‘Mooi. Dan gaan we nu naar de achterkamer.’ Sharra stond op en liet het dienblad aan Skerron over. Moeiteloos schepte hij het blad op en volgde zijn Meesteres de trap af. Een verdieping later duwde hij het blad in handen van een dienstmeid die granieten vazen met Tofekbloemen aan het afstoffen was. Hij stuurde haar met een beweging van zijn wenkbrauw naar de keuken zonder een pas te missen.
De markiezin nam de lange route via de grote trap in de hal, de ontvangstkamer, de eetzaal, de spiegelzaal die tot haar genoegen blonk van het uitstekende poetswerk dat die ochtend verricht was, de bibliotheek en tenslotte de achterkamer. Daar zag ze de Spiegel in de verste hoek van de deur, geplaatst zoals afgesproken. De Spiegel was zo breed als drie mannen en zo hoog als twee en was facetgeslepen. De buitenrand van de spiegel was een simpele, onversierde gladde houten lijst die bedekt was met een fijn laagje stof met hier en daar wat vingerafdrukken. De Spiegel zelf was volkomen stofvrij. Er kwam weinig licht binnen in de achterkamer, slechts twee smalle, hoge ramen voorzagen de ruimte van dunne straaltjes daglicht. In het schemerdonker was het duidelijk dat de Spiegel een zacht, eigen licht uitstraalde.
De sofa was precies tegenover de Spiegel geplaatst. Een lage salontafel was ernaast geplaatst en op de salontafel stonden diverse gekonfijte vruchten, zoet gebak en versgebakken wafels. Een karaf met honingwater stond ernaast op een eigen dienblad met glazen. Een klein stapeltje perkamentvellen en een inktpot met schrijfveer maakten de uitrusting compleet.
‘Wil je me vetmesten, Skerron?’ vroeg Sharra.
‘Ik herinner me nog de keer dat u was flauwgevallen voor de Spiegel en dat u aanzienlijk aan gewicht had verloren,’ zei Skerron droog. Het was een van de keren geweest dat Skerron voor haar leven gevreesd had, zo uitgedroogd en vermagerd lag ze daar midden in de kamer terwijl de Spiegel hypnotisch leek te pulseren en energie uit de omgeving leek op te zuigen. Dat was de dag dat Skerron de Spiegel van de muur had laten halen en in een opberghok achter een houten schot had laten plaatsen. Sindsdien hadden hij en de Spiegel een soort wapenstilstand gesloten. Maar Skerron was niet meer van zijn besluit afgeweken de Spiegel alleen in noodgevallen tevoorschijn te halen.
Sharra knipperde even met haar ogen toen ze aan dat voorval herinnerd werd. Eigenlijk had ze geprobeerd het te vergeten, maar Skerron had wel gelijk. Ze moest op haar hoede zijn bij de Spiegel. Het was een magisch artefact uit een lang vervlogen tijd, dat ze gevonden had in een oude vesting duizenden mijlen van hier en vele tientallen jaren geleden. Hoewel ze de Spiegel kon sturen in de beelden die ze wilde zien, had ze altijd het gevoel dat het ding haar een gekleurde werkelijkheid toonde. Toch leverde het haar voldoende informatie om belangrijke beslissingen te kunnen nemen die haar positie op Kamroth en daarbuiten aanzienlijk had verstevigd.
‘Laat me nu alleen, Skerron. Ik heb werk te doen,’ Sharra liet zich op de sofa zakken en pakte een paar stukjes gekonfijt fruit. ‘En stuur een uitnodiging per bode naar Miara At Revenhurst. Ik wil haar graag rond het middaguur hier in het paleis zien.’
Skerron boog en verliet de kamer. Zijn Meesteres was duidelijk van plan een lange sessie met de Spiegel te houden en hij was blij dat hij de nodige voorzorgsmaatregelen had genomen. In de bibliotheek zette hij zich achter een van de lessenaars en schreef met het aanwezige schrijfgerei in een zwierig handschrift een korte uitnodiging aan Vrouwe Miara At Revenhurst, een goede vriendin van de markiezin. Vervolgens riep hij een van de stalknechten en gaf hem de brief en een opdracht.
Sharra intussen maakte haar gedachten zoveel mogelijk leeg en tuurde naar de Spiegel. In de vele jaren dat ze geëxperimenteerd had met het artefact had ze geleerd hoe ze beelden van verre plaatsen en andere tijden terug kon halen, vooropgesteld dat ze haar voorzorgsmaatregelen had genomen, zoals het vriendelijk verzoeken van aard- en natuurgeesten om ergens te blijven en gebeurtenissen te rapporteren. Het was geen onfeilbaar systeem en ze was nog steeds niet zeker of de methode die ze gebruikte de exacte manier was om de Spiegel te gebruiken, maar ze wist haar doelen ermee te bereiken. Ze reikte met haar geest door de spiegel naar de kleine handlangers die ze had aangesteld rond de plek waar vannacht de Laatste Draak was verdwenen. De magische energie die nog steeds op de plek hing, zorgde ervoor dat het beeld dat de spiegel ontving van de natuurgeesten onstabiel was en sterk wisselde van licht wazig tot zeer troebel.
De beelden die ze helder doorkreeg van de Spiegel waren van een drietal hard uitziende mannen, dat voorkomen hadden ze, waarschijnlijk huurlingen. Ze probeerde details te herkennen, of emblemen, maar de drie kleedden zich praktisch en zonder overbodige opsmuk. De man met de grijze haren leek haar een bekend gezicht te hebben, maar ze kon zich niet herinneren waar ze hem eerder gezien had. Misschien leek hij gewoon op iemand die ze kende. Ze zag de drie met hun uitrusting vertrekken van de plek waar haar handlangertjes zich bevonden. Andere beelden die ze doorkreeg waren van een rokende puinhoop van wat eens een kleine herberg moest zijn geweest. Haar handlangertjes weigerden dichterbij te komen. Ze maakte een notitie een keer iemand naar die plek toe te sturen en te kijken wat er nog te redden viel. Een wezen als Keandabas liet altijd een indruk achter op zijn omgeving.