Home>>read Daniel, Zoon Van De Wind free online

Daniel, Zoon Van De Wind(45)

By:Henning Mankell




'Ik ben me gaan interesseren voor insecten.'



'Ik heb gelezen wat je in je brief schreef. Is die vreselijke vader van je dood?'



'Hij is er niet meer.'

'En jij hebt geërfd?'

'Bijna niets.'



'Dat is jammer. Ouders waar je niet van erft zijn waardeloze ouders. Mijn vader was een erg onbeduidende man die echter het benul had om knap te speculeren in Engelse spoorwegaandelen. Daarom kan ik hem nu zijn verder bedroevende leven vergeven.'

De man zonder haar klopte zijn pijp uit boven een zilveren schaal.



'Ik heb die keer gezegd dat er niets van je terecht zou komen.'



'Dat is er ook niet. Maar ik heb een tot op heden onbekend insect in de Kalahari-woestijn ontdekt.'



'En je hebt een zwart jongetje bij je. Slaap je tussen zijn benen?'

Vader reageerde verontwaardigd. Daniël begreep niet waarom.

'Wat bedoel je daarmee?'



'Precies wat ik zeg. Sommige mannen geven de voorkeur aan iemand van het eigen geslacht. Vooral wanneer het exotische jongelingen betreft. Ik had een professor in de geologie die gedwongen werd zichzelfde keel door te snijden. Staljongens werden in zijn woning geroepen. De zaak werd natuurlijk in de doofpot gestopt. Maar iedereen wist het.'

'Hij is wees. Ik heb hem geadopteerd. Er schuilt niets onfatsoenlijks in wat ik doe.'

'Ik sta erom bekend onbeschofte vragen te stellen. Dat ben je toch niet vergeten?'

Vader spreidde zijn armen uit en legde er vervolgens eentje beschermend over Daniels schouder.



'Ik laat hem hier achter.'

Vader ging op zijn hurken voor hem zitten.



'Deze man heet Alfred Boman en hij is kunstenaar. Zijn beroep is mensen afbeelden. Hij tekent ze. Hij is ook op een andere manier geïnteresseerd in het uiterlijk van mensen. Op wetenschappelijke wijze. Hij meet hun hoofd, de lengte van hun voeten, de afstand tussen mond en ogen. Ik laat je hier. En je moet doen wat hij zegt. Vanavond kom ik je ophalen.'

1'oen was hij alleen met de man die Alfred heette. Hij glimlachte en liep om Daniël heen. Daarna verdween hij zoals hij gekomen was. De pijptabak rook scherp. Er hing ook een parfum- lucht om de man heen, maar wat vooral opviel was dat hij blootsvoets was. Daniël had schaafwonden van de nieuwe schoenen die hij gekregen had voordat ze het huis in het bos vaarwel zeiden.



'We gaan hier naar binnen', zei de man.



Daniël liep achter hem aan. De muren hingen vol schilderijen. Op een paar tafeltjes stonden stijve en bleke mensen. Maar vergeleken met de man op het paard waren ze klein, wit, bleek alsof hun skelet al door hun huid gedrongen was. Ze kwamen in een kamer met een groot raam in het plafond. Er hingen een paar schilderijen. Op een tafel tubes en potten verf.

Daniël ontdekte dat een van de schilderijen een dier voorstelde dat leek op de antilope waaraan Kiko gewerkt had. In tegenstelling tot het beeld dat Kiko in de rots had gekerfd stond dit dier volkomen stil. Zijn gezicht was naar Daniëltoegekeerden hij keek hem recht in de ogen. De man die het schilderij gemaakt had was erg bekwaam.

'Een edelhert', zei de man. 'Ik heb het geschilderd toen ik niets anders te doen had. Ik schilder alleen dieren wanneer mensen mij al te mistroostig maken.'





Het lukte Daniël niet zich van het schilderij los te rukken.

' Het zegt je iets', zei de man met de pijp. 'De vraag is alleen wat.'



Daniël antwoordde niet. Met zijn vingertoppen tastte hij het schilderij voorzichtig af. De ogen waren erg donker, niet rood zoals van Kiko's antilope.



Plotseling was Kiko helemaal in hem. Daniël kon zijn ademhaling horen. Toen sloeg een rookwolk uit de pijp hem in het gezicht en de ademhaling was weg.



'Je moet op die blauwe doek gaan staan', zei de man, die de pijp had weggelegd. 'Je kleren kun je daar op die stoel leggen.'

Daniël kleedde zich uit. Er brandde een kachel vlak bij de plek waar hij moest staan. De man had een paar handschoenen aangetrokken en hield een penseel in zijn hand. Hij liep nog een keer om Daniël heen, beroerde zijn arm en vroeg hem zijn benen wijder uit elkaar te zetten.

'De mens is een eigenaardig dier', zei hij. 'Ik denk dat ik dit schilderijZwarte verlosserga noemen.'

Toen pakte hij een stuk papier, spande het op een houten raam en maakte een keuze uit de tekenstiften en penselen. Daniël stond onbeweeglijk. Af en toe mocht hij uitrusten. De vrouw die had opengedaan kwam binnen met voedsel. Ze vermeed naar Daniels naakte lichaam te kijken. Aangezien Daniël honger had, at hij veel en snel. De man, die de hele tijd glimlachte, observeerde zijn eetlust.

'Als het in mijn vermogen lag zou ik je helpen terug te keren', zei hij. 'Hier zul je slechts een vreemd wezen zijn, waar anderen voor betalen om naar te kijken, geen mens die werkelijk bestaat.'



Hij ging verder met tekenen. Daniël probeerde te begrijpen wat hij bedoelde. Maar hij had al zijn kracht nodig om doodstil te blijven staan.