Home>>read De Falende God free online

De Falende God(18)

By:Mike Jansen


De ander hield zich op aan de voet van de Grminir-vulkaan, zogenaamd voor onderzoek, maar eigenlijk was hij een ordinaire grafschender genaamd Bjorn Kukkovan. Een oud moerasvolk uit de Miro Revoda-landen begroef hun doden in de hete grond aan de voet van een van de grote vulkanen en gaven daarbij vele schatten mee aan de overledenen. Het moerasvolk kende nog vele van de oude geheimen en rituelen van voor de Banning en ze waren bedreven in het binden van magie in alledaagse voorwerpen. En dat waren de schatten die ze in de warme grond stopten. Bjorn was een fanatiek verzamelaar van artefacten, met name het soort dat magie bevatte. Hij was altijd op zoek naar voorwerpen die zijn toch al aanzienlijke kracht konden focussen of anderszins versterken.

Dus bleef er nog één over: Keandabas. De laatste draak. Hij was altijd op Cranborn gebleven, een stabiliserende factor tussen de verschillende koninkrijkjes op het eiland, hoewel ze zelf waarschijnlijk geen idee hadden van de invloed die de oude bemoeial van een draak op hen uitoefende. De toekomst van Cranborn zou er nog wel eens een stuk interessanter uit kunnen gaan zien en daar lagen misschien kansen voor haar. Hoe Keandabas een dergelijke conflagratie aan magische krachten had weten te ontketenen was voor haar een mysterie, maar ze had weinig hoop dat zelfs een formidabel wezen als Keandabas een fout op deze schaal kon overleven. Kon ze maar dichterbij komen om te zien wat er nu eigenlijk precies gebeurde.

Voor alle zekerheid zocht ze -en vond ze- een aantal kleine natuurgeesten rond de strook bos waar ze wel kon komen, magische wezentjes die haar ogen en oren waren tot ze beter materiaal kon toepassen. Het vuur in de kolen sputterde en doofde snel. Duisternis omsloot Sharra en Skerron op het hoge observatorium.

‘Je kunt mijn spullen weer opbergen, Skerron,’ sprak de markiezin Sharra. ‘Dan ga ik even rusten. Het is nog midden in de nacht en deze exercitie kost veel kracht.’

De bediende haastte zich het bevel van de Meesteres op te volgen.

'Oh, en Skerron...' De oude man keek op van de vloer waar hij juist de bronzen schaal voorzichtig inpakte. De markiezin had een afwezige blik in haar ogen die hij herkende als de inwendige storm van gedachten die haar op de vreemdste tijden overviel.

‘Ja, Meesteres?’

‘Zeg al mijn afspraken voor morgen af. Ik ga de Grote Spiegel opwekken.’

De oude bediende neeg zijn grijze hoofd en ging vervolgens verder met zijn taken.

Sharra betrad de eerste trede van de trap naar beneden toen een beweging bij de top van de Citadel haar nog steeds verscherpte blik opviel. In het schaduwenspel van de hoge kantelen dacht ze nog net een scharlakenrode mantel te ontwaren.

'Hmm, de aasgier ruikt prooi,' mompelde Sharra. Die mantel behoorde hoogstwaarschijnlijk aan Aegil Hermandas, derde cirkel patriarch en raadsheer van Harzog Mandred At Kamrotha, de broer van de Dukant Gilford. Zijn pogingen haar dwars te zitten waren soms lachwekkend, soms irritant en soms problematisch, vooral door zijn invloed in de Kerk van Rotanny die weer vrij invloedrijk was op Kamroth en de steden die rond de Revenstoke Baai lagen. Gelukkig was Harzog Mandred een standvastig bondgenoot voor haar, die zijn raadsheer goed onder de duim hield. Tenminste, zolang ze de kruiden en bezweringen leverde die Mandred gebruikte om zijn broer kinderloos te laten blijven. Zolang die status quo behouden bleef lag de erfopvolging in handen van Mandred en niet bij de zonen of dochters van Dukant Gilford.

‘De Raadsheer van de Harzog komt vandaag langs, Skerron. Laat hem een uur wachten in de spiegelsalon en roep mij dan.’ Statig schreed de vrouw de stenen treden af, maar inwendig waren haar gedachten een chaotische brei.





Voor ze in een onrustige slaap wegzonk overdacht Sharra de implicaties van het heengaan van Keandabas, de laatste van de Draconii. Ergens vermoedde ze dat er meer aan de hand was dan ze zo snel had kunnen zien. Ze moest echter eerst meer feiten laten verzamelen en uitvinden wat er nu precies gebeurd was zodat ze op basis daarvan kon extrapoleren wat de gevolgen zouden kunnen zijn. In ieder geval zou ze de Grote Spiegel doen ontwaken en de krachten van het artefact aanwenden om de omgeving van de plek waar Keandabas was heengegaan te onderzoeken en contact op te nemen met de natuurgeesten in de hoop dat die waren gebleven om haar wil uit te voeren. Daarvoor was een afkoelperiode nodig zodat de spiegel zijn werk kon doen zonder invloed van de magische ontladingen die rond de strook bos die ze gezien had, hadden plaatsgevonden.

Hoe meer ze erover nadacht, hoe meer ze de behoefte voelde haar vertrouwelinge Miara At Revenhurst te sommeren, maar ze besloot ertegen op dit late uur. Morgen was vroeg genoeg.

Haar dromen de rest van de nacht waren... gecompliceerd.





Opnieuw het spoor

Vlak ten zuiden van Houthaven stond een eenzaam boomhutje, aan drie kanten omgeven door het bos dat de voornaamste bron van inkomsten voor de havenstad was. Vanuit het hutje had je uitzicht op de stad, de weg naar het westen en naar het zuiden, een weg die, met onderbrekingen weliswaar, tot aan de Diepe Landen en het Dal der Fluisteringen leidde. Zo wilden de legenden het in ieder geval en er waren maar weinigen die de duizend mijl afstand om dat uit te vinden, wilden afleggen.