Fragment uit de geschiedenis van Bård
land in zicht kreeg en ik de kust van het vaderland door de mistflarden herkende. We waren thuis! Zelfs koning Olav was buiten adem van vreugde. De enige onder ons die niet verheugd leek om de bergen en fjorden te zien, was Asim. Hij stond zwijgend bij de reling en staarde somber naar het land.
*
Nadat we genoeg hadden genoten van de kust, zeilde koning Olav met honderd van zijn trouwste mannen langs de kust naar Viken. Daar ging de koning aan land en liep te voet naar de boerderij van zijn jeugd, zijn moeder Asta en zijn stiefvader.
Er is al veel gezegd over de kerstening door de koning. Ik, die in al die jaren aan zijn zijde heb gestaan, herken weinig van alles wat er tegenwoordig over wordt beweerd. De waarheid is dat onze gemeenschappelijke koning met een gespleten rijk te maken kreeg: een samenleving van verschillende koninkrijkjes, een lappendeken van zelfstandige regio's geleid door eigenzinnige edelen en koninkjes. Voordat hij het land kon kerstenen, moest hij eerst de macht bezitten. Hij kreeg geen hulp van engelen, zoals ze in het zuiden zeiden. De poorten van de hemel gingen niet open, zoals ze in het westen zeiden. Christus stond niet aan de zijde van de koning. O, nee. Het was hard werken en vereiste tucht! Olav sprak uitvoerig met de koninkjes, de edelen en de grote boeren in Oppland. Ze erkenden Olav als hun koning.
In Viken, Agder, Trondelag en Inntrondelag veroverde hij achtereenvolgens de macht. Toen hij de macht had over Zuid- en Midden-Noorwegen sloot hij vrede met de Zweedse koning en trouwde hij een van diens dochters. Een indrukwekkende bruiloft! Mijn heer, Olav, was nu koning van Noorwegen. In het land dat hij wilde kerstenen geloofde men in Asen en tegelijkertijd in Christus. Mijn landgenoten aanbidden nu eenmaal de goden die hen op dat moment het beste passen. Bij wet was besloten dat de Noren zich moesten bekeren tot het christendom en de meeste belangrijke edelen waren min of meer overgegaan tot het nieuwe geloof. Beweerden ze. Vooral langs de kust bloeide het christendom. In het binnenland waren de boeren wat behoudender. Zij gaven de voorkeur aan de Noordse goden.
Koning Olav was een ongeduldige missionaris. Daarom keerden zich onderdanen tegen hem. Wanneer zijn landgenoten aan de boodschap van de Heer twijfelden, werd de oude Viking in Olav wakker. Hij verbrandde hoeves en boerderijen. Hij verminkte tegenstanders en liquideerde vijanden. Alles in naam van Christus. Kerstenen van Noorwegen betekende de oude goden met macht en dreigementen verdrijven. Jezus' woorden over genade en naastenliefde maakten geen geestdrift los. Ik kan hen begrijpen. Ik aanbad zelf de goden die Olav wilde verdrijven. Alleen als God en Christus machtiger bleken dan Odin en zijn Asen en Wanen, lieten mijn landgenoten zich overtuigen. Macht was de taal die Olav beheerste. Met geweld voerde Olav in Noorwegen het christelijk recht in. Olav reisde door het land om de boeren te dwingen te leven naar de nieuwe wetten. Velen protesteerden. De geboden van Christus streden tegen ingeslepen gewoontes.
De tegenstand en vijandschap tegen Olav namen toe.
*
Op Selja liet Asim een klooster bouwen waar hij een groep hoeders om zich heen verzamelde om de mummie en de schatten die we uit het woestijnland hadden meegenomen te bewaken. Eén keer in de drie jaar bezocht ik hem.
Iedereen behandelde Asim met eerbied. Hij was meer dan een priester of een monnik. Hij was een magiër, een tovenaar, een astroloog, een profeet die naar de goden kon luisteren. In het klooster onderwees Asim de dienaren van de koning in astronomie en astrologie, geografie en geschiedenis. Met enige regelmaat stuurde hij expedities Noorwegen in. Met behulp van astronomische observaties en landmetingen verzamelde hij informatie over land en zee, rivieren en bergen. Op die manier liet Asim een kaart maken van Noorwegen. Met die kaart waren de mannen van Olav in staat om veiliger en sneller door het koninkrijk te reizen.
Asim was een man van gewoontes. Iedere ochtend als de zon opging liep hij naar het plateau voor de grot en keek hij uit over de zee. De monniken zeiden dat hij op iemand wachtte die over zee zou komen.
*
Veel van Olavs vijanden verzamelden zich rond Knut de machtige, koning van Denemarken en Engeland, die met zijn oorlogsvloot naar Noorwegen kwam gevaren: een beangstigend gezicht van strakke zeilen en angstaanjagende drakenkoppen. Niemand durfde ten strijde te trekken tegen de Deense koning. Integendeel. De mensen hadden genoeg van koning Olavs dreigementen en aanvallen. De christenkoning had vele trotse mannen gekrenkt. Knut, van zijn kant, beloofde de grote mannen meer macht, vrijheid en rijkdom. Zijn belangrijkste bondgenoten betaalde hij rijkelijk. Zelfs Olavs soldaten lieten hun koning in de steek.
De koning werd somber. Zijn levenswerk was kapot. De kerstening van Noorwegen was geen goddelijke triomftocht geworden. Koning Olav voelde zich als een geslagen hond toen hij werd gedwongen naar het oosten te vluchten. Hij, de koning van Noorwegen! De Viking! De krijger die nog nooit de angst recht, in de ogen had gekeken. De boodschapper van de heer! Hij moest vluchten, voor koning Knut en zijn kwade boeren.