De angst was hem zwaar gevallen. Maar de verachting die hij nu voelde opkomen was hels. Hij aanschouwde de onbeholpen pogingen van de ossendrijvers om de wagen overeind te krijgen, het verwrongen wiel los te maken en het nieuwe erop te zetten. Ook al had hij zijn handen zelf nooit voor praktische arbeid gebruikt, hij doorzag niettemin hoe het hele karwei uitgevoerd moest worden. Na een halfuur was hij zo opgefokt door de onhandigheid en traagheid dat hij uit zijn klapstoel overeind kwam om hen te commanderen. Voor één keer in mijn leven ben ik dan toch bevelhebber, dacht hij geschokt. Als een stelletje verdomde nietsnutten niet in staat is een wiel te verwisselen. Toen hij eenmaal de leiding genomen had merkte hij dat zijn opwinding alleen maar toenam. Hij begon te schreeuwen en te wijzen en degene die het verkeerd deed opzij te duwen. Het verbaasde hem dat geen van
Je mannen protesteerde of op zijn minst tekenen van irritatie over dc behandeling vertoonde, en dat vergrootte zijn drift. Toen het nieuwe wiel op zijn plaats zat eiste hij dat ze het tempo zouden opvoeren om de verloren tijd in te halen. Maar welke tijd is eigenlijk verloren, dacht hij toen. Welke weg kunnen we niet morgen hernemen? Welk traject moeten we vandaag afleggen? De expeditie heeft geen doel.
Toch dreef hij ze op. De razernij had de angst nu volledig verdreven. Voor het eerst in zijn leven voelde hij zich de sterkere.
Vlak voor de korte zonsondergang sloegen ze hun nachtkamp op. Onderweg had hij een dier geschoten dat op een haas leek. Hij ging op de brits in dc tent liggen en rook de geur van vlees en vuur. Ik heb deze mensen respect afgedwongen, dacht hij. Vanaf nu staat buiten kijf dat ik de noodzakelijke beslissingen zal nemen. Ik ben jong. Maar deze ossendrijvers hebben begrepen dat ik over de capaciteiten beschik om cruciale beslissingen te nemen.
Hij at het geroosterde vlees. De ossendrijvers hielden zich op afstand van het vuur. In een van de boeken die hij afgelopen winter had gelezen had hij kennisgemaakt met enkele nieuwe theorieën, Franse en Duitse, die toevallig met elkaar overeenkwamen. De edele wilde bestond niet. Die behoorde tot de romantische ideeënwereld uit vroeger tijdperken, de periode van vóór de ingenieurs, ijzeren binten en kasboeken. De nieuwe theorieën die hij had gelezen, bekeken huidskleuren en hersens, neusruggen en voeten op wetenschappelijke wijze. Over 'lagere' mensen en 'hogere' mensen had hij gelezen. In het begin had hij gedacht dat dat niet waar kon zijn, aangezien iedereen herzelfde geschapen was. Maar als God niet bestond, hoefde gelijkheid ook niet te bestaan. Deze dag meende hij dat met eigen ogen geconstateerd te hebben. De ossendrijvers waren een ander soort mensen. Ze moesten voortgedreven worden net zoals zij de ossen voortdreven. Ook al stamde hij slechts af van een man met malende kaken uit Hovmantorp, diep in het arme en achterlijke Smaland, toch was hij degene die direct de belangrijke beslissingen moest nemen voor deze zwarte mensen.
Vlak voordat hij insliep, met de revolver onder het hoofdkussen en het geweer naast de brits op de aarden grond, had hij de laatste aantekeningen van die avond gemaakt. Weer richtte hij zich tot Matilda.Deze mensen, ongelofelijk donker van huid, vallen niet met ons te vergelijken. Ze behoren tot iets anders, misschien zijn het meer dieren. Maar ze doen denken aan de armelui thuis. Hun onderdanigheid, stilzwijgen, volgzaamheid. Ik heb vandaag de rol ontdekt die ik in dit toneelstuk moet spelen. Ik ben bezig mijn eigen vrijheid te vestigen. Nog is de woestijn ver weg. Op dit moment, vlak voor tien uur 's avonds, is het nog steeds erg warm. Ik heb al gemerkt dat ik makkelijker wakker word in deze hitte en dat mijn dromen anders zijn.
Toen blies hij de kaars uit.
Over zijn angst had hij niets geschreven.
Hij werd midden in de nacht wakker, weggerukt uit een droom. De malende kaken van zijn vader waren vlak bij hem geweest, als de muil van een roofdier. Op de achtergrond had hij een glimp van Matilda opgevangen. Ze was naakt geweest en werd schreeuwend verkracht door een troep soldaten met blauwe biezen, vastgelijmd op hun naakte lijven. Ze had hem gezien en om hem geroepen, gesmeekt haar te helpen. Maar hij had zich verstopt, zich onzichtbaar gemaakt en haar aan haar lot overgelaten.
Toch was het niet de droom die hem gewekt had. Want toen hij zijn ogen in het donker opsloeg realiseerde hij zich dat hij uit zijn slaap gehaald was door iets vanbuiten. Hij bleef doodstil liggen en hield zijn adem in. Het zweet plakte aan zijn lichaam. Het zijn de ossen, dacht hij. Ze bewegen onrustig, alsof er gevaar dreigt. Hij was onmiddellijk klaarwakker. Hij bevond zich niet in Lund nu, niet in Hovmantorp. Afrika was een continent waar slangen kronkelden en katachtigen door het donker slopen en zich vastbeten in de strot van een dier. Hij tastte naar zijn geweer. Toen hij de koude loop voelde werd hij rustiger. Hij luisterde op een andere manier. Maar hij had het zich niet verbeeld. De ossen waren onrustig. Hij stak de kaars aan, stapte in zijn broek en pakte het geweer. Het vuur flakkerde. Vaag zag hij de ossen in de schaduw helemaal buiten de lichtkring van het vuur. De ossendrijvers lagen ineengedoken rond het vuur. Maar toen hij de lichamen telde ontbrak er een. Hij controleerde of het geweer schietklaar was, schudde zijn laarzen uit en trok ze aan. Vervolgens liep hij voorzichtig in de richting van de ossen.