'Kom nu, zusje. Ga met me mee. Terug naar het paleis. Ik ben bereid om alles te vergeten. Je weet dat ik de mummie en de manuscripten toch mee terug zal nemen. En je weet dat ik geen keus heb wat hen betreft.' Hij gebaart met zijn hoofd naar de Conservator en mij. 'Maar jij kunt naar huis terugkomen en dan laten we dit achter ons.'
Beatriz' mond is een strakke streep.
'Ik ben niet onredelijk', gaat Esteban verder. 'Ik begrijp het. Jij bent een vrouw. Jij laat je leiden door gevoelens en naïef idealisme. Ik vergeef je alles, Beatriz. Ga met me mee, terug naar het paleis.'
'Al sinds onze kindertijd denk je dat ik tegen je opkijk. Van je hou. De waarheid is, Esteban, dat ik je verafschuw.'
'Beatriz ... '
'Je weet heel goed waarom. Je bent ziek in je hoofd. Je bent altijd ziek in je hoofd geweest. Je weet het alleen zelf niet.'
De tranen biggelen over haar wangen.
'Ga met me mee naar huis, Beatriz. Naar het paleis.'
'Nooit!'
'Je hoort in het paleis. Bij mij.'
Zijn gezicht en blik weerspiegelen wat er in hem omgaat. Zijn stem verhardt: 'Als je niet vrijwillig meekomt, dan dwing je me je te straffen, Beatriz. Denk je dat ik niet in de gaten had waar je mee bezig was? Denk je echt dat ik je met het schip laat vertrekken? Ik ben niet gek. Ik kan twee en twee bij elkaar optellen. Achter me zie je acht gewapende mannen. Allemaal met oorlogservaring. In die twee Hummers daar zitten jouw zes lijfwachten van de SIS. Ik neem aan dat ze bewapend zijn met MP5's. Misschien dragen jullie een pistool? Ja, ja. Jullie zijn kansloos. Jouw vrienden zullen in een paar seconden onschadelijk zijn gemaakt. Maar niemand zal jou met een vinger aanraken, Beatriz, dat weet je. Ik zou je nooit iets kunnen aandoen.'
De pelikaan op de pier draait zich naar ons om. Hij schudt zijn veren en waggelt verder.
'Ik had al het idee dat je me in de smiezen had', zegt Beatriz. 'Je kent me goed, mijn duifje.'
'Daarom heb ik een plan B.' Esteban houdt zijn hoofd scheef.
'Een plan dat jij niet in de gaten kon houden en onmogelijk te weten kon komen.'
Er trekt een zweem van verbijstering over zijn gezicht.
De pelikaan overweegt of hij op de vleugels zal gaan.
Als op een onzichtbaar teken duiken ze op. De soldaten in commando-uitrusting. Vijftien soldaten hebben zich verscholen gehouden op het schip. Tien bij de containers. Vijf op het dak van het dichtstbijzijnde pakhuis. In hun wapenarsenaal herken ik alles: van machinepistolen en mitrailleurs tot scherpschuttersgeweren.
Esteban lacht. 'Ik moet zeggen, Beatriz, ik moet zeggen.'
De pelikaan ontvouwt meters vleugel en stort zich van de kademuur af. Hij komt met een plons in het water terecht.
Esteban neemt met een ondoorgrondelijk gezicht zijn zus op. In een langzame beweging brengt hij zijn vingertoppen naar zijn lippen en blaast een kus naar Beatriz.
3
Dan gaat het allemaal heel snel.
Esteban grijpt naar iets in zijn binnenzak. In een reflex tillen de gorilla's hun machinepistolen op. Maar de commando's zijn sneller.
Er vallen schoten. Zo'n twintig scherpe knallen scheuren de nacht open.
Esteban wankelt en valt op de grond. In een bloedplas kruipt hij als een baby in elkaar.
Zijn lichaam schokt een paar keer en ligt dan stil. Beatriz haalt diep adem.
De acht lijfwachten van Esteban zijn dood. Geen van hen heeft kans gezien een schot te lossen.
'Ik ben geen idioot, Esteban', zegt Beatriz.
'Beatriz ...' fluister ik. 'Sst. Niet nu.'
Een van de commando's gaat voor haar staan. 'Het spijt me!' zegt hij kort. 'Blijven we bij ons plan?'
'Ja, we doen het zoals afgesproken.'
'Afgesproken?' vraag ik.
'Laten we zorgen dat we hier wegkomen.'
'Maar ...'
Beatriz pakt mijn hand. 'Meer hoef je niet te weten, Bjørn.'
'Ik wil het weten. Dat is altijd mijn probleem geweest.'
Ze knikt met een lachje.
'Wat gaat er nu gebeuren, Beatriz?'
'We gaan op reis.'
'En dit?'
'De lijken, Esteban uitgezonderd, zullen begraven worden op een leeg kerkhof vijftien kilometer ten noorden van de stad. Dit is nooit gebeurd.'
'En Esteban?'
'De familie heeft haar eigen mausoleum, dat begrijp je. In het Miércolespaleis.'
'Maar de politie 'Ik heb alles geregeld met de politie.'
'Hoe ... '
'Het Miércolespaleis wordt vannacht aangevallen. Door boeven, terroristen - ik weet het niet. Mijn dappere broer heeft geprobeerd ze tegen te houden. Zelf kon ik op het allerlaatste, moment ontsnappen.'
Ze werpt een laatste blik op haar broer.
'Vaarwel, Esteban', zegt ze koud.
4
Terwijl de lijken in de Hummers worden geladen, dragen wij de kist met de mummie en de kist met de manuscripten aan boord van het schip. Onaangedaan bekommeren de sjouwers zich over de koffers en tassen van Beatriz, die ze in de Ford Transit had gezet.
Alles verloopt snel en effectief.
Iemand pakt me bij de arm en helpt me van de kade op het schip.
De bemanning gooit de trossen los. De Desidéria zet koers naar open zee.