Hij gebiedt me naar binnen te gaan. Nee, verdomme. Ik blijf staan.
'Ik heb je nog niet verteld dat ik last heb van claustrofobie',, jammer ik.
De ene bewaker geeft me een duw in mijn rug, waardoor ik voorover de cel in duik. Mijn krukken kletteren op de stenen vloer, die hard, koud en nat is.
Ze gooien de deur dicht.
De cel
1
Het is aardedonker in de cel. Het ruikt er sterk naar ouderdom, schimmel, urine, bedorven water, mos en iets wat al lang geleden is doodgegaan en verrot.
Ik sta op en stoot mijn hoofd tegen het stenen plafond. Ik kreun. Het is moeilijk om in het donker mijn evenwicht te hervinden.
Ik moet me concentreren om de eerste tekenen van claustrofobie te onderdrukken. Ik weet dat ik niet in paniek moet raken. Drie, twee, één ... Diep en regelmatig ademhalen. Geen gevaar. Genoeg lucht. Drie, twee, één ... Ik zuig mijn longen vol, helemaal tot aan mijn maag.
Hoewel mijn ogen al gewend moeten zijn aan het donker, zie ik helemaal niets. Absoluut niets.
Met mijn handen voor me uit hink ik de paar stappen naar de muur. Ook die is van massief steen. Ik ga met mijn vingers door mijn haar. Ik voel een buil op mijn hoofd. Mijn ademhaling is een beetje tot rust gekomen, waardoor ik een ander geluid dan mijn eigen gehik hoor. Ik blijf staan en luister.
Er haalt iemand adem.
Ik ben niet alleen in deze cel.
2
Mijn angst verlamt me. Volkomen verstijfd druk ik me tegen de muur en luister naar die vage, raspende ademhaling van een ander wezen.
Een mens? Een dier? Een walgelijk gedrocht dat al vierhonderd jaar in het donker woont en nu eindelijk zijn honger kan stillen?
Ik kan niet meer slikken. Ik haal stotend en hikkend adem. Mijn handen en knieën beven.
'Ik ben het maar, Bjørn.'
Mijn hart staat stil.
Dan herken ik de stem.
De Conservator.
Nog een paar seconden is mijn lichaam in de greep van de angst. Dan legen mijn longen zich in een explosie van lucht.
Met mijn rug tegen de muur zak ik op de grond.
'Deze cellen werden gebruikt om onderdak te bieden aan allerhande gespuis, van slaven en zeerovers tot muiters en politieke onruststokers. We zitten hier in de tweede kelder. Op het hoogtepunt zaten er zo'n zestig gevangenen in deze cellen. Sommige verbleven hier een paar jaar voor ze stierven. Nu worden de ruimten gebruikt als koelcel en opslagplaats.'
Ik kan hem niet zien. Maar aan zijn stem te horen vermoed ik dat hij ongeveer vier meter links van me zit.
'Het spijt me dat ik je hierbij heb betrokken', zeg ik.
'Dat is niet jouw fout.'
'Ik dacht dat Beatriz aan onze kant stond.'
'Natuurlijk staat ze dat.'
'Zij ... het was wel Beatriz die me samen met de bewakers kwam ophalen. In het mausoleum.'
'Daar is vast een logische verklaring voor.'
'Je begrijpt het niet 'Ik begrijp het wel!'
'En Esteban ... Hij kan ons toch niet op deze manier behandelen.'
'Koning Esteban behandelt iedereen zoals hem dat goeddunkt.'
'Geen normaal mens gedraagt zich zo.'
'Normaal? Esteban? Hij is bezeten.'
'Het was niet mijn bedoeling dat mijn gesnuffel jou in de problemen zou brengen.'
'Het is allemaal mijn eigen fout. Ik had eraan moeten denken dat we via de camera's in de gaten werden gehouden door de bewakers. Ook midden in de nacht.'
'Ik begrijp het niet... Jij ben een van zijn medewerkers!'
'Ik ben tot nu toe zijn nuttige idioot geweest. Het manuscript is een zaak tussen hem en jou. Hij kan nu heel goed zonder me.'
'Maar waarom heeft hij je ...' ik zoek naar het juiste woord, 'onder huisarrest geplaatst?'
'Omdat hij me niet vertrouwt. Omdat hij me eindelijk op heterdaad kon betrappen. Hij zit al jaren achter me aan. Beatriz heeft me altijd beschermd. Nu heeft hij eindelijk iets tegen me. Ik geloof niet dat er iets in De geschiedenis van Bård staat wat zo gevaarlijk is. Hij reageert op mijn ontrouw. Dat ik jou achter zijn rug om een manuscript uit de heilige bibliotheek heb laten zien.'
'Waarom zit hij achter je aan?'
'Ik heb hem altijd uitgedaagd. Hij heeft me nooit goed kunnen verdragen. Bovendien is hij jaloers.'
'Op jou?'
Opnieuw hoor ik in het donker zijn ademhaling.
'Omdat Beatriz meer van mij houdt dan van hem.'
'En wat dan nog? Hij is haar broer. Jij bent een vriend. Dat kun je niet vergelijken.'
'Esteban heeft altijd een meer dan broederlijke interesse gehad in Beatriz', zegt hij zachtjes.
Het donker tussen ons in zwelt op.
'Wat bedoel je daarmee?'
'Je weet dat de Egyptische farao's zo bezeten waren van het puur houden van de goddelijke bloedlijn dat ze met hun eigen zusters trouwden. Zelfs Cleopatra trouwde met haar veel jongere broer. Er zijn mensen die denken dat farao Echnaton en zijn moeder, koningin Teye, een verhouding hadden en dat die ten grondslag lag aan het Oedipusverhaal.'
'Wil je zeggen dat Esteban en Beatriz een incestueuze verhouding hebben?'
'Ik heb het nooit durven vragen.'
'Esteban is toch geen farao.'