Sharra at nog wat fruit en dronk van het honingwater. Intussen maakte ze aantekeningen van wat ze gezien had en probeerde ze een portret van elk van de drie mannen te tekenen. Met vaste hand tekende ze de lijnen van gezicht en haren tot ze van elk van de drie met veel detail had uitgebeeld, waarbij ze nog regelmatig de Spiegel beelden liet herhalen. Vervolgens herhaalde ze het gehele schouwspel tot ze elk detail van de gebeurtenissen voor zover ze die nu begreep in zich opgenomen had.
Skerron haalde haar met een zachte kuch uit haar concentratie. ‘Heer Aegil Hormandas is gearriveerd, als het u belieft,’ sprak hij beleefd. ‘Hij verblijft inmiddels ruim een uur in de spiegelzaal, zoals u wenste.’
Sharra zuchtte en dronk nog wat. ‘Als het niet anders kan...’
‘Ik voer slechts uw wil uit, Meesteres,’ zei Skerron.
‘Ik kan niet zeggen dat ik echt zin heb om de fijnere punten van de theologische dwalingen van meneer Hormandas te bespreken,’ mopperde Sharra. Haar laatste discussie met Hormandas duurde vele uren en had voornamelijk tot wederzijdse frustratie geleid. Wel had ze veel inzicht verkregen over de beweegredenen van de man, die op een bepaalde manier logisch waren, maar alleen in het strakke, dogmatische plan van de Kerk van Rotanny.
‘Geheel en al begrijpelijk. U wist al dat hij kwam en u heeft hem al laten wachten. U wilde hem, vermoed ik, dus spreken.’ Skerron glimlachte vriendelijk. Hij wist dat zijn Meesteres soms tegen dingen op kon zien. Dan had ze een klein ruggensteuntje nodig om haar plan uit te voeren en Skerron voorzag daar meestal in, zoals het een goed huismeester betaamde.
‘Vooruit maar dan,’ gaf Sharra toe. Met enige tegenzin begaf ze zich naar de spiegelzaal, maar dan wel met een omweg naar de keuken. Ze liep even langs de kokkin en besprak met haar de lunch en het avondmaal. ‘Ik wil vanavond graag veel groen, Maeve,’ zei Sharra tegen de kokkin, die knikte ten teken dat ze de opdracht begreep. De kokkin was een gezette vrouw van middelbare leeftijd met muizig, donkerbruin haar en een vriendelijk, open gezicht en helder blauwe stralende ogen.
‘Ik zal er extra op letten zometeen op de markt, Meesteres,’ antwoordde Maeve. ‘Wil ik nog even bij het kruidenvrouwtje langsgaan? Misschien heeft ze die exotische kruiden weer die u altijd zo aangenaam vindt.’
Sharra lachte haar vriendelijk toe. ‘Als u dat wilt doen, moedertje, dat zou me plezieren.’
Skerron bekeek het tafereel en prees zich gelukkig dat Sharra hem al die jaren terug als kleine jongen uit de rij had geplukt en hem als haar dienstbode had aangesteld. Hij had haar vertrouwen niet verzaakt en was binnen enkele jaren met hulp van de vorige huismeester, Tjark Volmenhard, opgeleid tot het professionele niveau dat hij nu bereikt had. De vorige huismeester was al bijna twee dozijn jaren terug overleden van ouderdom en Skerron herinnerde zich nog goed zijn laatste woorden: ‘Zorg goed voor haar, Skerron. En zorg voor je opvolging tussen je veertigste en vijftigste levensjaar. Ze kan niet zonder een goede huismeester.’ Na die woorden had Tjark diep gezucht en gezegd ‘Het is goed geweest’ voor hij insliep.
Sharra begaf zich nu naar de spiegelzaal, op de voet gevolgd door Skerron. Hij was niet uitgenodigd voor het gesprek, maar de reden dat Sharra mensen in de spiegelzaal wilde spreken was dat de akoestiek de stemmen helder tot het naastgelegen kantoor droeg zodat degene die zich daar bevond het gesprek in ieder geval kon volgen. Met een stevige duw opende ze dubbele deuren die kreunend openzwaaiden.
Aegil Hormandas was een lange man, makkelijk twee hoofden groter dan Sharra. Zijn gezicht was mager en zijn ogen donker onder borstelige zwarte wenkbrauwen. Het gaf hem een streng, weerbarstig uiterlijk dat perfect bij zijn instelling en humeur paste.
Sharra lachte hem vriendelijk toe. ‘Heer Hormandas, ik sprak juist met mijn huismeester hoe aangenaam ik het vind dat u mij op deze dag met een bezoek vereert. Ik vertrouw erop dat alles goed is met u en met uw Meester, Harzog Mandred?’
Aegil Hormandas was niet in het minst verrast door haar vriendelijkheid. ‘Bespaar me de honing, heks. Ik zag je bezig vannacht in je hoogste toren, je magische kunsten aan het bedrijven terwijl er vuur door de hemel zweefde. De Goden zullen je straffen!’
‘Uw kennis van magie is blijkbaar groot genoeg dat u de beoefenaars van grote afstand duidelijk herkent, Heer Hormandas.’ Sharra bleef beleefd. Altijd beleefd blijven, dat had ze geleerd toen ze nog een leerling heks was, lang geleden in andere landen, andere tijden. ‘Men zou zich bijna afvragen wat uw beweegreden was om ver na middernacht de hoogste kantelen van de Novostoburcht te bewandelen. Was het de mogelijkheid van vreemde gebeurtenissen in de hemel, mogelijk verbonden aan uw Goden, of wilde u zeker zijn dat de vrouwe van een naastgelegen slot geen onoorbare zaken verrichtte? Of wilde u door openstaande ramen gluren naar zich ontkledende dames?’