Home>>read De Falende God free online

De Falende God(29)

By:Mike Jansen


‘Geen probleem,’ verzekerde Jehan Verveert hem. ‘U bent tenslotte de nieuwe eigenaar, u kunt de richting van de Tresselmonde bepalen. Ik kan haar hooguit conform uw wensen sturen.’

‘Goed dat we elkaar begrijpen.’ Brogar keek Jehan indringend aan en duwde zachtjes tegen ’s mans mentale barrières. ‘Luister. Het is belangrijk dat de steden in het manifest op tijd worden aangedaan en dat de juiste persoon wordt afgeleverd en dat elk van die personen de juiste instructies meekrijgt. Kunt u daar zorg voor dragen?’

Jehan Verveert knipperde even met zijn ogen en zei toen: ‘Ik begrijp uw opdracht. Zo zal het gebeuren.’

Brogar grijnsde. ‘Mooi, drink je thee op, stuk ongeluk. Doe wat ik je zeg of ik laat je aan je hielen ophangen boven een laag vuur en zachtjes roosteren terwijl zwarthuidige kannibalen uit de Asfarische oerwouden je regelmatig insmeren met hun befaamde pepersaus.’

Jehan Verveert begon rood aan te lopen en met grote ogen wilde hij opstaan, maar Brogar knipte even met zijn vingers en zei: ‘Zit!’

Jehan Verveert ging zitten, hoewel de inspanning van het niet willen gaan zitten op zijn gezicht te lezen was.

‘Je hebt een plezierig gesprek gehad met de nieuwe eigenaar, hesperblad gedronken en opdrachten meegekregen, die je perfect gaat uitvoeren. Al het andere vergeet je, het heeft nooit plaatsgevonden.’ Brogar knipte met zijn vingers en Jehan Verveert ontspande zich.

‘Dank voor de kop hesperblad, Heer Larraunt,’ zei Jehan, ‘ik zal er persoonlijk voor zorgen dat uw kostbare lading niets overkomt en op de juiste tijd ter plaatse is.’

‘Ik had ook niet anders verwacht, kapitein. Als u me nu wilt excuseren, ik heb nog wat zaken af te handelen.’ Met die woorden liet Brogar de kapitein achter en verliet hij het terras. In het voorbijgaan zei hij tegen Padragh: ‘Gooi dat er even uit.’





Brogar zadelde persoonlijk zijn zwarte hengst Falstorm en reed met grote haast in de richting van de Landpoort aan de oostzijde van Korral Peiragh. Het gesprek met de kapitein en zijn eigen ervaring hadden hem wat ideeën gegeven die hij wilde toetsen aan de kaarten in zijn bibliotheek op zijn landgoed buiten de stad.

De rit naar de versterkte hoeve duurde ongeveer een half uur. Met enig genoegen zag hij hoe horigen zwoegden in de vroege koelte van de ochtend. Het zou niet lang duren voor de akkers zinderden van de hitte van de zon, maar dat zou de werklust van zijn arbeiders niet doen afnemen; de velden lagen er dan ook groen en verzorgd bij.

Bij de hoeve aangekomen gaf hij Falstorm aan een van de knechten die het dier meteen begon te verzorgen. Brogar zelf haastte zich naar het heilige der heiligen van zijn buitenverblijf, de bibliotheek. Hij bezat de enige sleutel voor de kamer die slechts via een enkele deur toegankelijk was. Bij het licht dat van buiten naar binnen viel door de deuren vond hij kaarsen en bij het licht van diverse lampen en kaarsen spreidde hij kaarten van Cranborn en omgeving uit op de grote ronde tafel in het midden van het ruime vertrek. De wanden waren van onder tot boven voorzien van planken en opbergruimte voor papyrusrollen, perkamentrollen, boeken en kaarten en ze waren ook volledig gevuld met de meest uiteenlopende werken.

Brogar nam een lange liniaal en legde die op de richting vanuit de Martelaarsriffen die Jehan Verveert had aangegeven. Het hout van de liniaal bedekte Kamroth en de landen van Hoog-Cranborn tot Fallora. Brogar bestudeerde de kleine lettertjes die van wetenswaardigheden op de kaart vertelden. Gezien de afstand die Jehan genoemd had verwachtte hij niet dat er iets op Kamroth gebeurd was. Op Cranborn zelf dus.

‘Je missie is belangrijker dan je denkt, Jehan Verveert,’ mompelde Brogar Larraunt. ‘Ik heb snel zekerheid nodig zodat ik mijn maatregelen kan nemen.’

Hij blies de kaarsen uit en doofde de lampen in het vertrek. Voor hij de deur sloot wierp hij nog een laatste blik op het boek op de lessenaar, zijn kopie van het Boek van Nortrak. Als hij duidelijk had wat er precies gebeurd was, dan kon hij de richtlijnen en verwachtingen die in het Boek beschreven stonden gaan volgen en in werking zetten.





Bloed maakt schuld

Een witgrijze rookpluim steeg op uit een smalle strook bos, ingesloten door moerassen en heuvels. Bron was de plaats waar gisteren nog de ‘Lachende Draak’ stond, een kleine, gezellige herberg. Nu stonden alleen twee hoeken van de stenen onderbouw nog overeind. De rest was ingestort bij de brand die het grootste deel van de afgelopen nacht gewoed had. Het uithangbord was geblakerd, de grijns van de draak een zwarte veeg.

Aan de rand van het erf lagen Grim en Thoreld met hun rug tegen een eeuwenoude eik waarvan het frisse lentegroen aan een kant danig was verdord. Beiden staarden met koortsige ogen naar de ruïne voor hen. Af en toe trok een huivering door een van hen, hoewel ze goed waren toegedekt met enkele dikke, wollen dekens. De dag was net aangebroken en werd begeleid door een koor van vogels.