Op de vijfde bladzijde vind ik een kaart van Zuid-Noorwegen, van Trondheim naar het zuiden. De kaart is niet erg gedetailleerd. Kaarten uit de tijd van Snorri waren gebaseerd op ooggetuigenverslagen en veronderstellingen. De eerste kaart die we kennen van het Noorden, is de Nacy-kaart uit 1427. Hij werd getekend. door de Deen Claudius Clavus, die een paar jaar in Rome woonde en contact had met kardinalen en secretarissen van de paus. Toch heeft iemand een paar honderd jaar eerder dan hij een kaart getekend van Ostlandet - Zuid-Noorwegen - die gekopieerd moet zijn van een nog ouder runenperkament.
Urenlang bestudeer ik de tekst en de tekeningen. Ik vertaal de runentekst en de tekst van Snorri. Ik worstel met de codes. Ik vermoed dat er een boodschap - een aanwijzing - verborgen kan zitten in de woorden, misschien een code die ik niet eens heb ontdekt. Ik bestudeer de Noorse kaart en de symbolen.
Maar ik kan de betekenis niet vinden.
Na de lunch - twee boterhammen met Goudse kaas, een halve koolrabi, een wortel en een kop thee - bel ik de commissaris in Borgarnes om te vragen of er nog nieuws is. Dat is er. Van een bewakingscamera bij een benzinestation in Saurbaer hebben ze , foto's gekregen van de verdachten. De foto's worden nu via Interpol verspreid. De Noorse politie heeft kopieën gekregen. De Arabieren zijn herrezen uit het zand, ha, ha, zegt hij. Dan wordt hij weer serieus en brengt me oppervlakkig op de hoogte van het onderzoek, waardoor het lijkt of ik ben geïnformeerd zonder dat het feitelijk het geval is.
Kort nadat ik heb opgehangen, belt Ragnhild van de politie in Oslo. Ze heeft zojuist de foto's van IJsland gekregen en vraagt me de verdachten te identificeren. Ze heeft me per e-mail een kopie gestuurd en blijft wachten aan de telefoon terwijl ik mijn mail en de bijlage open.
De foto van de bewakingscamera is zwart-wit, maar scherp en duidelijk.
Op de foto herken ik de twee mannen die me op mijn hotelkamer in Reykjavik hebben bezocht. De kleine lelijke. En die enorme spierbundel die mijn vinger heeft gebroken. 'Dat zijn ze', zeg ik.
"We pakken ze. Nu we een foto hebben, kunnen we aan het werk.'
Ik vraag haar even te wachten. Behalve deze mail heb ik nog een ongeopend bericht:
Van: <afzender onbekend>
Verzonden: <datum onbekend>
Aan:
[email protected]
CC:
Onderwerp: Bjørn Beltø - lees dit!
Beste Bjørn Beltø,
Je weet niet wie ik ben. Maar ik 'ken' je nu. Mijn excuses voor alles wat mijn medewerkers je hebben aangedaan op het gebied van pijn en angst. Ik had hun een opdracht gegeven, maar ik kan hen niet overal in sturen.
In IJsland heeft je vriend sira Magnus een codex gevonden die mijn mannen in veiligheid hebben gebracht. Maar het is jou ook gelukt om de manuscriptkopie op te sporen die de media in hun grenzeloze gebrek aan fantasie de Thingvellir-rollen hebben genoemd.
Ik ben bereid ver te gaan - heel ver - om dat manuscript veilig in handen te krijgen. Of het nu nog in IJsland ligt of dat jij het nu in Noorwegen in je bezit hebt.
Ik wil geen dreigementen uiten. Maar je dwingt me methoden te gebruiken die ik liever niet gebruik.
Ik smeek je: geef de Thingvellir-rollen aan mijn mannen. Jouw samenwerking zal rijkelijk worden beloond. Met 'rijkelijk' bedoel ik meer geld dan je je kunt voorstellen. Je zult de rest van je leven in zorgeloze luxe kunnen leven.
Als je tegen mijn wil ingaat, dan ligt jouw lot niet meer in mijn handen. Mijn mannen hebben duidelijke instructies. Ik wil niet dat je iets overkomt, maar niets is belangrijker voor me dan het krijgen van de manuscriptkopie uit Thingvellir. Mijn mannen hebben mijn volmacht gekregen om alles te doen wat noodzakelijk is. Ik zal niet in details treden.
Mijn speeksel wordt ingedikt met zand en stopverf.
Ik heb nog niet veel dreigbrieven gehad in mijn leven. Eerlijk gezegd is dit mijn eerste.
Hakkelend en stotterend lees ik de brief voor aan Ragnhild. Ze vraagt me twee dingen te doen: de e-mail te printen en naar haar door te sturen.
Ik klik op het printicoontje. Er gebeurt niets. Geïrriteerd klik ik op de muisknop. Meerdere malen.
Niets.
Als ik de mail wil doorsturen, begint het scherm te trillen. De e-mail lost op mijn scherm op, alsof elke pixel zijn buurman loslaat en in een absurde chaos verdwijnt. Uiteindelijk is de e-mail verdwenen.
'Hij is weg', zeg ik.
'Dat kan niet.
Ik ga naar de Outlook-inbox. De e-mail staat nog steeds bovenaan. Ik klik erop. Op hetzelfde moment verdwijnt de hele regel.
'Kijk bij Verwijderde items!' zegt Ragnhild. Niets.
'Kijk bij Herstel verwijderde items.' Niets.
Ze zegt dat wat ik zojuist heb beschreven technisch onmogelijk is. Een e-mail kan niet verdwijnen bij de ontvanger. Dan moet de tekst een verplaatsbare bijlage zijn geweest, die opgevangen wordt door een antivirusprogramma.
'Was het een exe-bijlage?'
'Het was een heel gewone e-mail.'