Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik had wat boeken besteld voor de verjaardag van mijn broer. Ik dacht dat jij de postbode zou zijn.’
‘Is je broer jarig?’
‘Nee, nog niet.’
‘O. Duidelijk.’ Een lange pauze. ‘Ik ben de postbode niet.’
Ik hield mijn kaken zo stijf op elkaar dat het pijn deed. ‘Je meent het.’
Hij verviel in stilte. We draaiden wat om elkaar heen, maar ik realiseerde me opeens dat ik niet van plan was om het pad naar conversatie voor hem te plaveien. Hij wilde toch eindelijk praten? Nou, dan kon hij verdomme z’n gang gaan. Maar dat deed hij niet. Of kon hij niet. Zijn ogen staarden intens in de mijne, zoekend naar antwoorden op een manier die me zo deed denken aan hoe hij keek om te zien of ik nog meer bestraffing kon doorstaan. Mijn hart deed zeer.
Het moment werd verbroken toen Thomas de slaapkamerdeur opendeed en de gang in liep terwijl hij een T-shirt over z’n boxer heen aantrok. ‘Sophie, is alles oké?’
Heel even stond de wereld stil. Toen sprak James, zijn stem scherp, lelijk voor de eerste keer dat ik hem kende. ‘O sorry, ik was me er niet van bewust dat je in gezelschap was.’
Ik voelde een golf van woede, van oneerlijkheid over me heen komen. Ten eerste omdat hij meteen het ergste dacht en ten tweede omdat hij blijkbaar vond dat hij het recht had om verbolgen te zijn. Hij was lief en vunzig en sexy en gemeen geweest en op het moment dat ik voor hem gevallen was, had hij me gedumpt zonder te vertellen waarom, daarmee een bakker met een gebroken hart van me makend, en hij haalde het nu in zijn hoofd om verbolgen te zijn omdat hij dacht dat ik al verder was gegaan met mijn leven? Was hij zich er echt niet bewust van hoe leuk ik hem had gevonden? Ik kon mezelf niet inhouden.
‘Wat betekent het voor jou?’ Hij deinsde achteruit toen hij de woede in mijn stem hoorde. ‘Serieus, James, wat betekent het voor jou? Als er één ding pijnlijk duidelijk is geworden in de afgelopen maand, is het dat jij er niet in bent geïnteresseerd verder te ontdekken wat er tussen ons gaande was. Dat is prima. Je kunt een verbondenheid niet faken, maar ik had wel gedacht dat je emotioneel gezien in staat was geweest het me op z’n minst te laten weten als je me niet meer wilde zien.’ Een blos vormde zich op mijn wangen. Hij opende zijn mond en even dacht ik dat hij wat zou gaan zeggen, dat ik eindelijk iets van een uitleg ging krijgen. Maar zijn ogen keken achter mij langs naar binnen, waar Thomas blijkbaar dichterbij was gekomen. Zijn aanwezigheid was op een vreemde manier geruststellend, zelfs terwijl ik niet wist of hij probeerde mij te steunen of alleen voor de sensatie dichterbij was gekomen. James sloot zijn mond en slikte, schudde licht met zijn hoofd wat in mijn ogen betekende dat hij me zeker nu niet iets zou gaan vertellen. Ik voelde een golf van woede opkomen.
‘En weet je wat? Het maakt me geen zak uit. Eerlijk waar niet. Jij bent niet de persoon die ik dacht dat je was. Ik had gehoopt dat jij de ware was, iemand die me aanvulde’ – ik merkte dat Thomas een stap achteruit deed, dekking zocht voor de emotionele uitbarsting – ‘me zelfs vervolmaakte, zelfs als dat belachelijk stom klinkt. Ik dacht dat jij die persoon zou zijn, maar toen realiseerde ik me dat je dat niet was. En nu maakt het me dus geen zak meer uit. Ik viel op iemand die dus blijkbaar niet bestond. Dat is mijn fout, ik ben naïef geweest en nam wat je zei voor zoete koek aan. Daar zal ik van leren. Maar probeer me nu niet met een schuldgevoel op te zadelen. Echt niet.’
Even werd alles stil. Ik ben anders nooit zo opvliegend. Ik kon me de laatste keer in elk geval niet herinneren. Vanuit mijn ooghoek kon ik zien dat Thomas met zijn mond open stond, terwijl James’ ogen wijd open waren.
Hij deed een stap naar voren en zijn hand bewoog treurig richting mijn arm om die aan te raken. ‘Sophie, ik...’
Als gebeten duwde ik hem met zo’n kracht van me af dat ik er zelf van onder de indruk was. Ik had hem bijna omver geslagen. ‘Raak me niet aan. Wij hebben elkaar niets meer te zeggen.’
En toen sloeg ik de deur dicht midden in zijn gezicht.
Toen ik me omdraaide, was het gezicht van Thomas een foto waard. Hij had me nog nooit zo emotioneel gezien en hij leek oprecht niet te weten wat hij moest doen. Ik voelde hoe mijn lip begon te trillen. Even gleed er een blik van paniek over zijn gezicht voordat hij zichzelf hardde voor de huilbui, zich naar me toe boog en me in zijn armen nam. Ik huilde een poosje en raapte mezelf toen weer bij elkaar. Mijn huilen werd zachter en met enige schaamte veegde ik mijn tranen af aan de vochtig geworden stof op zijn schouder. Toen maakte Thomas een pot thee voor ons allemaal – arme Charlotte was wakker geworden door het dichtslaan van de deur nadat ik had staan schreeuwen alsof ik in een soapserie speelde. Hij vertelde haar het hele verhaal van wat er was gebeurd, hoe verbazingwekkend ik was geweest en hoe stom het haar van James zat. Ik weet niet of hij het op alle vlakken bij het rechte eind had, maar het doodde de tijd totdat mijn ogen er minder gezwollen uitzagen en totdat we er redelijk zeker van konden zijn dat James had opgegeven en vertrokken was, voordat we moedig genoeg waren om de deur uit te gaan voor onze brunch. Ik had niet serieus gedacht – ook niet heel even – dat hij zou zijn blijven hangen, maar stiekem voelde ik een steek van hoop dat hij dat wel gedaan had, ondanks mezelf. Ik nam pannenkoeken, daar was het echt een dag voor.