Home>>read De Dochter Van Mistral free online

De Dochter Van Mistral(30)

By:Judith Krantz


Ze wist dat hij Mistral zo weinig mogelijk zou betalen zonder oneerlijk te worden, maar dat vond ze best. Het laatste dat ze wilde was dat Mistral financieel onafhankelijk zou worden. Een schilder die alles met zijn handelaar kan regelen heeft geen beschermvrouwe nodig, dacht Kate, en als de tijd kwam dat zijn prijzen stegen, en dat zou wel gauw zijn, dan was zij van plan hem dat goede bericht te brengen.

Plotseling zwegen beiden, als samenzweerders, maar toch ook voorzichtig en beiden wachtten tot de ander zou beginnen te spreken. Eindelijk zei Avigdor: 'Ik moest maar eens met hem gaan praten.'

'O nee, Adrien.'

'Maar, beste Kate, één ding moet je wel begrijpen. Die Mistral van je is dan misschien allergisch voor gesprekken over geld, zoals jij me vertelde, maar tenzij ik hem zover kan krijgen dat hij een exclusief contract ondertekent hebben we niets om over te praten.'

'Adrien, vertrouw op me. Vandaag is het niet de juiste dag om met hem over een contract te praten. Vandaag is het nergens de juiste dag voor dan om hem te zeggen dat je hem over drie maanden een one-man show geeft. Ik heb toch nog aldoor gelijk gehad, nietwaar?'

'Kate, ik kan deze man niet zeggen dat ik ga beginnen om alles te regelen voor de kans van zijn leven, zonder de absolute verzekering dat hij me niet in de steek laat en naar een ander gaat,' zei Avigdor even beslist als een veefokker die het over de prijs van zijn beste fokstier heeft.

'Je hebt mijn verzekering.'

'Verwacht je van me dat ik dat alles doe met alleen maar jóuw belofte? Hoe kom je erbij dat je zo vol vertrouwen voor hem kunt beslissen?'

'Geloof me nu maar op mijn woord,' hield Kate rustig vol.

Adrien nam haar even op. Hij was er niet van overtuigd dat hij Kate Browning sympathiek vond, maar hij bewonderde haar. Ze had een uitgesproken smaak die heel bijzonder was voor iemand die niet in het vak zat, en ze was beschaafd. Zou Mistral, die hooghartige, ongeduldige, ruwe reus onder haar invloed staan? De manier waarop hij haar begroet had, had daar niet opgewezen, maar toch ... maar toch ... het was onmogelijk aan Kate te twijfelen als ze met zo'n duidelijke vastbeslotenheid sprak. Het was waard het risico te nemen. Eigenlijk zag hij niet in hoe hij het zou kunnen vermijden. Hetzelfde instinct dat Avigdor had doen besluiten zijn seizoen te openen met de schilderijen van een man wiens nieuwste werk hij minder dan een uur geleden had gezien, zei hem nu dat hij Mistral alleen maar via Kate zou kunnen krijgen. Hij maakte een gebaar om aan te geven dat hij haar voorstel aanvaardde en wendde zich naar de tuindeur.

'Zal ik het hem vertellen, Kate, of doe jij het?'

'Adrien! Jij natuurlijk. Het is jouw beslissing, jouw zaak.' Kates precieze mondje kreeg een vrolijke uitdrukking.

O, ja, dacht Avigdor, ze was slim. Er liep hem een rilling over de rug. Geen wonder dat ze hem fysiek nooit had aangesproken. Hij hield niet van vrouwen die even slim waren als hij. Of nog slimmer.





Zes





Adrien Avigdor was pas tweeëndertig toen hij Julien Mistral voor het eerst ontmoette, maar hij had naar waarheid kunnen zeggen dat hij zich zijn hele leven had voorbereid op de dag waarop hij de toekomst van een schilder in één beslissend ogenblik kon wijzigen.

Hij was grootgebracht in de antiquiteitenhandel. Met een wijds gebaar naar zijn goed lopende zaak aan de Quai Voltaire zei zijn vader altijd: 'Wij verkochten al antiek aan hen vóórdat zij de Notre Dame hadden gebouwd.' 'Wij' waren de joodse Avigdors; 'hen' iedereen verder in Frankrijk. Adrien hield veel van zijn zwierige grootvader, al lachte hij ook wel eens om hem, en bij zo'n opmerking vroeg hij zich af waarom hij niet beweerde dat de Avigdors al antiquiteiten aan de farao's verkochten terwijl zij nog bezig waren piramiden te bouwen.

Als kind reisde Adrien met zijn vader de boeren langs om inkopen te doen. De jonge Adrien had zo snel het grote verschil begrepen tussen de manier van denken van antiekhandelaren en die van antiekopkopers dat het wel leek of hij die kennis opdronk in plaats van leerde. Toen hij nog geen acht jaar was kon hij koopwaar al beoordelen door zich voor te stellen dat hij de etalage van zijn vaders zaak bekeek en daar een of ander stel bokalen zag die hij gewoon móest hebben. Op zijn tiende jaar wist hij al intuïtief dat een theepot of ingelegd doosje nooit verkocht zou worden, al zou het vaak worden opgepakt, bewonderd en besproken. Toch zou het nooit van eigenaar veranderen. Als hem twee dozijn Limoges theekopjes werden voorgezet, greep zijn hand automatisch naar dat ene kopje waar aan de onderkant een splintertje af was.

Na de dood van zijn vader opende Adrien een eigen zaak in de rue Jacob, vlak bij de kerk van St.-Germain-des-Prés. Dit deed hij liever dan met zijn twee oudere broers in de familiezaak te blijven werken. Hij was ervan overtuigd dat de mensen sneller iets zouden kopen in een winkel die in de schaduw van een kerk, en dan bij voorkeur een kathedraal, lag. Op zijn vijfentwintigste had hij zijn schaapjes al op het droge en dat was zelfs voor een Avigdor ongehoord; maar plotseling kon de antiekhandel hem niet meer boeien. Hij zag in dat hij een gevaarlijk punt in zijn leven had bereikt toen hij een chocoladeservies verkocht dat heel misschien niet aan keizerin Joséphine had toebehoord, maar het was best mogelijk geweest. Hij kreeg er vijf maal zoveel voor als hij ervoor betaald had, maar had moeite gehad tijdens de onderhandelingen wakker te blijven.