Home>>read De Dochter Van Mistral free online

De Dochter Van Mistral(44)

By:Judith Krantz


'Heeft hij tenminste geprobeerd te schilderen?' wilde Avigdor weten.

'Ja. Daarom ben ik zo bezorgd. Hij staat nu al twee weken lang elke dag voor zijn ezel, uur in uur uit, dag in dag uit, kijkt ernaar terwijl de verf op zijn palet opdroogt. Elke keer dat ik hem opzoek zie ik hem daar met een doek voor zich waar niets op staat. En 's avonds drinkt hij zich stomdronken aan rode wijn. Dat heeft hij vroeger nooit gedaan, en hij wil er ook niet over praten. Adrien, hij ziet er gewoon bang uit; dat is het enige woord dat ik kan bedenken om de uitdrukking in zijn ogen te beschrijven. Het lijkt alsof hij innerlijk in paniek is. Ik begrijp er niets van.'

'Hij moet er eens een tijdje tussenuit gaan, iets anders zien dan de muren van zijn studio. Hij is niet de eerste schilder die na een groot succes geen penseel meer kan optillen.'

'Ik heb hem al voorgesteld dat hij eens ergens heen moet gaan; erop uit.'

'En?'

'Hij zegt dat hij daar niet voor in de stemming is. Hij zegt dat hij geen man is die op vakantie gaat. Hij zegt dat hij al in maanden geen behoorlijk werk meer heeft afgeleverd, en dat hij doorgaat totdat het weer terugkomt.'

'Zal ik eens met hem praten?'

'Dat zou ik fijn vinden, Adrien. Hij vindt dat je die tentoonstelling zo prima geregeld hebt.'

'Dank je,' zei Adrien droog. Hij had van die man dé sensatie van het seizoen gemaakt. Maar als kunsthandelaren dankbaarheid van artiesten zouden verwachten, dan zouden ze elke avond diep teleurgesteld naar bed gaan. Elke handelaar die zijn vak uitoefende om dankbaarheid te oogsten, zou zijn zaak moeten verkopen en hondenfokker worden; van die lieve, grote sloebers.





Twee dagen later, vroeg op een morgen, midden oktober, verliet Mistral Parijs op weg naar de Provence. De avond tevoren hadden ze samen een afscheidsdrankje gedronken en, alsof het opeens bij haar opkwam, had Kate aangeboden hem met haar auto weg te brengen.

'Ik ken alleen maar Parijs en een stukje Normandië. Ik zou best Aix en Avignon eens willen zien, maar ik vind het niet leuk alleen te reizen. Anders moet je de trein nemen ...'

Mistral was openlijk beledigd. 'Je denkt dat alles maar kan, Kate. Denk je dat ik me door jou overal wil laten rondrijden?'

'Jij kan rijden ... dat vind ik best,' zei Kate wanhopig.

'Ik kan niet rijden. Wat typisch Amerikaans om dat te denken terwijl ik niet eens een auto heb.'

'O, ik leer het je in een half uurtje, zodra we een eind buiten de stad zijn. Het stelt niets voor.'





Zodra ze Fontainebleau gepasseerd waren sloeg Kate een zijweg in en na enkele korte instructies gaf ze hem het stuur van de sportwagen in handen. Ze wist dat hij goede reflexen had, dat hij snel reageerde als er gevaar bestond, dat zijn concentratie op zijn omgeving uitstekend was, en ze was nieuwsgierig om te zien hoe hij het eraf zou brengen. Zonder een woord te zeggen keek ze naar zijn grote, bijzonder lange handen met de gevoelige schildersvingers die handig het stuur en de versnelling hanteerden en die geen moeilijkheden met het schakelen hadden.

Binnen tien minuten was hij de kunst meester. Ze reden naar de grote weg terug en gingen op Saulieu af, zuidoostwaarts langs een bijna verlaten weg en met een snelheid van negentig kilometer per uur.

Kate zat zwijgend en ontspannen in haar warme prachtig gesneden roestbruine tweed mantelpakje; ze had zachtleren handschoenen aan en een vilten klokhoed op. Ze reden door het vlakke land van het departement Yonne, tussen eindeloze rijen platanen die de velden omzoomden waar het laatste koren al was geoogst. Het was het soort herfstdag die niet triest stemde, een dag waarop de blauwe hemel en de heldere, tintelende lucht een bijna zichtbare belofte inhield, vooral wanneer de bestemming van de reizigers in het zuiden lag.

In Avalon lunchten ze snel en zetten hun zwijgende, haastige rit voort totdat de plaats waar Kate die nacht had willen blijven, al weer een eind achter hen lag. Het leek of Mistral in een bewegingstrance was gekomen waarin gedachten en geheugen geen rol speelden.

Af en toe keek Kate naar zijn profiel en merkte dat de strakke, gebiedende lijn van zijn mond zich verzacht had. Omdat zijn ogen zo diep lagen kon ze zijn blik niet zien, maar er was niets in de houding van zijn hoofd dat tot een gesprek uitnodigde.

'Hoe ver gaan we?' waagde Kate ten slotte te vragen toen de middag bijna ten einde was en ze de kilte van de avond in de open wagen begon te voelen, ondanks haar warme pakje en trui.

'Totdat we Lyon bereiken; daar komen de Saone en Rhone samen. Vroeger was dat een heilige plaats. Voor mij ligt daar het werkelijke begin van de Provence, hoewel elke Proven?aal zou zeggen dat het daarvoor te noordelijk is. Voor Lyon stoppen we niet.'

'Dat is nog bijna tweehonderd kilometer,' protesteerde Kate.

'Ja, maar bergafwaarts,' verzekerde Mistral haar. 'Naar het zuiden gaan alle wegen bergafwaarts.'

In Lyon vonden ze een hotelletje, aten overheerlijk voor weinig geld en gingen doodmoe en warm door de wind naar hun kamers. De dag daarop volgden ze de majestueuze Rhone, die snelstromende onberekenbare rivier die al eeuwen wordt aanbeden. Ze reden door dorpjes waarvan de namen klonken alsof je ze van een wijnkaart voorlas, reden door wijngaarden waarvan de een nog mooier dan de ander was, van Lyon via Valence naar Orange en ten slotte naar Avignon. Daar staken ze de rivier over naar Villeneuve-les-Avignon, waar ze eindelijk tegen middernacht stopten bij een pension waar Mistral al eens eerder had gelogeerd, tijdens een vakantietochtje toen hij nog aan de Beaux-Arts studeerde.