Toen ze de afslag van de hoofdweg namen en de auto naar de ranch begon te klimmen, ging er een bekende gedachte door Fernanda heen. Eens, wanneer haar vader stierf en zij de ranch konden verkopen, dan zouden zij en haar zussen zó rijk worden, dat ze het zich nauwelijks kon voorstellen. Honderden miljoenen, voor hen elk. Maar wanneer? Hoe lang zou ze nog moeten wachten? Zou het geld er zijn voordat ze het nodig had, terwijl ze er nog goed uitzag? Of zou het komen als het toch al te laat was?
4
Toen die zondagavond de duisternis inviel, was de Fiesta bijna op zijn hoogtepunt. De big band was aan een reeks arrangementen van Glenn Miller begonnen en bij de eerste tonen van Midnight Cocktail waren er al mensen gaan dansen. Elk gezin dat een uitnodiging voor de Fiesta kreeg, mocht alle kinderen boven de zestien meebrengen, en de tieners waren enthousiast bezig de swing weer te ontdekken terwijl hun ouders even hard hun best deden zich die van oude films te herinneren, en iedereen van boven de vijftig liet zien hoe het eigenlijk moest. De gasten voor de Fiesta dosten zich altijd fraai uit voor de gelegenheid: de mannen in fantasie-cowboykleding, zelfs al zaten ze nooit op een paard; de vrouwen van leren japonnen met franje die vierduizend dollar kostten tot wijde hoepelrokken toe die op Scarlett O'Hara waren geïnspireerd.
Mike Kilkullen besloot zich een tijdje onder de tribune terug te trekken en het feest eens even aan te zien. Hij kon duidelijk het hele terrein over de volle breedte van de grote, natuurlijke kom overzien, want het werd verlicht door de vlammen van de barbecuekuilen. Verder waren er duizenden kaarsen nodig geweest die in windbestendige stormlantaarns zaten en schitterende witte lichtjes die overal waren opgehangen. Alle maatregelen tegen brand waren genomen, maar toch had hij langs de randen van de kom vaquero's neergezet zodat zelfs geen vonkje door de wind kon worden weggeblazen en een brand zou kunnen ontstaan.
Wat zou het heerlijk zijn geweest als zijn grootvader er vanavond bij had kunnen zijn, bedacht hij opeens met een steek van onverwachte pijn. Hugh Kilkullen was in 1867 de eerste Kilkullen geweest die op de ranch was geboren en hij was vijfentachtig geworden. Hij was nog in de kracht van zijn jaren geweest, hij was toen ongeveer zestig, toen hij zijn zes jaar oude kleinzoon altijd meenam op een pony, en dan leerde hij hem de vele plichten van een rancher als ze door eindeloos lijkende weiden reden die langzaam opklommen naar de hoogten boven de Grote Oceaan, de ronde met gras bedekte mesa's die van elkaar werden gescheiden door beboste en steile dalen waar eiken, esdoorns, laurierbomen en andere lokale boomsoorten groeiden.
Hugh Kilkullen was opgegroeid in een tijd waarin de ranch op nog vrijwel dezelfde voet werd beheerd als in het begin; hij had de Santa Fe-spoorweg zien komen en de grote ploegen met tweeënveertig paarden die één enkele reusachtige dorsmachine tijdens de graanoogst voorttrokken. Hij herinnerde zich de tijd dat er geen stromend water in de haciënda was; toen bij zonsondergang de petroleumlampen werden aangestoken; toen een jaar met weinig regen betekende dat de vrouwen van de familie hun geliefde bloembedden moesten opofferen omdat het water dat in grote reservoirs boven de grond werd bewaard, alleen voor het vee mocht worden gebruikt. Hij had de majestueuze mannetjesherten en honingstelen- de beren gezien die ooit op de lagere hellingen van Portola Peak woonden.
Portola Peak verhief zich abrupt bij de landgrens van de Kilkullen Ranch. Het was een berg die je niet zo dicht bij de kust zou verwachten; een berg die geologisch als de meest westelijke uitloper van de Santa Ana-keten werd beschouwd. De berg die de ranch zijn oorspronkelijke naam had gegeven, Rancho Montana de la Luna, die een vinger steil omhoog naar de hemel uitstak. Vanuit een bepaalde hoek kon je de maan recht boven de top van Portola zien opkomen. Iedereen die in de buurt van de berg woonde, overal langs de kust, had de glorieuze zonsopkomst daar wel eens gezien, en vanaf dat punt waren vaak de ketens hogere met sneeuw bedekte bergen in het Cleveland National Forest te zien.
Tijdens hun terugritten naar de haciënda had de grootvader van Mike Kilkullen hem wel verhalen verteld over het tijdperk voor en na de eeuwwisseling toen hij met zijn vrouw en kinderen de vele vertrekken van de Haciënda Valencia in gebruik had, samen met zijn vier getrouwde zussen, hun mannen en kinderen, en de twee mooie ongetrouwde schoonzusjes die bij hen inwoonden en wachtten op gegadigden. Hugh Kilkullen was met Amilia Moncaday Rivera getrouwd die uit een ander oud Spaans-Californisch geslacht voortkwam; evenals de Valencia's ranchero's en verwant aan een aantal van de weinige families die eens heel Californië hadden bezeten: de Avila's, de Ortega's, de Vallejo's, de Cordero's en de Amadors.
De Haciënda Valencia zelf was het middelpunt van hun familietradities geweest; een tehuis dat tijdens de periode van de Valencia's een klein dorp was geweest. Er was een eigen school geweest, evenals een familiekapelletje, een smidse, een leerlooierij, een slachthuis en een melkerij. Er hadden bijna honderd mensen alleen voor de familie gewerkt: schoenmakers, kaasmakers, naaisters, timmerlieden, bakkers en er was zelfs een eigen juwelier.