'Fijn dat je gekomen bent, Bjørn. Bedankt! Je zult er geen spijt van krijgen!'
'Wanneer ga je me nu vertellen wat je gevonden hebt?'
'Zo meteen, Bjørn, zo meteen.'
We hebben elkaar drie jaar geleden ontmoet tijdens een interdisciplinair symposium over de grote man en sagaverteller Snorri Sturluson.
Sira Magnus hield een voordracht over de overeenkomsten tussen de middeleeuwse Snorri en Socrates uit de antieke Oudheid als verspreiders van wijsheid en kennis. Zelf gaf ik een voordracht over Snorri's gespannen relatie met de rebellerende Birkebeinerkoning* Hakon Hakonsson. Zo zijn we bevriend geraakt.
[* De Birkebeiners was een groepering die tijdens de Noorse burgeroorlogen tussen 1130 en 1217 streed. 'Birkebeiner' (letterlijk: berkenbenen) was de benaming van de vijand, omdat de leden van de groepering schoeisel droegen van berkenschors (birkebein)]
Een week geleden belde hij me op en nodigde me uit naar IJsland te komen. Ik had geen tijd. Ik vertelde hem dat ik het druk had met de opgraving van de koningsburcht van Harald Harfagre op Karmoy. Maar hij wilde er niet van horen. Ik móést komen. Hij had iets gevonden. Iets van historisch belang. Als ik hem niet zo goed had gekend, dan had ik hem een opschepper gevonden. Maar sira Magnus was een verstandige, IJslandse priester die zich zelden uit zijn evenwicht liet brengen.
'En wat heb je gevonden?'
Met mijn koffer in de hand liep ik door de gang, een paar stappen achter sira Magnus aan, op weg naar het Snorri-huis, het onderzoekscentrum van de kerk en het museum. Hij had een waggelende gang, alsof zijn ene been iets korter was dan het ander. Er stonden twee auto's op de grote parkeerplaats: de BMW met vierwielaandrijving en mijn huurauto.
'Een codex! Een verzameling perkamenten…'
'Over?'
'... geschreven op het mooiste en fijnste kalfsleer! Een handgeschreven verzameling met mystieke teksten en verzen, kaarten en instructies, symbolen en codes.'
'Waar gaan ze over? Over welke eeuw hebben we het? Wie heeft de tekst geschreven?'
'Geduld, mijn vriend, geduld!'
Sira Magnus sprak nog steeds rustig. Op het ritme van de metronoom van zijn ziel, zei hij altijd.
'Waarom heb je uitgerekend mij gevraagd om te komen?'
'Maar Bjørn, dat spreekt toch voor zich.'
Ik weet niet of hij bedoelde dat ik zijn vriend ben of omdat hij zinspeelde op een gebeurtenis van een paar jaar geleden. Ik was toen de Noorse opzichter bij de archeologische opgraving waarbij The Shrine of Sacred Secrets werd gevonden, een gouden schrijn waarin een manuscript zat dat me in academische kringen een zekere faam heeft bezorgd.
Sira Magnus maakte de deur open van de gastenflat waarin ik zou verblijven. Ik zette mijn koffer in de hal. Toen greep ik hem bij zijn mouw en trok hem mee naar de zitkamer, waar ik hem in een stoel duwde.
'Zo! Vertel!'
Zijn gezicht kon - afgezien van het sikje en het netwerk van rimpels - dat van een kind zijn. Plechtig en formeel, alsof het om een verkondiging ging, schraapte hij zijn keel: 'Sta je vriend toe de geschiedenis chronologisch te vertellen.'
'O, schiet nou eens op!'
'Het is allemaal twee weken geleden begonnen. We hadden in onze buurt een sterfgeval. Een oudere, verlamde man. Absoluut niet onverwacht. Na de begrafenis vroeg de familie bij wie de oude man, met steun van de gemeente, had gewoond, me te helpen met het uitzoeken van zijn omvangrijke verzameling nagelaten documenten. De oude man was bezeten van genealogie. Sibbenkunde. De verzameling bevatte van alles: van moderne onderzoeksrapporten tot IJslandse familiekronieken en manuscripten. Het boerenechtpaar bij wie hij woonde is actief in de gemeenschap. Vrienden van me. Hij had alles aan hen nagelaten. Ze vroegen om hulp toen het IJslandse bedrijf DECODE, dat gen-onderzoek toepast bij de biofarmaceutische ontwikkeling van medicijnen, een verzoek indiende om de verzameling te kopen.'
'Wat wilde DECODE ermee?'
'IJsland heeft de uitzonderlijkste gendatabank ter wereld. De genealogische stamboom van grote delen van de bevolking gaat helemaal terug naar de tijd waarin IJsland voor het eerst werd bewoond. Kennelijk hoopte DECODE dat de verzameling van de oude man een nieuw licht zou werpen op onbekende geslachten. Mijn vriend de boer wilde het oordeel van een vakman horen, opdat het bedrijf geen spullen kreeg die eigenlijk naar de hand schriftverzameling in Reykjavik hadden moeten gaan.'
'Wat heb je gevonden?'
'De verzameling was uniek. Echt! Eeuwenoude boeken. Brieven. Perkamentrollen. Manuscripten. Sommige lagen bijna uit elkaar. Kaarten. Eigendomsoverdrachten. Tussen de perkamenten vond ik een document uit 1453 over het geslacht Sturlunga, de stamboom van Snorri.'
Ik probeerde een vraag te stellen, maar hij weerhield me met een handgebaar.
'Toen ik een van de perkamenten wilde inpakken, voelde ik dat er in de leren omslag een bult zat. Dus heb ik', hij kuchte schuldbewust, 'de donkere zoom losgesneden om te zien wat er zat.'