Home>>read Dagboek van een submissive free online

Dagboek van een submissive(93)

By:Morgan


Thomas hoorde ik achter me protesteren. ‘Dit is allemaal goed en wel en schattig, maar het is niet het grootste bed ter wereld en ik wed dat ik degene ben die op de minst comfortabele plek eindigt.’

Charlotte mepte hem op zijn arm. ‘Houd je mond en wees lief. Het is haar bed. Jij kunt anders de bank nemen, als je dat liever hebt.’

Het vlugge antwoord van Thomas – ‘Nee, schat, je hebt ook helemaal gelijk’ – maakte me aan het lachen en voor de eerste keer sinds die ochtend was dat niet geforceerd.

De volgende morgen voelde ik me verrassend goed uitgerust. Charlotte had zich naast me genesteld. We lagen allebei goed weggestopt onder de dekens in onze pyjama’s. Toen ik mijn ogen opendeed, zag ik Thomas tegen de muur aangedrukt liggen, zijn hand krampachtig om een postzegelgroot hoekje van het dekbed geklemd. Het maakte me aan het grinniken en ik voelde een golf van affectie voor mijn onconventionele vrienden opkomen.

Ze vertrokken later die middag en na hun vertrek kreeg ik een onbeholpen huilbui – als je slechts eens in de zoveel jaar volledig uit je dak gaat van woede, dan houd je daar een emotionele kater aan over die ik maar niet van me af leek te kunnen schudden toen ik eenmaal weer alleen in mijn appartement was. Ik lag voor de televisie, in de hoop dat duffe herhalingen en thee me van mijn melancholie zouden afhelpen. Ik had goede hoop dat het had geholpen – en zo niet daarmee, dan toch zeker met de levensangst waarmee ik mezelf de afgelopen weken verveeld had. Dat dacht ik tenminste, totdat ik de volgende ochtend wakker werd en op mijn telefoon keek.





Hey, ik weet dat je bezoek

had, maar zouden we kunnen

afspreken? Alleen om te

praten? – J xx

Ik las en herlas de sms. Twee kusjes? Dat wilde wat zeggen, toch? Maar wat? En wilde ik het wel weten? Kon ik het risico nemen? Waarom zou hij met een paar weken niet weer hetzelfde overhoophalen? En wat dacht hij in vredesnaam wat voor ‘bezoek’ ik had gehad? Dacht hij dat Thomas en ik samen sliepen? Waarom leek hem dat niet te boeien? Dacht hij dat ik nu niet beschikbaar was? Was hij daardoor opgelucht? Bindingsangst? Zou hij het me zeggen als hij daar last van had? Zou me dat wat uitmaken? Irritant genoeg, de enige vraag waar ik het antwoord zeker op wist was de laatste en, ironisch genoeg, wilde ik het liever niet weten.

Er waren twee mogelijkheden, die Thomas en Charlotte tijdens een telefoontje netjes voor me opsomden. Tom dacht dat het beste wat ik kon doen was weigeren hem te ontmoeten, hem op een vriendelijke manier zeggen dat hij ‘naar de maan kon lopen om nooit meer terug te komen’, een streep onder alles zetten en verdergaan met mijn leven. Charlotte vond dat ik erop in moest gaan, vriendelijk moest zijn zonder te flirten, een uitdagende outfit moest dragen en hem achter moest laten met spijt van wat hij had opgegeven. Na een paar dagen van aarzeling – binnen een halfuur antwoorden op zijn sms’jes was er inmiddels niet meer bij – besloot ik de laatste strategie te gaan toepassen. Die wellicht – ja, ik geef het toe – het bewijs van mijn masochistische neigingen was.

En zo was ik onderweg naar het centrum voor een drankje en ik had een outfit aan met een dieper decolleté dan gebruikelijk. En waarom? Ik ben er nu niet eens meer zeker van. Ik had gewoon het gevoel dat ik moest weten wat er was gebeurd, of in elk geval wilde ik een poging wagen het te begrijpen. Ik moest, als zoiets tenminste niet alleen bestond in schreeuwerige, Amerikaans talkshows, een soort van afsluiting hebben.

We ontmoetten elkaar. Hij was voorkomend. We bestelden koffie en praatten beleefd over koetjes en kalfjes. Eerst over wat de beste koffiesoort was, toen over de verjaardag van mijn broer, het huwelijksjubileum van zijn ouders. Alles om maar om de hete brij heen te kunnen blijven draaien. Terwijl de minuten verstreken, begon ik me lacherig te voelen – daar zaten we dan, alsof er niets vreemds was gebeurd. Het was onwerkelijk. Ik voelde me uitgeput en eigenlijk meer verward door mijn eigen emoties en gedrag dan door hem. Wat deed ik hier in vredesnaam nog?

Ik leek niet de enige te zijn die er moeite mee had uit te leggen wat er in zijn hoofd omging. Uiteindelijk zei James, die zogenaamd aandachtig zijn koffielepeltje bestudeerde: ‘Ik weet niet of het je is opgevallen dat ik nogal abrupt verdwenen was?’, op een toon alsof hij een opmerking over het weer maakte.

Mijn mond viel open bij dit understatement en toen, ik kon het niet helpen, lachte ik. Het klonk bitter en hij deinsde iets terug, maar ging desondanks verder. Moed of waanzin? Op dat moment wist ik het niet.

‘Ik weet dat ik me van mijn slechtste kant heb laten zien. En ik zou je niet hebben kunnen uitleggen waarom, ik wist zelf ook niet precies wat er aan de hand was. Dat klinkt stom, ik weet het. En ineens viel het kwartje. Maar dat was dus pas afgelopen weekend.’