Dan gaan ze ervandoor.
2
Als de politiemannen eindelijk mijn gesmoorde gejammer begrijpen en de hotelkamer binnenstormen, hebben de Arabieren allang de brandtrap naar de achtertuin genomen en zijn ze in het niets opgelost.
Ik ben duizelig. De politiemannen verwijderen de tape en helpen me naar het bed. Noch de pijn noch de angst staat in verhouding met zo iets belachelijks als het breken van een pink. Maar voor mij is het genoeg.
De politie roept versterking op. Vanaf het bed hoor ik politieauto's en een ambulance stoppen op straat. Al snel krioelt het van de politiemensen en rechercheurs in het hotel. Een jonge arts luistert met een koude stethoscoop naar mijn hart, dat vreselijk bonkt. Hij legt een spalk rond mijn arme, gezwollen pink en tapet hem vast aan mijn ringvinger. Ik krijg een mitella en pillen tegen de pijn. Een verpleegster streelt me troostend over mijn wang. De rechercheurs ondervragen me. Ik wijs de grootste Arabier aan op de foto en geef aan dat de kleinere een van de andere, vage personen op de achtergrond zou kunnen zijn. Ze maken aantekeningen in hun notitieboekjes met een vanzelfsprekendheid alsof IJsland regelmatig wordt bezocht door gewelddadige Arabieren die het land beroven van zijn cultuurschatten en vingers breken van onschuldige wetenschappers.
Na een paar uur heb ik ze alles verteld wat ik weet. De ambulance is zonder mij naar het ziekenhuis vertrokken.
Twee politiemensen blijven achter in het hotel, één voor mijn deur en één beneden bij de receptie.
Ik slaap de hele nacht onrustig. Het hele universum is beperkt tot een enkel pijnpunt: mijn pink.
3
'Bjørn Beltø?'
De vrouw in de deuropening drukt een envelop tegen haar borst terwijl ze onzeker van de politieagent naar mij kijkt.
Ik ben net beneden geweest om te ontbijten. Met politie-escorte.
'Mijn man en ik zijn vrienden van sira Magnus', gaat ze verder in Noors-Deens. Dan voegt ze eraan toe: 'Waren. We zitten in de gemeenteraad van Reykholt. Mijn man zingt in het kerkkoor. Mag ik binnenkomen?'
Ze lijkt niet gevaarlijk. Toch neemt de politieman haar met zijn röntgenblik van top tot teen op.
'Mijn man wacht in de auto', zegt ze als ik haar binnen heb gelaten en de deur heb dichtgedaan. Ze is het duidelijk niet gewend om alleen met een man in een hotelkamer te zijn. Ze blijft roerloos staan met de envelop tegen haar borst geklemd.
'Hij kwam 's morgens bij ons. Hij zei dat we u dit moesten geven als hem iets mocht overkomen.' Ze geeft me de envelop, die met verschillende lagen plakband is verzegeld. 'We moesten niet naar de politie gaan, maar ervoor zorgen dat u hem kreeg.'
'Bedankt.'
'We hebben geprobeerd contact met u te krijgen.'
'Het spijt me. Ik had het druk.'
'We hebben het op de radio gehoord. Jullie hebben een grot gevonden bij Thingvellir?' Ze houdt haar hoofd scheef, alsof ze verwacht dat ik uitleg zal geven.
'Hartelijk dank. Sira Magnus zou erg dankbaar zijn geweest.'
Als ik blijf zwijgen, haalt ze haar schouders op en herhaalt ze nogmaals dat haar man in de auto wacht. Ik bedank haar nog een keer. Dan vertrekt ze.
4
Ik ruk de envelop open en trek het vel papier eruit.
Neem me niet kwalijk, sira Magnus, maar ik kan het niet helpen: ik barst in lachen uit. Dit is zo typisch sira Magnus. Zelfs tot in de dood.
De tekst is drie regels lang.
In runen.
Op het eerste gezicht ziet de tekst er volkomen onbegrijpelijk uit. Ik kan weliswaar runen lezen, maar ook bij mijn tweede en derde blik is de inhoud van de tekst nog net zo betekenisloos.
Boven aan het papier staat:
Daaronder staat de volgende tekst geschreven:
Ik staar lang naar de tekst en probeer de bedoeling te achterhalen. Maar zelfs als ik de tekst teken voor teken vertaal, ontstaat er iets onleesbaars.
Het runenbericht is gecodeerd.
Hij moet bang zijn geweest dat hem iets overkwam. Uit angst voor wat ze hem zouden kunnen aandoen, heeft hij besloten het bericht naar vrienden te brengen die hij vertrouwde. Dat besef bezorgt me rillingen. Sira Magnus wist dat hij in levensgevaar was.
Wat wist hij dat hij niet heeft prijsgegeven?
Als ik de tekst lees, meen ik een patroon te zien, maar welk is me nog niet duidelijk. Hij moet de tekens hebben verschoven volgens de Caesarmethode, maar hoeveel tekens? En in welke richting?
Vanaf mijn hotelkamer bel ik mijn eigen codegeest en dicteer hem de runentekst.
'G88C3', mompelt Terje Lonn Erichsen. 'Dat moet de codesleutel zijn.'
Ineens herken ik iets. 'G88! De officiële aanduiding van de Kylversteen', roep ik uit. De Kylversteen is in 1903 gevonden in een graf bij de boerderij Kylver op Gotland. Een plaat van kalksteen waarop de oude futhark geritst staat. We transcriberen de waarde van de runen en krijgen de volgende onbegrijpelijke tekst:
iii.ndgëo.hÞd
rëtwpgdt: uëp dÞb
sgëëiÞwu: dëp oëutpëhgs