Zodra Weldaf Gardansson dit te horen kreeg trok hij twee conclusies. Allereerst zou Oregonne vazal blijven van Mavartallat als één regiment speerdragers van de bezetter zo sterk bleek. Ten tweede had hij nu een excuus om een volledige invasie uit te voeren en Oregonne in te lijven bij zijn provincie. Een dergelijke vijand kon je niet ongemoeid in de buurt van je grenzen laten komen. Binnen een maand staken zeven legioenen de Duizend Stromen-rivier over en bezetten Oregonne. In hun spoor volgden al snel houthakkers en ertsdelvers. Niet veel later meldden verkenners dat Mavartallat troepen opbouwde in de Melegonne-bergketen, nabij de burcht die volgens lokale jagers de Viorettellatburcht werd genoemd en de bergpas tussen Mavartallat en Oregonne bewaakte. De legioenen van Weldaf Gardansson vochten zich een weg naar de burcht maar daar aangekomen bleken de vijandelijke troepen zich te hebben ingegraven op de vlakte en de eerste gevechten toonden dat Mavartallats troepen individueel ijzersterk waren en uitermate goed getraind. Hun zwakke plek waren de bereden troepen die om het veld heen reden en de verdedigingswerken vanuit de achterhoede aanvielen. Het effect was vernietigend en de langbogen van Gardanholm vierden feest bij elke vijand die door de oprukkende paarden vanachter een verdedigingswerk werd gedwongen. De vijand trok zich terug in de burcht en daarna begon de belegering, acht lange jaren.
Gardansson keek nu naar de burcht, een donkere structuur tegen de iets lichtere besneeuwde bergwanden waar geen enkel licht brandde. Hij koos ervoor in het donker aan te vallen. De grond was vlak gemaakt door zijn troepen, de bressen waren geslagen en zijn vijand, zo had hij gemerkt, presteerde slechter in het donker. Hij had zijn leger ook ruim opgesteld en hier en daar extra fakkels uitgedeeld zodat het groter leek dan het was. In alle stilte had hij al een volledig legioen zuidwaarts gestuurd om eventuele vluchtelingen te onderscheppen. Hij keek naar zijn generaals die beiden knikten en hun goedkeuring gaven.
Voor de zekerheid keek hij nog even achterom naar zijn waarzeggers. Verbaasd staarde hij hen voorbij naar een kolom van vuur die de hemel verlichtte, ver, ver weg over de horizon. Hij wees en zijn waarzeggers volgden zijn vinger. Er volgden uitroepen en een verhitte beraadslaging, kruiden werden verbrand, kleine dieren opengesneden en met het bloed van maagden werden de kwikzilveren spiegels besprenkeld om het handschrift van de goden te kunnen lezen. De heerser en zijn twee generaals volgden de verrichtingen van de waarzeggers met een mengsel van afkeer en bijgelovige angst, ingegeven door het onbekende verschijnsel aan de hemel en de verontruste blikken van hun adviseurs. Uiteindelijk kwam het hoge woord eruit. De waarzeggers waren unaniem, er was iets veranderd in de wereld en de goden raadden af de burcht te bestormen.
Gardansson en Eenhand vloekten en tierden en schreeuwden tegen elkaar. Volon Giraingard keek het aan en haalde zijn schouders op. Hij was tegen de hele expeditie en was alleen maar gekomen omdat zijn heerser hem gevraagd had te komen om zijn expertise aan de onderneming te verlenen. Hij miste zijn lijfwacht en adviseur, die oude Grim Krawatz, huurling van Cranborn en vroeg zich af hoe het tussen hen mis had kunnen lopen. Toen hij vertrok waren ze op gespannen voet en bij aankomst in Furiljebret lag er een net binnengekomen bericht dat Grim Krawatz zijn contract verbroken had en uit Torindebret vertrokken was. Hij keek op uit zijn overpeinzing en zag Gardansson en Eenhand naar hem staren. ‘Wat is er?’
‘Wat is jouw mening, Volon, vallen we aan?’ vroeg Weldaf. ‘Eenhand is van mening dat we te ver gekomen zijn om nu te stoppen. Ik ben voorzichtiger. Oregonne is al jaren in onze handen en de winsten die daar vandaan komen zijn goed, maar een misser kan ik me niet veroorloven.’
Volon Giraingard tuitte zijn stijve lippen om de doorbloeding te stimuleren. ‘Ik zeg blaas het af. Ik heb een slecht gevoel over deze plek, over deze burcht. Onze vijand is al honderden jaren heer en meester in dit gebied, wij zijn hier pas acht jaar. Nu al je kracht laten zien leert de vijand te veel.’
‘Dat was mijn idee ook, maar Eenhand denkt dat hij de burcht als uitvalsbasis kan gaan gebruiken,’ sprak Weldaf.
‘Ik zie te veel dingen die mis kunnen gaan.’ Volon schudde zijn hoofd. ‘Er is risico. En als de waarzeggers hetzelfde zeggen...’ hij liet de uitspraak in de lucht hangen.
‘Graaaaahhhhh!!!’ Igor Eenhand schreeuwde het uit. ‘We hebben ze verdomme waar we ze hebben willen. Ik zeg aanvallen en vernietigen en daarna de rest van dat vervloekte ijsland met de grond gelijk maken!’ Hij keek de kring van mensen rond en zag alleen maar twijfel en hier en daar angst, een emotie die hij maar zelden voelde en meestal vergeleek met honger. En hij wist wat de beslissing zou worden. Kwaad stampte hij weg naar zijn tent.