Het was niet alleen zijn ontzettende zelfvoldaanheid waardoor ik er niet naar uitkeek hem een paar uur aan te staren onder het genot van veel te dure drankjes en wat knabbels. Het kwam ook niet doordat ik nog mijn wonden aan het likken was na wat er met Thomas was gebeurd, dat ik nog steeds probeerde te begrijpen hoe mijn seksuele impulsen mijn hersenen zo compleet konden overnemen.
Ik was gewoon kapot. Door mijn tijd met Thomas wist ik nu dat er naast geweldige seks ook een emotionele band moest zijn, maar ik was bang dat het vinden van mijn romantische ideaalbeeld onbegonnen werk was. Ik wist dat ik veeleisend was, maar ik wilde gewoon geen genoegen nemen met iemand die niet ten minste aan een paar van mijn wensen voldeed. En die wensen waren: liefdevol, attent, intelligent en grappig zijn, een baan hebben waar hij om gaf (alleen zo kon ik er zeker van zijn dat hij het met mijn baan uithield, want ik was er dol op maar de uren waren verschrikkelijk), hij moest kinderen en dieren leuk vinden en hij moest tegen de geur van pindakaasadem kunnen. O ja, en hij moest me graag pijn willen doen, me in bedwang kunnen houden en me vernederen op de ergste en creatiefste manieren die hij kon bedenken, maar toch ook weer geen complete psychopaat zijn. Kortom: het was makkelijker om de loterij te winnen.
Ik was tot de conclusie gekomen dat er een D/s-kant aan mijn relatie moest zitten, maar ik wist niet hoe ik de juiste persoon kon vinden en ik maakte me een beetje zorgen dat het complete plaatje misschien niet voor mij was weggelegd, dat mijn ideale man niet bestond.
In plaats daarvan werd ik gechanteerd tot die date met de effectenmakelaar.
We spraken af op een dinsdagavond. Dat was mijn voorstel, deels omdat ik niet een heel weekend vrij wilde nemen om bij hem te zijn en deels omdat ik dan het ideale excuus had dat ik de volgende dag vroeg moest opstaan. We spraken af in een kroeg vlak bij zijn kantoor, ondanks zijn verrassend aardige voorstel dat hij bij mij in de buurt wilde afspreken om me tijd en moeite te besparen. Ik zat liever aan zijn kant van de stad zodat ik niet het risico liep een kennis tegen het lijf te lopen. Waarom lastige persoonlijke vragen riskeren, terwijl het toch maar bij een enkele date zou blijven?
We kletsten gezellig in de kroeg onder het genot van een paar drankjes. Hij vroeg heel attent naar mijn werk en waarom ik de journalistiek in was gegaan en waarom ik er zo dol op was. Ik begon het eigenlijk jammer te vinden dat het maar bij één date zou blijven. Hij was verrassend goed gezelschap. Grappig. Slim. Hij was op de hoogte van het nieuws op een manier die aantoonde dat hij niet een van die mensen was die ‘de actualiteiten echt zó depressief vindt’ en ze daarom ook niet bijhoudt. We discussieerden over politiek en toen ik hem vertelde dat zijn suggesties voor de gezondheidszorg zo rechts waren dat Attila de Hun lief en aaibaar leek, moest hij hard lachen. Ik zag hem grinniken en voelde een steek van lust in mijn buik, maar dat probeerde ik te onderdrukken met realisme. Dit zou niets worden, zelfs als hij me leuk genoeg vond voor een tweede date. Hij zag er absoluut niet uit als het D/s-type. Hij was te hoffelijk, heel erg netjes en beleefd. Hij ging staan als ik de kamer binnenkwam, hielp me mijn jas uit te trekken en trok mijn stoel voor me naar achteren. Ik wilde wedden dat zijn poeslieve glimlach (niet dat die poeslievigheid me iets kon schelen, echt niet, het viel me gewoon op, zo gaat dat) zou omslaan naar een verraste gelaatsuitdrukking als ik hem vroeg hoe hij dacht over iemand in het gezicht slaan. Ik nam een grote slok van mijn drankje, grijnsde een beetje om mijn belachelijke gedachten en ging toen verder met ons gesprek over tv-series uit onze jeugd. Ik besloot gewoon te genieten van dit avondje uit en niet langer zo moeilijk te doen over alles.
Na een paar drankjes besloten we, na de onuitgesproken wederzijdse acceptatie dat de avond lekker liep, ergens wat te gaan eten. We liepen door de stad en zochten naar een goede plek om de weg over te steken. Hij zag een gat in het verkeer waar hij tevreden mee was, pakte mijn hand vast en we renden samen de weg over. Er trok een tinteling door mijn lichaam bij het voelen van zijn warme hand in die van mij en mijn wangen gloeiden. Opeens voelde ik me net een tiener tijdens haar eerste verliefdheid. We sprongen aan de andere kant de stoep op en ik wilde mijn hand lostrekken, maar hij hield hem stevig vast. Ik probeerde het opgewonden stemmetje in mijn hoofd te onderdrukken dat haast gilde dat ‘hij mijn hand vasthield’. Het betekende vast niets en hij had het waarschijnlijk ook gedaan om een ouder familielid de weg over te helpen, maar ik bleef grijnzen. Ik moest snel lopen om hem bij te houden op weg naar het restaurant, hij had lange benen. Hij wilde duidelijk zo snel mogelijk de kou uit. Ik rolde met mijn ogen, ging nog sneller lopen en probeerde niet te huiveren. Hij bleef opeens staan en ik botste tegen hem op. Ik keek verward om me heen.