'Hoe komt het dat ze uw beschermelinge is?' ging de vreemdeling door en probeerde niet zijn nieuwsgierigheid te verbergen.
'O, dat is een lang verhaal,' zei Paula ontwijkend. Ze moest achttien zijn volle glorie geven, dacht ze, maar ze hoefde zich er niet voor te vernederen. Die knappe Kilkullen zou veel harder zijn best moeten doen om iets te weten te komen.
Maggy, nog altijd in haar hoekje, keek naar Mistral die op een meter of zes afstand stond. Dit was niet te verdragen. Ze kon daar geen minuut meer staan zonder enig contact met hem te hebben.
Misschien zou hij zijn arm om haar heenslaan, of toch minstens zijn hand in de zijne nemen. Ze had behoefte aan een lief woord, een lief gebaar. Waarom was ze zo kinderachtig? Maar zelfs een klein glimlachje zou haar al helpen zich door deze ogenblikken heen te worstelen. Maggy begon te proberen zich door de mensen naar Mistral toe te werken, maar vond haar weg geblokkeerd door Avigdor die door een dikke man met zwart geverfd haar was aangeklampt.
'Adrien, van wie is dat naakt dat op die groene kussens ligt? Die kerel wil ik vinden en dan wil ik het van hem kopen. Het gaat er maar om wat hij ervoor vraagt; ik betaal wat hij wil. Kom, verraad het me eens.'
'Dat is niet te koop,' zei Maggy zachtjes.
'Mademoiselle Lunel heeft gelijk,' stemde Avigdor in. 'Het is het eigendom van Miss Browning.'
'Zo, is het dat?' riep de dikke man uit. 'Waar is ze; ik wil met haar praten.'
'Monsieur Avigdor vergist zich,' zei Maggy flink. 'Dat schilderij is van mij geweest vanaf de dag dat het geschilderd werd. Julien heeft het aan mij gegeven en er bestaat geen prijs voor, want ik zal het nooit verkopen.'
'Wat zeg jij daarvan, Adrien?' hield de man aan.
'Er schijnt een vergissing te zijn, misschien kan Miss Browning ... Ik weet het niet...' Avigdor keek alsof de hemel zich had geopend en de hagel zijn hooi geruïneerd had.
'Kom, gaat u maar even met me mee,' zei Maggy tegen de dikke man. Avigdor wist blijkbaar niet waar hij het over had. Moeizaam baanden ze zich een weg naar Mistral en ze klemde zich aan zijn arm vast.
'Julien, die handelaar van je zei net tegen deze heer dat mijn schilderij niet van mij is; leg het hem even uit, wil je?'
Mistral draaide zich om en keek beiden woedend van onder gefronste wenkbrauwen aan. Zijn altijd al strakke mond was nu een scherpe streep van nijd.
'Wat is dat voor onzin, Maggy ? Je klinkt net zo idioot als iedereen in dit gekkenhuis.'
'Julien, luister nou. Het gaat om mijn schilderij, dat eerste dat je van mij op die groene kussens hebt geschilderd. Avigdor zei tegen deze heer dat het het eigendom van Mademoiselle Browning is.'
'Dat is ook zo,' zei Kate kalm. Ze was vlak achter Maggy aan Mistrals zijde verschenen.
Mistral schudde boos zijn hoofd. 'Wat is dat allemaal voor onzin?'
'Het is doodeenvoudig, Julien,' verklaarde Kate op rustige toon. 'Voordat de tentoonstelling werd geopend heb ik alle naakten voor mezelf gereserveerd. Ze zijn toch veel te belangrijk om afzonderlijk verkocht te worden. Ik wilde me ervan verzekeren dat ze als een serie blijven bestaan, en dit was de enige manier om dat te doen. Anders zouden ze nu in handen van zeven verschillende mensen zijn.'
Maggy liet Mistrals arm los. 'U kunt het niet voor uzelf gekocht hebben, Mademoiselle Browning. Het is nóóit te koop geweest. Het is van mij. Vraag maar aan Julien! Julien, zeg het tegen haar! Je weet het toch wel, je móet het je toch herinneren ...'
Mistral sloot zijn ogen alsof hij haar woorden wilde afweren en Maggy zag in een flits het ogenblik dat hij bovenop haar was gevallen, zich als de grote bezitter op haar had gestort, ze zag zijn grote handen nog vol verf voor haar ogen terwijl hij ze aan haar schaamhaar afwreef.
'Hij schildert er nog wel een voor u,' zei Kate zonder haar stem te verheffen. 'Nietwaar, Julien? U moet redelijk blijven, Mademoiselle, kalmeer toch. U kunt toch niet van hem verwachten dat hij een in haast over dat eerste doek gegeven belofte houdt; het is een veel te belangrijk werk. Dat zijn we toch allemaal met elkaar eens.'
'Julien! Waarom zeg je niets? Je weet dat je mij dat schilderij hebt gegeven.' Maggy sprak luid van woede en kon zich niet meer beheersen.
Mistral keek van de ene vrouw naar de andere. Maggy had een kleur van woede en ongeloof. Te midden van al die mensen kon ze niets beginnen en haar mond stak verontwaardigd naar voren. Kate was heel rustig, keurig en sierlijk; het pure ovaal van haar hoofd verhief zich dusdanig op haar hals dat het duidelijker dan woorden aangaf dat zij natuurlijk gelijk had.
'Doe niet zo kinderachtig, Maggy!' beval Mistral ruw. 'Kate heeft absoluut gelijk, die zeven schilderijen horen bij elkaar. Ik zal het wel goed met je maken, verdraaid! Je gaat er toch verdomme niet dood van als je dat ene schilderij opgeeft!'
Bijna een minuut lang keek Maggy hem strak in zijn gezicht. Ze was absoluut stil geworden en had zich nu beheerst; haar gezicht leek wel een masker terwijl ze naar zijn woorden luisterde. Het geroezemoes van stemmen om hen heen leek te verminderen, ze keek naar Kate en dacht aan de betekenis van Mistrals woorden. In dat ogenblik begreep ze meer van hen dan zij nog van zichzelf wisten, misschien zelfs meer dan ze ooit van elkaar zouden weten.