‘Dit lijkt me een goede plek,’ sprak Grim, terwijl hij de deur achter zich sloot. Een van de kleinere stenen werd met vereende krachten voor de deur geschoven, zodat alleen met heel brute krachten iemand binnen zou kunnen komen. Vervolgens werd de ruimte verder geïnspecteerd door het drietal. Er waren geen andere uitgangen die ze konden vinden en de muren waren elk zo’n dertig voet lang en ruim tien hoog.
Grim pakte zijn eigen olielamp uit zijn rugzak, een iets groter model, en stak die aan met de vlam van Thorelds olielamp. De ruimte werd nu duidelijk verlicht. Grim en Grijs zochten elk een steen uit en begonnen hun uitrusting te verzorgen.
Thoreld bleef voor de steen staan en keek met een gezicht vol verwondering naar de vele tekens die daarin uitgehouwen waren.
Grim merkte zijn blik op. ‘Staat er iets interessants in de tekst?’ Hij kwam naast Thoreld staan en stootte zijn schouder aan. ‘Vertelt het waar de tempelschatten zijn begraven?’
Thoreld schudde zijn hoofd en draaide zich naar Grijs. ‘Misschien vind jij dit ook interessant, Grijs.’
Grijs keek op, zag de twee huurlingen voor de steen staan en voegde zich bij hen. Hij keek naar de lettertekens op de steen en zei: ‘Runenschrift. Erg oud. Een enkele sjamaan of wijsgeer kent de betekenis nog. Het zal wel niet belangrijk zijn.’
‘Oh, maar dat is het wel degelijk,’ mompelde Thoreld.
‘Hoezo?’ vroeg Grijs. ‘Kun je dit lezen dan?’
Thoreld knikte. ‘Ja, ik kan dit lezen. Ik weet ook in welke taal dit geschreven is. En waar het over gaat en door wie het is geschreven.’
‘Is dit wat huurlingen leren op de Noordkaap? Dan moet ik mijn mening over ongewassen, ongeletterde boeren bijstellen, dan zijn jullie alleen ongewassen. En boeren, natuurlijk,’ voegde Grijs nog toe.
‘Dat klopt, Grijs. Ik ben inderdaad een boer en ik heb nooit leren lezen.’ Thoreld wees naar de steen. ‘Maar ik kan dit lezen en ik begrijp de taal die de runen weergeven. Maar ik heb nooit leren lezen, dus hoe kan ik dit weten?’
De Stele van Torazan
Grijs bestudeerde de marmeren steen die één wand van het Heiligste der Heiligen besloeg van wat de huurlingen de Stierengodtempel hadden gedoopt. De steen bestond eigenlijk uit een tweetal grote losse platen die waren samengevoegd om samen een geheel te vormen. De teksten waren in nette, rechte lijnen uitgehouwen, maar naar het einde toe werden de karakters wat minder net en werden de lijnen alsmaar schever, alsof de schrijver haast had of er een andere schrijver aan het steenhouwen was geweest.
‘Vertel me dan maar wat dit is, Thoreld,’ zei Grijs. Hij had geen verdere opvallende zaken in de ruimte ontdekt die de plotselinge kennis van Thoreld konden verklaren. Dus konden ze net zo goed Thoreld laten vertellen wat hij zag staan.
‘Dit is de Stele van Torazan. Die bovenste tekens daar, die geven dat aan. Daaronder staat dat Torazan de laatste koning van Ared Aenurios is. Hier staan de titels van de man, het zijn er wel wat en ik ken ze niet allemaal. Ah, hier gaat het verder.’ Thoreld ging er bij zitten en vanaf zijn stenen bank las hij voor wat de kleine runen op de Stele vertelden.
In het derde jaar voor het Verbond van de Banning troffen de legers van de Ostweir aangevuld met magiërs van de Nogrot Tarrak voor het eerst de legers van Craen Bjorn, de erfgenaam van de Aeldmen van Fristas, aangevuld met enkele Draconii. De slag vond plaats voor de muren van Ared Aenurios, de schone, de laatste neutrale stadsstaat op het eiland en inzet van de strijd tussen de partijen die de kracht en ligging van de stad beiden benodigden.
Overdag troffen de mensenlegers elkaar op het slagveld, bloedige gebeurtenissen die de vruchtbare grond van Ared Anurios verder verrijkten met het bloed van de gevallen krijgers. Bij nacht stroopten fantoom-Weirrig door de kampen van de beide partijen op zoek naar alleenslapende soldaten. Huilende Hunzeldrogen doken neer vanuit de hemel om nietsvermoedende soldaten te omvouwen met hun leerachtige vleugels en alleen een skelet zonder vlees, bloed of vel achter te laten. Vuur, bliksem, hagel, meteoren en magische plagen wisselden elkaar af. Het landschap werd gepokt en gemazeld met kraters en loopgraven en giftige dampen dreven over het slagveld. Duizenden lieten het leven, maar nieuwe troepen arriveerden dagelijks bij de strijdende partijen.
De oorlog bereikte equilibrium, een kostbare patstelling die jaren duurde en die mijn eens bloeiende stad Ared Aenurios net zo goed vernietigde als de overheersing door een der beide partijen.
Tijdens de oorlog al lekte macht van strijdende magiërs af en toe weg en manifesteerde zich dan in vreemde gebeurtenissen of bizarre mutaties van vee, huisdieren of zelfs mensen. Veel burgers waren dan ook al vertrokken toen de Banning werd uitgesproken. Van het ene op het andere moment waren de Nogrot Tarrak verdwenen en hun bondgenoten werden al snel vernietigend verslagen door het verbond van Aeldmen en Draconii onder Craen Bjorn in een veldslag waar de magie van de Aeldmen en de Draconii vrij spel had om zich te storten op de chaotisch vechtende legers van Ostweir. Tot zelfs de laatste soldaat over de kling werd gejaagd.