Home>>read De Falende God free online

De Falende God(27)

By:Mike Jansen


De zes waren gekleed in het kenmerkende rood met zwart van Brogar Larraunts huishouden. Elk van hen was meer dan drie jaar in deze kelder geweest en vrijwel elke avond was Brogar langs gekomen. Zijn eigen gave was angst, onredelijke, diepe angst. Hij had getraind en onderwezen, gedwongen en gevormd, afgebroken en weer opgebouwd totdat deze zes mensen volledig onder zijn controle waren. Hij kon ze als één entiteit laten opereren wanneer ze samenkwamen, kon met een of allen tegelijk meekijken naar de beelden die ze in hun hoofd samenstelden. En bovenal, hun trouw, hun loyaliteit was inmiddels zo aan hem verbonden dat ze liever zouden sterven dan die loyaliteit verbreken. Dat was hoe nummer zeven aan zijn eind gekomen was. Brogar had hem op de proef gesteld, hem voor een bijna onmogelijke keus gesteld. Hij moest nu eenmaal zekerheid hebben dat zijn overheersing van deze pionnen volmaakt was. En hij had er nog zes.

Garet Hassing was zijn naam, bedacht Brogar zich. Fysiek geen indrukwekkend mens, niet al te slim, geen naaste familie. Brogar had hem uit een dievencel gered die op het punt stond te worden gedompeld. Zo noemden de huttenbewoners van de Zeekant het, wanneer de lage, ijzeren kooien, nog geen drie voet hoog, bij vloed volledig onder water lagen. Garet Hassing had zich schuldig gemaakt aan het stelen van broden en kazen uit verschillende winkels en de straf daarop was opsluiting in de vloedkooien. Brogar voelde zijn uitstraling, zijn paniek helemaal vanuit de haven waar hij zijn residentie had.

Brogar was naar de vloedkooien gewandeld met een paar van zijn lijfwachten en was op zijn gemak op een meegenomen stoeltje op de kade gaan zitten. Een tweede stoeltje bood hij de aanwezige magistraat aan, die er graag gebruik van maakte. Het aanwezige volk maakte een plaats voor hem vrij, hij had inmiddels een reputatie als een gevaarlijk heerschap verworven. Bij het ondergaan van de zon kwam de vloed opzetten. Garet was in een van de hogere kooien opgesloten met nog een paar dieven. Rond de laagste kooien werkten de pantserkreeften zich al uit het zand en begonnen hun scharen door het traliewerk te steken om het vlees te testen. Het krijsen van de dieven klonk Brogar als muziek in de oren. Angst in een bijzonder zuivere vorm. Hij was een kenner en hij kwam dan ook graag naar dit deel van de stad. De vloed kwam snel hoger en verzwolg de laagste kooi en het krijsen van de dieven in die kooi verstilde. De volgende kooi was nu aan de beurt. In deze zat Garet met nog twee anderen. Brogar was verbaasd over de angst die Garet wist uit te zenden. Zijn latente gaven waren ijzersterk. Brogar keek onbewogen toe tot de vloed een golf over de kooi heen joeg en de mannen onderdompelde, toen gebaarde hij naar de magistraat die twee knechten opdracht gaf de zee in te waden en daar de kooi te openen zodat Garet eruit kon. De andere twee dieven werden teruggeknuppeld zodra ze probeerden te ontsnappen en de kooi ging weer op slot. Even later verstomden hun kreten toen de vloed zich boven hen sloot. Garet werd druipend en huiverend aan Brogar Larraunt overgeleverd in ruil voor een beurs met zilver.

De dief Garet Hassing was een van de sterkste zenders die Brogar had gevonden. Maar hij was ook het meest eigenwijs. Op hem testte Brogar zijn methoden, zodat Garet af en toe niet meer dan een kwijlende idioot was, tot Brogar hem weer opbouwde en zijn ‘ik’ weer terugplaatste in zijn brein. Ergens liet Brogar altijd een stukje van de kern van de man op zijn plaats zodat er weer iets op te bouwen viel. De test die hij had ontworpen was zo gemaakt dat Garet Hassing zelfs zijn kern, zijn diepste wezen zou moeten verloochenen om zijn loyaliteit te bewaren. Sterven uit loyaliteit was wat Brogar Larraunt had nagestreefd. Dat was ook bijna wat hij gekregen had. Garets brein was ongeveer tot stilstand gekomen door de keus waarvoor hij gesteld werd, zo was hij geprogrammeerd om te doen wat het beste voor zijn Meester was, ongeacht zaken als lijfsbehoud.

Ja, Brogar Larraunt vertrouwde de resterende zes met zijn leven.

‘Heren, dames, het moment waarvoor we getraind hebben is gekomen. Ga je klaarmaken voor een reis per schip. De Trellesmonde vertrekt over twee dagen bij zonsopgang en jullie zijn aan boord. Elk van jullie zal op enig moment worden achtergelaten op een bestemmingsplaats en daar worden opgewacht door een van mijn partners, voor wie jullie als communicatiemiddel met mijzelf zullen dienen. Instructies worden overhandigd vlak voor jullie van boord gaan.’ Brogar was even stil en toen de zes geen aanstalten maakten te vertrekken klapte hij in zijn handen en riep: ‘Aan de slag.’ De zes waren in tien minuten klaar met inpakken.

Op zijn weg terug liep Brogar Larraunt langs een achteraf kamertje een verdieping hoger. Toen hij de deur opende zag hij hoe de verzorgster die hij had aangesteld verschrikt opkeek van haar naaldwerk.

‘Oh, u bent het, Heer,’ zuchtte de oude vrouw.