'Hij lijdt net zo goed aan grootheidswaanzin. Hij is net zo gek. In de jaren zestig, nog voordat ze naar Amerika verhuisde, heeft Beatriz me toevertrouwd dat hij zich aan haar heeft vergrepen.'
'Wat?'
'In die tijd was ze suïcidaal. Ik had net een zelfmoordpoging weten te voorkomen toen ze me over hem vertelde. Later wilde ze het er nooit meer over hebben. Ik weet niet of het doorging of dat hij haar met rust liet.'
Ik laat mijn hoofd in mijn handen zakken. 'Waarom vertel je me dit?'
'Het is belangrijk dat je op de hoogte bent van Estebans waanzin.'
'Waanzin ... '
'Laat je niet voor de gek houden door zijn psychopathische charme. Hij is door en door slecht.'
Ik vraag me af of er iets aan de hand is met de Conservator zelf.
Ik kan me Beatriz moeilijk voorstellen in Estebans armen.
'Esteban heeft heel machtige vrienden,' zeg ik, 'maar als dit voorbij is, zal hij merken dat ik die ook heb.'
'Mijn beste Bjørn.' Hij aarzelt voor hij verdergaat: 'Je denkt toch niet dat hij ons hier levend vandaan laat gaan?'
Mozes
1
Ik slaap onrustig.
Ik zit op die koude, natte vloer met mijn rug tegen de harde muur. Mijn dromen en angsten ballen zich samen tot harde knopen. Met regelmatige tussenpozen word ik in de klamme duisternis ineens naar adem snakkend wakker. Een hypnotherapeut heeft me ooit geleerd mijn claustrofobische angst onder controle te houden door in mezelf terug te treden en mijn ademhaling te kalmeren.
Drie, twee, één ... Ik word één met mijn ademhaling. Maar dat is niet zo eenvoudig.
Af en toe hoor ik klauwen over de grond. Ik stel me het plafond voor met een koepeldak van spinnenwebben waarin een paar dikke spinnen zitten te wachten tot een rat vast komt te zitten in het kleverige weefsel. Als ik probeer te vluchten in mijn slaap, schrik ik weer op door schokjes van mijn lichaam.
Ik hoor het zwakke gesnurk van de Conservator. Heeft hij me de waarheid verteld? Of heeft Esteban hem in mijn cel gezet om me voor de gek te kunnen houden? Zweren de Conservator, Beatriz en Esteban samen? Is de Conservator de gek die zich aan Beatriz heeft vergrepen? En hoe kon ik me zo vergissen in Beatriz? Hoe kon ik verliefd worden op een vrouw die net zo corrupt en koud is als haar broer?
Al dommelend droom ik dat ik een hoeder ben. Een hoeder die het overneemt waar de broederschap het vijfhonderd jaar geleden heeft laten afweten. Bjørn Beltø. De hoeder.
Mijn lichaam doet pijn. Het is onmogelijk om een aangename houding te vinden.
Ik word wakker als de Conservator tegen de muur staat te plassen. Ik sta op en doe hetzelfde.
Dan proberen we weer te slapen.
2
Ik weet niet of het ochtend, middag of midden in de nacht is. In het donker verliest de tijd zijn bedoeling. Zelfs door de angst heen knaagt de honger. In mijn halfslaap zie ik de piraten en slaven voor me die hun laatste dagen doorbrachten in deze cel. Ik kan hun sterke angstgeur ruiken.
3
'Bjørn?'
'Zullen we praten?'
'Waarom?'
'Dat is beter dan je verstand verliezen.'
'Waar zullen we het over hebben?'
'Mozes.'
'Alweer?'
'Waarom denk je dat het Vaticaan de Rodriquez-familie een vermogen heeft betaald om de mummie en de teksten vijfhonderd jaar te bewaken?'
'Goeie vraag. Als de mummie echt Mozes was, dan zou het Vaticaan ter ere van hem toch liever een kathedraal hebben gebouwd. Net als de Sint-Pieter! Een heiligdom voor alle joden, christenen en moslims ter wereld.'
'Niet als Mozes een heel ander persoon was dan de kerk wilde. Niet als Mozes nooit veertig jaar door de woestijn trok als leider van de Israëlieten. Niet als hij een ongehoorzame, ontrouwe Egyptische prins was die tegen zijn vader inging.'
'Is de vertelling in de Bijbel dan een vervalsing?'
'Er zit bijna duizend jaar tussen de tijd dat Mozes waarschijnlijk leefde en het moment waarop zijn geschiedenis in boekvorm werd vastgelegd. Duizend jaar. Een verhaal verandert behoorlijk in duizend jaar, Bjørn. Dat is een lange tijd.'
Ik ben het met hem eens. Duizend jaar is lang.
4
Mensen die niet meer kunnen zien, zeggen vaak dat de andere zintuigen beter worden. Ik begrijp wat ze bedoelen. In het donker hoor ik diep in de muren water sijpelen, klauwen schrapen, het slijm in de longen van de Conservator. Ik ruik het verstrijken van de tijd en de urine in de hoek. Ik proef mijn eigen metalige adem en voel het bloed door mijn aderen gaan. Ik kan de Conservator niet zien, maar ik voel de omtrek van zijn aura.
'In de Bijbel zijn de gebeurtenissen van eeuwen geconcentreerd in één bouillonblokje dramatiek', zegt de Conservator. 'Pas als alles op zijn plaats valt door het juiste tempo en de juiste chronologie komen feiten en mythologie bij elkaar.'
'Zoals?'
'Laten we eens naar de tien plagen kijken. Het water van de Nijl veranderde in bloed. Een enorme plaag van kikkers en insecten. Huisdieren die sterven. Zweren. Hagelbuien. Duisternis. Weet je het nog?'