentagram en kijken of het terrein ons verder kan helpen.
3
De dag daarna lopen we nog maar net langs de eerste van de vijf lijnen, as A-B, als ik een ingestort gebouwtje van steen vind.
In het struikgewas een stukje van ons vandaan, waar A-B en D-C in de binnenste vijfhoek van het pentagram elkaar kruisen, staan de restanten van een gebouwtje, gedeeltelijk overwoekerd door boompjes en struiken.
'Niets bijzonders', stelt Øyvind vast.
'De plaats in het terrein is opvallend.'
'Een dood spoor. Hoewel het eruitziet als een vervallen gereedschapsschuurtje, denkt de Oudheidkundige Dienst dat het een overkapping van een bron is geweest.'
'Een bron?'
Ik grijp Øyvind beet en trek hem mee.
'Wat is er, man?' roept Øyvind uit. 'Kalmeer een beetje! De cisterciënzerorde was tot in het absurde bezeten van het idee dat ze toegang moesten hebben tot vers water.'
We stappen over boomwortels en brokken steen.
'De hoofdbron lag in het klooster, dus dit moet een reservebron zijn geweest voor wanneer het stroompje dat het klooster van water voorzag, droogviel. Volgens onze informatie lag de reservebron veel eerder droog dan de hoofdbron.'
'Is deze bron nooit onderzocht?'
'Onderzocht?' Øyvind haalt zijn schouders op. 'Het klooster is onderzocht! De eerste opgraving stamt uit 1822, maar die vond uiteraard plaats in de kloostertuin, niet hier. Er zijn sindsdien meerdere opgravingen geweest, maar ik weet niet of het huisje boven de bron ooit is gezien als behorend bij de kloosterruïnes. Het bronhuisje is vast geïnspecteerd, in elk geval visueel, toen het klooster in 1888 werd opgegraven. Maar zoals ik al zei, ligt deze bron veel te ver van het hoofdterrein.'
Ik lach zelfverzekerd en tevreden.
'Bjørn, kijk om je heen! Zie jij een graf?'
Ik kijk om me heen. Ik zie geen graf. Maar ik weet beter.
'Wat?' mompelt Øyvind als hij mijn blik niet langer kan verdragen.
'Øyvind, waar zoeken we naar?'
'Een graf. Een grafheuvel. Iets wat groot genoeg is om de heilige kist van Olav te verbergen. En aangezien hij de koning van Noorwegen was en bovendien ook nog heilig toen hij hier, honderd jaar na zijn dood, heen werd gebracht, zoeken we naar een tamelijk grote grafkamer. Dit ...' hij gebaart met zijn hand naar de restanten van een huisje, 'is een hoop stenen!'
'Een bron.'
'Dus. So what? Honderden jaren geleden was ...' Dan zie ik aan zijn gezicht dat het inderdaad begint te dagen. 'Een bron', herhaalt hij voor zichzelf en hij kijkt me aan.
4
Met mijn digitale camera maak ik een serie foto's zodat de steenhoop voor de toekomst bewaard blijft.
We halen onze werkhandschoenen uit de auto en beginnen met het verplaatsen van de stenen. We werken voorzichtig, maar we kunnen niet ontkennen dat we bezig zijn een cultureel erfgoed te verstoren.
Bjørn Beltø. Cultuurvandaal.
Als we het protocol hadden gevolgd, dan hadden we om toestemming moeten vragen om de bron op te mogen graven en die misschien gekregen. Over een jaar of twee. Noch de wet op het culturele erfgoed noch zijn regelneven zijn erop ingesteld om de omstandigheden voor schatjagers met haast aan te passen. Mijn collega's zullen me, met recht, veroordelen.
Ik stop ineens en zeg tegen Øyvind: 'Als dit allemaal voorbij is, neem ik de volledige verantwoordelijkheid op me. Jij bent hier niet geweest. Jij hebt me niet geholpen. Jij weet helemaal van niets.
Øyvind kijkt naar de grond. Uiteraard zou hij de hele eer met mij willen delen. Maar hij weet dat hij het risico loopt zijn hele carrière op het spel te zetten.
Mij maakt het geen barst uit.
Gelukkig is het nogal koud en guur. De weinige toeristen haasten zich door het ruïnepark. We kunnen de hele dag ongestoord doorwerken. Als het donker wordt, hebben we meerdere tonnen met mos bedekte stenen opgetild, weggerold en verplaatst en keitjes blootgelegd die samen een solide, dicht grondvlak vormen.