Home>>read De Falende God free online

De Falende God(33)

By:Mike Jansen


Zijn onderhoud met de gezanten was van korte duur geweest, had geen ruimte gelaten voor onderhandelen en zijn boodschap was eenvoudig geweest: Noordkaap is neutraal en blijft neutraal. Er is geen politieke inmenging door naburige landen. Wie dat niet accepteert kan oorlog met ons krijgen. Wie wil als eerste?

Daar op de hoge muren van de Burcht dwong Hardin de gezanten hun keus te maken, ten overstaan van hun buren en de voltallige gilderaad. De demonstratie behaalde het beoogde doel, de gezanten bevestigden de neutraliteit van Noordkaap en tekenden met hun volmacht de toevallig klaargelegde verdragen die dit bekrachtigden. Hierna werden de gezanten zonder veel plichtplegingen buiten de poort gezet en moesten ze onder hoongelag van de voltallige regimenten de terugtocht aanvaarden.

Overste Hardin, nu de honderd jaar gepasseerd, voerde nog steeds de Raad aan met ijzeren hand en behield Noordkaap op het neutrale pad.





‘De vraag dient zich aan,’ zei Grim, ‘wat we hier nu eigenlijk hebben meegemaakt. Er is veel gebeurd en ik kan me niet voorstellen dat dit geen repercussies gaat geven.’

Thoreld haalde zijn schouders op. ‘Ik weet hoe ik me vannacht voelde terwijl het vergif zich in me begon te roeren. De machteloosheid, niet meer kunnen bewegen en de pijn.’ Hij zuchtte even. ‘Zo wil ik niet gaan, dat heb ik wel besloten. Liever vechtend ten onder.’

‘Zeg dat wel,’ beaamde Grim. ‘Ik was eigenlijk onderweg naar Noordkaap, maar ik denk dat ik deze schuld moet gaan inlossen. Iets zegt me dat vriend Grijs mijn hulp nodig zal hebben.’

‘Onze hulp,’ verbeterde Thoreld hem. ‘Ik ben eigenlijk ook nieuwsgierig naar zijn beweegredenen om hier te zijn. Je hebt zijn grijze haar gezien, hij moet de oudste van zijn gilde zijn, misschien afgezien van wat veteranen die geen actieve dienst meer hebben.’

‘We weten niets van hun organisatievorm af. Ze zijn niet zo open als ons gilde. Maar ik deel je nieuwsgierigheid. Ik vraag me af wat voor manipulatie de Draak heeft toegepast om iemand als hij hierheen te krijgen. En bloedschuld telt zwaar voor me,’ zei Grim vastberaden.

‘Dat moet je me eens uitleggen,’ sprak de stem van Grijs van achter hen. Hij was blijkbaar om hen heen geslopen. ‘Dat bloedschuld.’ Hij leunde tegen een van de lage, brede takken van de eik.

Grim en Thoreld keken elkaar aan. Grim nam het woord. ‘Wij zijn lid van het huurlingengilde. Wanneer soldaten elkaars rug dekken en elkaars leven redden, dan ontstaat er bloedschuld. Voor ons is dat belangrijk. En net zo bindend als bijvoorbeeld een huwelijk.’

‘En jullie denken dat je een bloedschuld naar mij hebt?’ vroeg Grijs.

Beide mannen knikten.

‘Hmm,’ Grijs nam hen schattend op. ‘Ik weet niet of jullie het in je hebben om mee te vechten in de gevechten die ik verwacht te moeten gaan leveren.’

Dat was ongeveer het meest verkeerde om te zeggen tegen de twee huurlingen.

Thoreld sneerde: ‘Hou jij je maar bij vergif en sluiperijen, moordenaar. Dan handelen wij het echte werk wel af.’

Grim maande de man tot kalmte. ‘Het moge duidelijk zijn dat we niet weten in wat voor situatie jij je bevindt, Grijs. Maar zoals gezegd, er had bloed kunnen vloeien. En bloed maakt schuld. Dus als je het niet erg vindt een stel ervaren huurlingen op sleeptouw te nemen, desnoods om je maar te wekken als er gevaar dreigt, dan heb je onze zwaarden.’ Thoreld bromde zijn instemming.

‘Dan hoop ik dat jullie voldoende zijn uitgerust en opgewarmd om een flinke mars te lopen, want we moeten hier weg. Vele ogen hebben ons gevolgd vannacht en ik verwacht de eerste spionnen elk moment, zo ze er niet al zijn, zichtbaar of onzichtbaar.’ Grijs wenkte weer naar het westen. ‘Door de heuvels en een stuk door de Moerassen van Anurios, zo’n drie dagen tot de Arramene rivier en dan een stuk zuidelijk richting Nuras, de voorde over en dan over de Oude Weg naar Provina.’

‘Waarom niet naar Tienhoeve?’ vroeg Grim.

‘Te makkelijk. Wat mij volgt rent sneller dan een paard, zeker op vlakke grond, en er loopt een oud pad van Tienhoeve langs de bosrand,’ antwoordde Grijs. ‘In het moeras moeten ze net zo voorzichtig en traag lopen als wij.’

‘Dus ze kunnen ook langs het moeras lopen en ons opwachten,’ stelde Thoreld vast. ‘Wat volgt jou eigenlijk dat je ervoor wegrent?’

‘Er zijn er drie, leden van mijn Gilde’ zei Grijs. ‘Het moeras strekt zich tientallen mijlen uit en met drie kunnen ze nooit alle uitgangen bewaken. Dus moeten ze ons spoor volgen.’

‘Ik heb slechte verhalen gehoord over dat moeras,’ zei Grim. ‘Weet je het zeker?’

Grijs knikte. ‘Zolang we niet in de buurt van de ruïnes van Ard Anurios komen verwacht ik geen problemen.’