Home>>read De Dochter Van Mistral free online

De Dochter Van Mistral(45)

By:Judith Krantz


Madame Blé had haar pension van een hereboer gekocht. Het gebouw was oorspronkelijk het paleis van een kardinaal geweest en daarna, van 1333 tot de revolutie, een priorij. Vervolgens was het in handen gekomen van wereldse gebruikers. Maar er hing nog altijd een sfeer van innige vrede. Het was in U-vorm rondom een binnenplaats gebouwd waar de bemoste marmeren zuilen van het vroegere klooster als schildwachten in de tuin stonden. Deze oude priorij had niets meer van een klooster, had niets geestelijks meer. De warme rust was die van een rustplaats in de drukke wereld, maar de aardse vreugden werden er niet versmaad. Van het midden van de binnenplaats voerde een trap naar een wijnkelder die even oud was als het paleis van kardinaal Arnaud de Via; die ruimte vormde het werkelijke hart van het gebouw.





'Ik moet een beschrijving van deze omgeving zien te krijgen,' zei Kate de volgende morgen na een laat ontbijt.

'Waarom?'

'We hebben zo snel gereden dat ik niet meer weet waar ik ben. Ik weet niet wat er ten oosten of ten westen van hier is, maar ik weet dat deze buurt een grootse historie heeft en ik wil niet zo onwetend zijn.'

'Historisch?' Mistral trok een dikke wenkbrauw op en deed of hij verbaasd was.

'O, toe nou, Julien; ik bedoel vol ruïnes, kerken, musea, allerlei dingen die we moeten zien. Kijk niet zo verwonderd. Is het zo verkeerd dat ik daar heen wil? We hebben de hele weg van Parijs naar de Middellandse Zee in twee dagen afgelegd en ik wil weten waarom jij van alle plaatsen in Frankrijk speciaal deze plaats uitkoos.'

'En leer je dat uit een boek?'

'Nou ja, waarom niet? We kunnen toch niet zo maar ronddwalen zonder ergens iets van af te weten.'

'Kunnen we dat niet?'

'Het is natuurlijk mogelijk, maar op die manier missen we wel allerlei dingen,' zei ze kribbig.

'Je zou wel tien gidsen kunnen kopen en als je dan tien jaar de tijd zou hebben om ze door te werken, zou je toch nog veel fantastische dingen missen die zich vlak onder jouw Amerikaanse neus bevinden. Waarom kijk je niet zomaar wat rond? Daarom ben ik hier heengegaan, om wat rond te kijken.'

Kate zette het gesprek niet voort. Hoewel het tegen haar aangeboren gevoel voor orde inging om zomaar rond te rijden zonder na te gaan waar ze zich bevonden, wilde ze toch geen ruzie met hem krijgen.

De rest van de dag en de daarop volgende zwierven ze te voet rond Villeneuve-les-Avignon en bekeken de stad die in de veertiende eeuw was uitgegroeid toen de paus van Rome naar Avignon was getrokken. Kerkelijke waardigheidsbekleders hadden zich in Villeneuve gevestigd en er een grote, drukke stad van gemaakt met een omvangrijk klooster en een prachtig fort; een stad die nu nog maar uit een paar slaperige, geurige pleintjes en smalle straatjes met overwelfde gangen bestond, waar de laatste stenen van het bisschoppelijk paleis nog te zien waren.

Op de derde dag gingen ze oostwaarts naar Avignon zelf en namen de weg die naar het marktstadje Apt leidde. De route deelde de vlakte waar Apt in lag in tweeën, een weelderig vruchtbaar dal dat tussen twee bergkammen lag die zo'n kilometer of tien van elkaar verwijderd waren. Ver naar het noorden lagen de Monts de Vaucluse en naar het zuiden, bijna naast de weg, stond de Montagne du Lubéron. Deze kant van de Lubéron, de noordelijke helling, had bij Mistrals vorige bezoek zijn aandacht getrokken. Hij had nooit die fantastisch uitgeschuurde kalksteenrotsen vergeten waar de spaarzame vegetatie zich even hard aan vastklampte als de kleine dorpjes die zo'n driehonderd meter boven de grote weg lagen, naar het scheen onbereikbaar totdat Mistral het smalle, onverharde weggetje vond dat naar hen toe leidde; Maubec, Oppède-le-Vieux, Félice, Ménerbes, Lacoste en Bonnieux.

Al sinds mensenheugenis hadden mensen geleefd waar nu deze versterkte bergdorpen lagen; bijna alle waren vanaf de weg waarlangs in het verleden zo vaak de vijand was opgerukt, vrijwel onzichtbaar. Honderden jaren lang hadden ze bloedig tegen de tirannie uit het noorden gevochten, deze kleine slaperige plaatsjes met straten zo steil als de treden van een ladder, met huizen die vlak bij elkaar stonden en zachtgrijs of zachtgeel gepleisterd waren, begroeid met wingerd. Overal waren de volgens de mythologie trillende zilveren bladeren van de olijfbomen te zien en het dieprood van de bloemen van de wingerd die 'Feeënvingers' werd genoemd. Uit deze dorpjes steeg 's nachts een waas op waarin de geesten van de vroegere bewoners zich volgens de overlevering verhulden, protestantse non-conformisten die door hun landgenoten in verschillende godsdienstoorlogen meedogenloos waren vermoord. Deze nu vredige dorpjes waren het tehuis van winkeliers en handwerkslieden die hun brood verdienden met de handel met de vele kleine, welvarende boerderijen in het dal rondom Apt.

Mistral was enorm opgetogen. Hij had nog nauwelijks de wit marmeren ruïnes van het versterkte kasteel van Oppède-le-Vieux beklommen of hij zag van dat hoge uitzichtpunt een of andere verrukkelijke boerderij die beneden lag en dan snelde hij het uiterst steile pad af waar Kate en hij net tegenop waren geklauterd. Hij gooide zich dan in de auto en reed terug naar het geheel in cultuur gebrachte dal om de boerderij te zoeken die hij van bovenaf had gezien.