Phoebe keek even op haar horloge. Over vijf minuten zou de vergadering beginnen. Nog even tijd om de zaak te overzien om ervan overtuigd te zijn dat er in een snelgroeiend bedrijf dat steeds veranderde, niets was dat haar boven het hoofd dreigde te groeien.
Elk van haar partners was een individualist, een duivel als het erom ging een goede opname te maken; en elk - en dat was het belangrijkste aan hen - was absoluut niet safe.
Voor zover het Phoebe betrof, was in de fotografie safe tegenwoordig het enige overgebleven schuttingwoord. Elke fotograaf met een behoorlijke reeks opdrachten kon safe zijn, maar slechts enkelen zouden steeds verder willen. Nog niet in kaart gebracht terrein verkennen en het nog klaarspelen ook, zonder de zaak te overdrijven of de bedoelingen van de cliënt erbij te vergeten. En als ze dan verder gingen dan safe was, dan wendden ze zich altijd tot haar om hen weer een eind terug te trekken, om ervoor te zorgen dat ze zich niet zouden doodschrikken. Zouden ze het aandurven om zover tegen de draad in te gaan als ze maar konden, als ze niet zouden weten dat zij achter hen stond?
Het was geen kwestie van techniek, absoluut niet. Er waren tweehonderd fotografen met techniek en tweehonderd anderen hadden goede smaak; vele miljoenen - zelfs gewone burgers - konden leuke plaatjes maken. Maar haar 'kinderen' ? Elk van hen leverde werk dat onmiddellijk kon worden herkend door alle ervaren kopers van foto's en kunstkenners in de fotowereld. Zij deden met hun camera wat elke originele schilder met zijn doek deed.
Het kwam op twee dingen aan, overpeinsde Phoebe, twee dingen die zij kon herkennen: een bijzonder standpunt en kennis van belichting. En de beste belichting hielp niet zonder een heel eigen visie, een heel eigen standpunt. En het had geen zin een eigen visie te hebben zonder alle mogelijkheden van een juiste belichting te doorgronden.
En dan was er nog iets waar ze niet direct de vinger op kon leggen, en dat konden zij ook niet. Het ging om die derde eigenschap - sommigen noemden het heel tam originaliteit - maar zij beschouwde het als buitensporigheid en die maakte van Jazz, Mel en Pete de besten. Er waren veel te veel alleen maar goede, vakkundige meester-fotografen tegenwoordig. En tenzij een fotograaf bereid was, nee, niet alleen bereid was maar absoluut verder wilde gaan dan de bekende grenzen van de fotografie, elke keer weer, dan pas kon hij of zij de allerhoogste tarieven vragen. Mel, Pete en Jazz hadden collega's die even goed als zij waren, maar niemand was beter dan zij, dacht ze, want ze wilde eerlijk blijven. Elk had een handjevol echte concurrenten, en die hadden natuurlijk ook een vertegenwoordiger die even goed was als zij, maar daar waren er in heel Californië maar drie van.
Elke zogenaamde vertegenwoordiger zou het vijftien jaar geleden onmogelijk hebben gevonden om zulke fotografen in Los Angeles te ontdekken, bedacht Phoebe en ze was blij - maar niet verrast - dat zij op de juiste tijd en plaats was geboren.
Vrijwel alle topfotografen woonden en werkten vroeger in New York. Maar dat was snel veranderd, vooral op het gebied van culinaire fotografie, auto's en portretten van beroemdheden, en nu was het grootste deel van de meest talentvolle fotokunstenaars in Los Angeles geconcentreerd. En zij had het vanaf het prille begin meegemaakt.
Twaalf jaar geleden, toen zij net zesentwintig was geworden, had Phoebe als assistente gewerkt bij Evan Jones, een portretfotograaf die goed verdiende met het maken van geflatteerde foto's van rijke vrouwen die hun man met Kerstmis wilden verrassen.
Zijn grote gave lag op het gebied van het retoucheren. Hij liet zijn cliënten nooit contactafdrukken zien. Eerst maakte hij zelf een keus en dan gooide hij alles weg, op de beste foto's na. Vervolgens ging hij met de retoucheerspuit aan de gang, maar wat hij nou precies deed was onmogelijk te constateren. Daarna legde hij de opnamen aan de cliënten voor alsof ze nog niet waren geretoucheerd. En pas nadat de gevleide cliënte de opname had uitgekozen die zij de beste vond, ging hij echt aan de gang met de retoucheerspuit en kleine penseeltjes waarmee hij dingen toevoegde en wegnam: langere oogharen, handen zonder aderen, helderder pupillen, dunnere neusvleugels, vollere lippen, kleinere kinnen, volmaakte halzen.
Maar ook al was Evan dan kundig en vriendelijk, hij had geen verstand van zaken doen. Zijn boekhouding was slordig bijgehouden en, wat erger was, hij had er geen idee van wat een goede prijs voor zijn werk was. Op een goede dag nam Phoebe de administratie van hem over en begon zijn zaken voor hem af te handelen; intussen had ze al gemerkt dat ze noch het talent noch het geduld had om zelf een echte goede fotografe te worden.
Onmiddellijk liet ze zich vervangen door een veel betere assistente dan ze zelf ooit was geweest. Ze haalde de lijst met namen van zijn cliënten te voorschijn en belde iedereen die erop stond op om te vertellen dat de foto's intussen waren verouderd. Zonder het hem te vragen verdubbelde ze zijn tarieven, want ze wist dat zijn cliënten zouden denken dat hij meer vroeg omdat hij meer waard was. Phoebes oudere zus, die de administratie van een van de beroemdste plastisch chirurgen van Hollywood beheerde en een bekend lid was van het selecte clubje van administratieve topkrachten, bezorgde haar steeds weer nieuwe lijsten van vrouwen die een recentere foto nodig hadden.